Het zaallicht gaat uit. Het gemompel verstomt in het donker. Een spot gaat aan… en in het licht ontstaat een hele nieuwe wereld. Een verhaal waar je in meegezogen wordt. En naast je – of op je schoot, omdat het donker toch wel heel spannend is – zit je kind met grote ogen alles in zich op te nemen. Kijken naar je kind is vaak nog intenser dan kijken naar het verhaal op het podium. Want alles wat daar gebeurt, de spanning, de blijdschap, zie je in dat kleine lijf dubbel terug. Wist je dat je ook heel goed zelf theater kunt maken, gewoon thuis? Weer eens wat anders dan een middagje knutselen. En heel goed voor de ontwikkeling van je kind. Van emotieverwerking tot inlevingsvermogen. En natuurlijk is het ook een manier om je eens lekker ongegeneerd uit te kunnen leven.
Wat is theater eigenlijk?
Theater is een manier om van een afstandje naar het leven te kijken, om een verhaal te vertellen waarin alles net zo gaat als thuis, maar dan uitvergroot. Op die manier kun je dingen naspelen die je ‘in het echte leven’ beter niet kunt doen, omdat het bijvoorbeeld niet netjes, of te gevaarlijk is. En je kunt ook dingen bespreekbaar maken die anders niet zo makkelijk aan de orde komen. Door er theater over te maken gaat het gesprek na afloop over de personages en niet over jezelf: dat maakt het onderwerp minder beladen en dus toegankelijker.
Theater is een manier om van een afstandje naar het leven te kijken
Theater maken doen we van nature. Kinderen leren van heel jongs af aan vooral door hun ouders te imiteren. Daar hoef je geen spel van te maken: dat is het al. Oudere kinderen maken uit zichzelf soms hele toneelstukken, daar hebben ze onze hulp ook niet bij nodig, behalve misschien als er een nepwond niet blijft plakken. Het resultaat mag je na een middag vol voorbereiding aanschouwen. Maar hoe maak je theater mèt kinderen? Een manier van spel die er niet zozeer om draait om een voorstelling te worden, als wel om iets samen te ervaren? Om vervelende gevoelens een plek te geven, de algemene stemming eens een andere kant op de duwen en de dingen vanuit een ander perspectief te bekijken?
Zelf theater maken
Een eerste oefening
Stel je voor dat je lichaam zich kan vullen door een luikje boven in je hoofd en dat de vulling weer weg kan stromen door twee luikjes in je voetzolen. Hoe voel je je, hoe beweeg je, hoe klink je als je je lijf in gedachten vol laat lopen met water? Of met spijkers? Veertjes? Vlinders, staal of hout…?
Voel spreekwoorden met je lijf: Hoe beweeg je met lood in je schoenen, met een last op je schouders, met peper in je billen, vleugels aan je voeten, je handen in je haar?
Met een groepje: geef een denkbeeldig groot en zwaar voorwerp door. Of een kopje gloeiend hete thee, een zonnestraaltje, bliksemflits of babyvogeltje.
Context
Je hebt geen publiek, podium en spotlight nodig om met elkaar theater te maken. Het enige vereiste is de gemeenschappelijke afspraak dat wat je gaat doen spel is, dat je elkaar daarbij geen pijn doet en geen dingen stuk maakt. Kinderen doen dat zelf ook trouwens, die beginnen niet in het wilde weg. Ze scheppen een theatercontext door aan te kondigen: “dan was ik de vader en jij de moeder.” Dat geeft de veiligheid om vervolgens in het spel echt vrij te zijn. Bovendien kun je vanuit die context na verloop van tijd ook aankondigen dat jullie weer stoppen.
Maar wat ga je spelen, of beter gezegd wie? Als personage zijn je opties even helemaal grenzeloos. Je kunt iemand uit je eigen leven spelen, of ruil eens van jullie vaste rol in het gezin (bijv. jij wordt het kind, je kind de ouder). Of speel eens totaal iemand anders, personages mogen alles.
Personage
Begin klein en pas wat je doet aan de leeftijd van je kind aan. Peuters hebben genoeg aan een eenvoudig personage en een heldere emotie, een verdrietige olifant of een jaloerse leeuw. Maar hoe ouder je kind wordt, des te gevoelvoller kunnen jullie personages worden. Om een personage te ontwikkelen heb je een symbool nodig, iets dat het personage aanduidt. Dat kan een kledingstuk of petje zijn, een accessoire, maar ook een gebaar of houding. Je kunt iets meer afstand tussen je kind en het spel creëren door een poppenkastpop te nemen.
Geef het personage een naam en overleg over het symbool. Hoe draagt het personage het kledingstuk, of hoe maakt hij het gebaar? Dicht je personage dan verschillende eigenschappen en emoties toe, of nog beter, laat je kind dat doen (houd daarbij de balans tussen positieve en negatieve eigenschappen in de gaten: zelfs de grootste schurk heeft een zwakke plek). Hoewel het karakter en de gevoelens van het personage 1 op 1 gelijk kunnen zijn aan die van jou of je kind, geef het personage een andere naam. Die kan er op lijken, maar nooit identiek zijn. Want daarmee valt de theatercontext weg. Als de personages af zijn, wordt het tijd om er leven in te blazen door het kledingstuk of accessoire aan te trekken of de pop te laten bewegen. Kijk of je kind dat zelf durft.
Voelen en inleven
De meeste mensen hebben meerdere emoties tegelijk, zo ook personages, en dat is niet altijd even makkelijk om je in in te leven. Je kunt je kind helpen door te vragen waar het personage de emoties voelt. Heeft het bijvoorbeeld huppelknieën? Is dit personage misschien iemand die én blije fladderhanden én boze stampvoeten tegelijk kan hebben?
Wacht dan even af. Voel voor jezelf en laat het andere personage vanuit je kind komen. Voel je ongeduld of de neiging om iets te forceren opkomen, dan kan het helpen om je focus niet op je kind èn niet op jezelf te leggen, maar op de lege ruimte tussen jullie in (op harthoogte) en zo je kind de ruimte te geven om woorden, beweging of geluid te vinden bij het gevoel.
Spelen
Dan kan je kind zich gaan inleven in een ander, of zich uitleven als zichzelf onder een andere naam. Loop samen rond als de personages en probeer uit hoe jullie stemmen klinken. Van daaruit kan je voorzichtig gaan spelen. Een ingang daartoe kan zijn de emotie die je speelt uit te spreken en er een bijpassend gebaar bij te maken. “Ik ben blij, want jij hebt mij koffie gegeven, ik ga je knuffelen!”
Vervolgens is er voor het andere personage alle ruimte om zijn emotie te spelen. “Nee, nee! Ik haat knuffelen!” Actie, reactie. Stelregel daarbij is: hoe minder harmonieus je het probeert te maken en hoe gekker de situatie wordt, des te leuker het is. Let bij de afronding wel op of iedereen tevreden is over hoe jullie verhaal afloopt.
Uitlaatklep
Theater is een geweldige uitlaatklep voor dingen die eigenlijk niet mogen. Vieze woorden roepen bijvoorbeeld: zo veel, zo vaak en zo hard mogelijk. Op die manier hebben kinderen het zelf niet gedaan, maar toch kunnen ervaren hoe het is. En wat de gevolgen zijn voor de andere personages, gelukkig niet in het echt.
Naar het theater gaan
Natuurlijk kun je ook met je kind naar het theater gaan. In de lente- en zomermaanden zijn er vaak verschillende kindertheaterfestivals. De bekende grote theaterfestivals hebben een speciaal kinderprogramma. In september is het Kiindfestival.
Het hele theaterseizoen door staan er in alle theaters voorstellingen met een variëteit aan thema’s, leeftijdsdoelgroepen en prijscategorieën. De leeftijdsgrenzen geven aan wat een kind van die leeftijd begrijpt en aankan qua spanning. Een goede voorstelling zoeken en recensies lezen kan op kindertheatergids.nl.
Niet voor ieder kind is het en feest om naar het theater te gaan. Soms zijn de indrukken in de lobby al te veel. Dat is nog een reden om meer naar je kind dan naar de voorstelling te kijken. Gelukkig hebben de meeste kindervoorstellingen een tempo waarop je beide glansrollen in de gaten kunt houden: die op het podium, en die op je schoot!
Karin Helmers is moeder van twee dochters (2005 en 2011). Ze is opgeleid als schrijver en in Energetisch Bewustzijnswerk en ze runt samen met haar vader Bewustzijnsvormen, over hoe de manier waarop je naar de wereld kijkt je leven en relaties beïnvloedt.