Op het moment dat je eerste kind geboren wordt, krijg je er als ouder een enorme verantwoordelijkheid bij. Op sommige momenten valt het ouderschap zwaar: ‘Als het een baan was, had ik ontslag genomen.’¹
De Amerikaanse psycholoog Thomas Gordon kwam in zijn werk veel ouders tegen die worstelden met het ouderschap. Hij schrijft daarover: ‘Door een kind te krijgen, een mensje dat vrijwel geheel hulpeloos is, nemen ze (de ouders LK) de volle verantwoordelijkheid op zich voor zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid en voor zijn opvoeding tot een productieve, coöperatieve burger met eigen inbreng. Er is geen baan die moeilijker of veeleisender is.’² Gordon ontwikkelde een manier om ouders in hun worsteling te helpen. Vandaag de dag staat deze bekend als de ‘Gordonmethode’.
In drie artikelen zullen we de Gordonmethode beschrijven. In dit eerste artikel bespreken we eerst de belangrijkste uitgangspunten van Gordon. Daarna gaan we in op wat hij het ‘gedragsraam’ noemt: hoe je als ouder kijkt naar het gedrag van je kind, wat je vindt van dit gedrag, of er een probleem is en zo ja bij wie en hoe je daar dan over communiceert.
Wat gebeurt er – wat vind ik daarvan – wie heeft een probleem – wat doe ik?
Communicatie als oorzaak en oplossing
Gordon zag dat de worsteling in het ouderschap vaak werd veroorzaakt door onduidelijke communicatie tussen ouder en kind. Onduidelijk in die zin, dat ouders het ene moment autoritair reageerden en het andere moment weer toegeeflijk. Dit leidde tot veel conflicten en zorgen. Gordon zag bovendien dat ouders vaker kritiek en commentaar op hun manier van opvoeden kregen, dan praktische adviezen. Daarom ontwikkelde hij een training die ouders praktische handvatten geeft om, door middel van duidelijke en respectvolle communicatie, een goede relatie met hun kind op te bouwen. De Gordonmethode leidt tot communicatie waarin respect voor elkaars meningen en behoeften centraal staat en waarin conflicten zo worden opgelost dat niemand het gevoel heeft dat hij verliest.
Uitgangspunten van de Gordonmethode
De drie belangrijke uitgangspunten van de Gordonmethode zijn:
– Ouders en hun behoeften zijn belangrijk
– Kinderen en hun behoeften zijn belangrijk
– De relatie tussen ouders en kinderen is belangrijk: er is een relatie tussen ouders en kinderen mogelijk waarin ieder tot zijn recht komt.
Bij Gordoncommunicatie staat respect voor elkaars meningen en behoeften centraal
Behoeften van de ouders
Als we ouders worden, storten we ons vol overgave op het ouderschap. We willen het bewust en goed doen, en vergeten daarbij soms dat we gewone mensen zijn met eigen wensen en behoeften: we verliezen onszelf nog wel eens uit het oog. De grote verantwoordelijkheid van het opvoeden brengt ouders er vaak toe te denken dat ze alles onvoorwaardelijk moeten accepteren, tolerant moeten zijn en dat ze hun eigen behoeften opzij moeten zetten en zich moeten opofferen voor hun kinderen.
Het is, zegt Gordon, juist belangrijk om jezelf niet weg te cijferen: om naast het oog hebben voor de behoeften van je kind ook op te komen voor je eigen behoeften. Hij noemt dit de theorie van de volle beker: ouders kunnen pas de maximale steun aan hun kinderen geven als hun eigen beker vol is, d.w.z. als er aan hun eigen belangrijke behoeften tegemoet wordt gekomen.
Een voorbeeld: als je moe uit je werk thuiskomt, nog piekerend over een discussie met een collega, nog even snel moet koken en dus eigenlijk behoefte hebt aan rust, zal het je moeite kosten om aandachtig te luisteren naar het verhaal van je kind over zijn ruzie met een vriendinnetje. In plaats van met maar één oor te luisteren is het beter om tegen je kind te zeggen dat je moe bent en later graag naar zijn verhaal wil luisteren bijvoorbeeld.
Behoeften van de kinderen
Elk kind is anders en elk kind heeft andere behoeften. Het is belangrijk dat ouders hier aandacht voor hebben en proberen af te stemmen op wat hun kind nodig heeft. Hiervoor is goed kijken en luisteren een voorwaarde.3 Als er niet aan de behoeften van een kind wordt voldaan, reageert het kind dikwijls met onacceptabel gedrag.
Als een kind bijvoorbeeld thuiskomt na een lange dag en hij je graag wil vertellen wat hij heeft meegemaakt en je hebt daar geen aandacht voor, kan hij als reactie zijn broertje of zusje gaan plagen. De behoefte aan aandacht is zo groot, dat je kind op zoek gaat naar negatieve aandacht. Negatieve aandacht is immers beter dan geen aandacht. In plaats van meteen bestraffend op het gedrag te reageren, kun je beter proberen te ‘luisteren’ naar de achterliggende behoefte van het kind.
Een goede relatie tussen ouders en kinderen is belangrijk
De relatie tussen ouders en kinderen wordt voor een groot deel bepaald door de manier waarop ouders naar het gedrag van hun kinderen kijken. Kinderen laten de hele dag verschillende soorten gedrag zien.
Om ouders te helpen hun eigen gevoelens en oordelen over het gedrag beter te leren kennen, heeft Gordon een soort kader geïntroduceerd, het zogenoemde gedragsraam. Met dit raam kun je het gedrag van je kind indelen. In dit raam zitten 2 gedeelten. Bovenin plaats je het gedrag dat je acceptabel vindt en onderin het gedrag dat je niet acceptabel vindt. Zo kunnen ouders door middel van dit raam ontdekken welk gedrag van hun kind ze accepteren en welk niet.
Het gedragsraam: acceptabel gedrag en onacceptabel gedrag
Als je kind aan het spelen is met LEGO vind je dit waarschijnlijk acceptabel gedrag. Als je kind gooit met LEGO vind je dit waarschijnlijk onacceptabel gedrag. Of je het gedrag van je kind accepteert, kan van vele factoren afhangen, onder andere van de situatie. Bepaald gedrag kan in de ene situatie wel acceptabel zijn en in de andere niet. Rondjes door het huis rennen vind je misschien onacceptabel, maar op een regenachtige dag tijdens het verstoppertje spelen vind je het geen probleem.
Om de relatie met je kind te versterken is het belangrijk om open en eerlijk te zijn over deze gevoelens en hier duidelijk over te communiceren. Het gedragsraam helpt je om te ontdekken waarom en wanneer je gedrag wel of niet accepteert, welke gedachten en gevoelens je hebt ten opzichte van het gedrag van je kind en hoe je hierover kunt communiceren. Erover communiceren doe je met behulp van ik-boodschappen en actief luisteren, vaardigheden die in de volgende artikelen worden beschreven.
Van wie is het probleem
Om duidelijk te kunnen communiceren is het van belang te kunnen onderscheiden van wie het probleem is. Veel ouders voelen zich verantwoordelijk voor het oplossen van de problemen van hun kinderen in plaats van hen te stimuleren die zelf op te lossen. Het gedragsraam helpt in te delen van wie het probleem is. We breiden het iets uit. Er zijn nu drie gebieden in de ouder-kindrelatie te onderscheiden
Acceptabel gedrag: probleem van het kind
Acceptabel gedrag: geen probleem
Onacceptabel gedrag: probleem van de ouder
1. Het kind heeft een probleem
Als het probleem bij het kind ligt beschouwt Gordon dit als acceptabel: het kind mag boos, verdrietig of gefrustreerd zijn.
Bijvoorbeeld: Jan heeft ruzie met een vriendje
Als kinderen een probleem hebben, willen we dat als ouder vaak oplossen. Het kind leert dan niet zelfstandig zijn eigen problemen oplossen want je neemt het probleem van je kind als het ware over. Als je kind verdrietig is omdat hij niet met een vriendje kan spelen en je gaat allerlei oplossingen voor hem bedenken, dan is het opeens jouw probleem geworden.
Door actief te luisteren kun je de problemen bij je kinderen laten zodat ze die zelf kunnen oplossen. (Hoe je dat doet bespreken we verder in artikel 3)
2.Er is geen probleem
Er is geen onacceptabel gedrag en niemand ervaart een probleem.
Bijvoorbeeld: je bent samen gezellig een spelletje aan het doen.
Heel belangrijk is het om als ouders te investeren in het geen-probleem-gebied. Door gezamenlijke spelletjes, gesprekken en activiteiten investeer je in de relatie met je kinderen. Hoe meer tijd er is in het geen-probleem-gebied hoe minder problemen er ontstaan. In dit gebied kun je kinderen dingen leren die je belangrijk vindt en kun je waarden en normen overbrengen. Tijd die je zo besteedt, heeft een positief effect op de onderlinge relatie en vermindert de kans op conflicten. Conflicten kosten veel tijd en energie: hoe minder conflicten, des te meer tijd voor je eigen behoeften en die van je kind.
3. Probleem ligt bij de ouder
Je vindt het gedrag van je kind onacceptabel
Bijvoorbeeld: Je dochter heeft haar jas op de grond gegooid.
Als je als ouder een probleem hebt met het gedrag van je kind, is het belangrijk om hier duidelijk over te zijn. Door ik-boodschappen te gebruiken ( in artikel 2 wordt hier nader op ingegaan) kun je goed aangeven waar je grenzen liggen en welk gedrag van je kind je wel en niet accepteert en waarom niet. Deze duidelijkheid heeft een positief effect op de onderlinge relatie.
Een gelijkwaardige relatie
Door goed stil te staan bij wat je van gedrag vindt, en bij wie er een probleem heeft kun je daar als ouder op inspelen. In een relatie waarin je oog hebt voor je eigen behoeften en die van de ander, kun je je kind de vrijheid geven om zijn eigen problemen op te lossen. Dat betekent dat je grenzen kunt stellen aan het gedrag van de ander, maar elkaar ook de ruimte geeft voor persoonlijke ontwikkeling. Zeg nou zelf: van die baan als ouder wil je toch nooit meer af?
Bronnen:
- Crucq-Lokhorst, J. & Holm-Deuzeman, H. (2014). Elk kind is anders. Een visie op pedagogische hulp
- Gordon, T. (2010). Luisteren naar kinderen
Lieke Kalhorn is pedagoog/ Gordon®trainer en (studie)loopbaanadviseur en geeft coaching en trainingen “effectief communiceren met kinderen en tieners” aan ouders via haar bedrijf
Jacqueline Crucq is orthopedagoog/ gz-psycholoog/Gordon®trainer en auteur van ‘Elk kind is anders. Een visie op pedagogische hulp’. Informatie over Gordontrainingen vind je op gordontraining.nl
De Gordonmethode uitgelegd – behoeften van de kinderen (3 van 3)