Miranda Huibers interviewt in deze serie ouders die in het buitenland opgroeiden en in Nederland kun kinderen opvoeden. Lijken we allemaal op elkaar? Of zijn de verschillen enorm? Deze maand: Giovanca (40) van Curaçao die op haar 15e met haar moeder mee naar Nederland kwam. Ze woont samen met het dochter van 12 in Zoetermeer.
Ze was een out of the box denkend kind, dat altijd aan het dromen en fantaseren was over hoe het zou zijn als alles mocht. Haar moeder hield haar strak en liet haar vroeg volwassen worden door veel huishoudelijke klussen aan haar over te laten. De vrijheid in Nederland, daar keek ze het meest naar uit. ‘Mijn moeder was een heel rigide vrouw. Als zij iets zei, dan moest het gebeuren,’ vertelt Giovanca in haar woning in Zoetermeer waar je bij binnenkomst wordt begroet door Boeddha, heel veel edelstenen en het vrolijke geklingel van de windgong aan de deur.
Geen discussie mogelijk
‘Er was geen ruimte voor discussie of een eigen mening. Aan de ene kant begreep ik dat; ze moest het allemaal alleen doen, want mijn vader moest, toen ik 1 jaar was, naar de gevangenis. Ze werkte heel veel. Als ik niet luisterde, kreeg ik een pak slaag. Als ik hier in Nederland zie hoe kinderen af en toe met hun ouders omgaan en een grote mond opzetten: dat kon bij mij niet. Ik heb een heel andere opvoeding gehad.’
Schooldagen op Curaçao
Op de basisschool duurde haar schooldag tot 13 uur. Dan ging ze naar huis. De buurvrouw had de sleutel en deed voor haar de deur open. Daarna moest Giovanca tot een uur of 17 binnen wachten tot haar moeder thuiskwam van haar werk, terwijl ze andere kinderen buiten zag spelen.
Vanaf ongeveer haar zevende jaar veranderde dit. Op school was er een project voor arme kinderen. Elke juf mocht één tot twee kinderen in de klas mee naar huis nemen, voor begeleiding. ‘Ik was niet arm, maar mocht wel met de juf mee naar huis. Later kwam ik erachter dat dat kwam omdat ik altijd heel mooie kleding aan had. De juf vond me net een poppetje en heeft de regels overtreden door te zeggen “ik neem het poppetje mee naar huis”.’
Ze lacht hard. ‘Dat slaat natuurlijk nergens op, hoe haal je het in je hoofd? Maar het is wel fijn geweest. Ik kwam terecht in een heel warme familie, waar heel veel mocht. Ik hoefde niet te vragen of ik naar buiten mocht, ik moest het alleen even zeggen als ik bijvoorbeeld naar de buren ging. Dat gaf weer een stukje vrijheid. Ze hadden een bakkerij aan huis en het huis was altijd open. Daar heb ik heel veel buiten gespeeld. Maar ik speelde altijd met jongens, en dat was ook weer niet goed. Want een meisje dat alleen met jongens speelt op Curaçao, dat houden ze in de gaten. Je weet nooit of een jongen aan een meisje gaat zitten. Er werd altijd op me gelet.’ Mensen die veel werkten brachten hun kinderen vaak naar hun ouders: ‘en bij oma mocht alles.’
Kattenkwaad
Vanaf de middelbare school werden de schooltijden anders. ‘Ik woonde toen een tijdje bij m’n vader aan de andere kant van het eiland. Ik moest dan vanaf het centrum in het midden van het eiland naar het westen. Curaçao is heel klein en als ik tijdens die terugreis iets uitspookte, dan wist mijn vader het nog voordat ik thuiskwam. Mensen letten heel erg op elkaar op Curaçao.’
Huishoudelijke taken
‘Ik was het kind dat niks mocht, maar ik was tegelijkertijd ook als een volwassene, want ik moest alle huishoudelijke taken doen. Ik had heel veel verantwoordelijkheden. Toen ik een jaar of vijf was gaf mijn moeder me een emmer met sokken en zei ‘ga maar wassen’. Toen ik opmerkte dat dat toch in de wasmachine kon, zei ze dat ik het met de hand moest leren. Want stel dat ik ouder was en geen wasmachine kon kopen, dan moest ik wel weten hoe je het met de hand moest doen. Hoe ouder en langer ik werd, hoe meer taken ik erbij kreeg, zoals de grote was ophangen buiten. Toen ik zeven was kreeg ik een zusje en met een jaar of negen kookte ik voor het hele gezin.’
Huis schoonmaken
‘Elke zaterdag moest het huis helemaal schoongemaakt worden. ‘Mijn moeder had een tic: alle meubels moesten dan van hun plek gehaald worden. Mijn moeder had een heel groot wandmeubel waarop allemaal kleine flesjes stonden. Die moest ik er dan allemaal van afhalen en na het schoonmaken weer opzetten. Ik had liever gehad dat ze de tijd die ze daarin investeerde, iets leuks met me zou doen. We hebben nooit leuke dingen gedaan. Dat heb ik heel erg gemist.’
Over seksualiteit zijn ze op Curaçao veel opener dan hier
Opvoeden dochter
‘Ik doe heel veel leuke dingen met mijn dochter. Ze heeft haar eigen taken en verantwoordelijkheden, maar waar ik heel erg op let , is dat ze ook kind kan blijven. Ik vind niet dat een kind van zes de was moet doen, of de afwas. Ik vind ze daar veel te jong voor. Een kind moet groeien in die verantwoordelijkheden. Ik vind wel dat ze mee mag helpen, maar dan geef ik haar niet het verantwoordelijkheidsgevoel dat het haar taak is. En natuurlijk vind ik het belangrijk dat ze leert hoe ze de afwas moet doen. Daarom zet ik haar naast me op een stoel en mag ze afdrogen. Maar dat vind ik een heel andere insteek. We zijn altijd gezellig aan het babbelen. Daarin vind ik dat ik de balans heel goed heb. Sinds een jaartje of twee, zeg ik: goh wil jij even de onderbroeken en de sokken ophangen, en dat gaat hartstikke goed. En, zo gek: ze vindt het geweldig.’ Ook wat betreft koken laat ze het tempo aan haar dochter over. ‘Ze kan een eitje bakken, omdat ze dat zelf wilde leren. En ze schilt wel eens de aardappels.’
Invloed uit beide culturen
‘Op Curaçao spreek je mensen met twee woorden aan. Je zegt niet gewoon hallo, maar je zegt hallo met iemands naam er achter. Respect voor de oudere staat daar hoog in het vaandel. Hoe haal je het in je hoofd om iemand die ouder is dan jij met ‘je’ aan te spreken? Nog steeds krijg je op Curaçao dan een lel van je moeder. Dat stukje respect vind ik heel belangrijk om aan mijn dochter mee te geven.’
Seksualiteit
‘Over seksualiteit heb ik ervaren dat men op Curaçao veel opener is. Kinderen lopen rond met korte rokjes en broekjes. Als ik zie dat het in Nederland veel conservatiever is heb ik af en toe iets van: ok, hoe ga ik daar hiermee om. Mijn dochter komt wel eens in een kort rokje naar beneden en dan denk ik: nee, zo ga je niet naar buiten. Maar ik stel wel eerst de vraag ‘wat vind je er zelf van? Dan stel ik dat het misschien een beetje te kort is. Op Curaçao had ik haar waarschijnlijk wel op die manier naar buiten gestuurd, want het is wat normaler daar. Het is warm, dus dan laat je een kind veel sneller in een kort rokje rondlopen. Ik ga er hier veel bewuster mee om.
Eigen mening geven
‘Wat ik ook hier heb gezien is dat kinderen heel veel ruimte hebben om dingen voor school te doen. Je bent alleen met je school bezig, je bent niet met school én met je taken in het huis bezig. Je school en huiswerk, dat is heel belangrijk.
Ik mocht thuis geen mening geven. Wat ik in de Nederlandse samenleving heb geleerd is dat kinderen ook een stem hebben. Dat heb ik heel erg meegenomen in mijn opvoeding, dat mijn kind haar mening mag geven. Of ik het daar altijd mee eens ben is iets anders, maar ik neem haar mening wel altijd serieus. Er spelen hier ook heel veel kinderen buiten: of het nou koud en nat is, ze spelen buiten!
De goedlachse Giovanca neemt de positieve dingen mee en geeft de negatieve kanten van haar eigen opvoeding een positieve draai.