Waar hebben ouders behoefte aan in de verschillende fasen van hun ouderschap? Welke vaardigheden vraagt het om op een gelukkige manier ouder te kunnen zijn? Hoe kunnen ze daarin goed worden begeleid?
Carolien Gravesteijn, lector Ouderschap en Ouderbegeleiding aan de Hogeschool Leiden, leidt een onderzoeksproject naar het welzijn van ouders in hun ouderschap.
We treffen elkaar op een koude morgen in een tochtige Amerikaanse koffietent op het hoofdstation van Leiden. Carolien komt net aangefietst van een college aan Maatschappelijk werk-studenten, bestelt even wat koffie en thee, hangt jas en sjaal over een stoel en duikt moeiteloos de diepte in. Over haar onderzoek, over levensvaardigheden voor ouders, en ten slotte over haar eigen ouderschap.
Onderzoek naar ouders
‘Ik ben begonnen als onderzoeker bij de GGD in Rotterdam en hield me bezig met preventief jeugdbeleid. We onderzochten welke sociaal-emotionele vaardigheden adolescenten voorbereiden op hun verdere leven, en ontwikkelden op basis daarvan een programma voor middelbare scholen. Ik ben vervolgens gepromoveerd op onderzoek naar de effectiviteit van dit soort programma’s. Een van de belangrijkste ontdekkingen was, dat je de omgeving en vooral de ouders moet betrekken: anders is het programma niet langdurig effectief. Levensvaardigheden van ouders zijn een belangrijke voorwaarde voor het ontwikkelen van sociaal-emotionele vaardigheden door hun kinderen.’
Ouderschap is meer dan opvoeden
‘Als het over ouders gaat, gaat het altijd over opvoedvaardigheden. Maar ouderschap is veel meer dan alleen maar opvoeden. Ouders worstelen met de combinatie van werk en privé, met de tijd voor zichzelf die ze gegund is, met de stress die het ouderschap met zich meebrengt. We leren ouders de vaardigheden om op te voeden, maar daar gaan andere vaardigheden aan vooraf. En juist die komen de ontwikkeling van kinderen ten goede. Dus het is eigenlijk vreemd dat je heel erg naar het opvoeden kijkt terwijl je de stap ervoor verwaarloost.
Wij kijken in ons onderzoek daarom niet zozeer naar opvoedvaardigheden als wel naar oudervaardigheden, volwassen vaardigheden. Hoe ontwikkelen ouders zich gedurende hun ouderschap in het omgaan met hun eigen emoties, met stress, en op het gebied van andere levensvaardigheden? We leggen de vraag neer bij ouders zelf: welke vaardigheden heb je nodig, waar ontbreekt het je aan informatie en op welk gebied wil je ondersteuning hebben? En we volgen daarbij, dat is nieuw, dezelfde ouders voor langere tijd.
We kunnen bestaand onderzoek toetsen, waarbij het ouderschap wordt opgedeeld in fasen: probleem was dat de groep jonge ouders (een fase met minder welzijn) een andere was dan de groep met adolescenten (ook weer minder ouder-welzijn). En we kunnen dan ook beter zien wat de invloed is van individuele factoren en de specifieke thuissituatie. Als er een gehandicapt kindje geboren wordt bijvoorbeeld, of als de ouders scheiden. We hopen uiteindelijk 24 jaar dezelfde groep te volgen, en hebben in ieder geval groen licht voor een eerste periode van 4 jaar.
We moeten naar het besef dat opvoeden iets gemeenschappelijks is
Wat zijn nu factoren die bijdragen aan ouderwelzijn? En wat zijn risicofactoren? Welke steun zouden ouders nodig kunnen hebben? We weten dat levensvaardigheden voor ouders belangrijk zijn, maar welke vaardigheden op welk moment en op welke manier?’
Vaardigheden voor ouders
‘We komen uit een periode waarin erg is ingezet op de individuele vaardigheden van ouders en kinderen. We leefden erg naar binnen gekeerd, gericht op het individuele gezin. De overgang in de zorg vraagt van ouders meer om zich heen te kijken en waar nodig te vragen om ondersteuning. Daarvoor heb je andere vaardigheden nodig: het vraagt wat van je om een ander te durven benaderen voor hulp. Bijvoorbeeld dat je je gevoelens van schaamte en schuld niet in de weg laat zitten, dat je daarover communiceert.
Het is vreemd dat er wel zwangerschapsgym bestaat, maar geen opvoedgym. Terwijl we weten dat ouders veel meer welzijn ervaren als ze zijn voorbereid op het ouderschap. Dat ze al weten dat de partnerrelatie verandert, terwijl communicatie daarover in de eerste tijd niet de natuurlijke neiging van de kersverse moeder is. Als ze hebben kunnen anticiperen op de eerste periode waarin het even buffelen is, en daarover afspraken hebben kunnen maken. Als ze weten dat hun tweejarige niet op weg is zich tot crimineel te ontwikkelen maar zich met zijn gedrag bezig is volgens de normale ontwikkeling wat los te maken.
Wanneer ouders voorbereid zijn op meer conflicten tijdens de adolescentie (wat bij 90% van de gezinnen voorkomt), scheelt dat een hoop. Ouders die voorbereid zijn, die kunnen anticiperen, hebben meer zelfvertrouwen en welzijn, en kunnen daarnaast bewustere keuzes maken in de opvoeding. De vaardigheden die daarbij komen kijken worden getriggerd door het ouderschap, maar zijn in wezen levensvaardigheden.’
Netwerk
‘Lange tijd is ingezoomd op de individuele ouder en het individuele kind. De context er omheen werd teveel buiten beschouwing gelaten. We moeten naar het besef dat opvoeden iets gemeenschappelijks is. De ouder, maar ook de voetbalcoach en de leerkracht spelen een rol. Dat vraagt een cultuuromslag: dat je de ontwikkeling van je kind ziet als een proces waaraan meerdere mensen een belangrijke bijdrage leveren. En daarom die anderen actief betrekt: zij zijn deel van de maatschappij waar je kind deel van uit gaat maken.
Veel ouders lijken dit moeilijk te vinden. Gevoelens van schaamte en schuld weerhouden mensen ervan hun netwerk in te zetten. Ze hebben het idee te falen voor de buitenwereld als ze een heel concrete hulpvraag hebben waarvoor ze zelf geen oplossing kunnen vinden. Of dat ze gezien worden als slechte opvoeders wanneer ze zelf niet uit een bepaalde opvoedvraag komen. En daarnaast vinden ouders het nog steeds moeilijk om de opvoeding open te stellen voor anderen omdat ze liever een context kiezen waarin hun eigen normen en waarden weerspiegeld worden.’
Eigen ouderschap
‘Ik pluk de vruchten van een liefdevolle opvoeding. Mijn ouders hielpen me het beste uit mezelf te halen, en waren er ook voor me ondanks dat ik niet makkelijk was in de puberteit. Mijn man is in heel andere omstandigheden opgegroeid. En wij stonden, met onze verschillende modellen, samen voor de opdracht om kinderen op te voeden. Ik ben altijd iemand geweest die anticipeert en realiseerde me dat we samen voor een hele nieuwe taak stonden, die van opvoeder. En dat daar vast geen kant-en-klare oplossingen voor waren.
De zwangerschap verliep niet soepel en met dertig weken werd onze dochter met spoed gehaald. Wat volgde was een jaar bivakkeren in het ziekenhuis, waarvan het eerste half jaar in onzekerheid of ze het wel zou halen. Op een of andere manier is dat heel goed gekomen met ons als ouders en ook met onze dochter, ze ontwikkelt zich op een bewonderenswaardige manier. Compleet anders waren mijn tweede en derde zwangerschap: onze tweede dochter en zoon werden gewoon geboren en we hadden echt een kraamtijd.
Ik hoor van sommige mensen dat als hun zwangerschap eindigt in een keizersnede, ze moeite hebben een band met hun kind te krijgen. Wij hebben ons kind een jaar in het ziekenhuis gehad en het is ons wel gelukt. Wat maakt nu het verschil? Wat maakt dat het ene ouderstel het goed doorkomt, en het andere stel uit elkaar gaat? Wat maakt nu dat juist ons kind zich goed ontwikkelt? Misschien is dat voor mij wel een trigger geweest om ouderschap te gaan onderzoeken.’
Goede raad voor ouders
‘Of ik nog een goede raad heb voor de ouders die bewust willen opvoeden? Dat vind ik een moeilijke vraag! Doet me denken aan die keer dat ik in een radioprogramma had gezegd dat kinderen zich moeilijk vervelen terwijl dat best gezond is soms. Ouders springen meteen op om ze te vermaken. Toen ik een week later gebeld werd door een ander radioprogramma om mijn zegje over verveling bij kinderen te doen, moest ik naar waarheid zeggen: ‘Sorry, vandaag ben ik met de kinderen in Duinrell.’ En morgen dan? ‘Dan zit ik in Playmobilworld’. Ik zat met rode konen aan de telefoon. De dag erna is de interviewer naar Playmbobilworld gekomen. Over dat advies wil ik nog wel even nadenken!
Het onderzoek van Carolien Gravesteijn en haar onderzoeksgroep heet Leuker voor Later. Meer informatie op Leukervoorlater. Je kunt je daar ook aanmelden om aan het ouderschapsonderzoek mee te doen.
Illustratie door Chriztee Media Art