Spelen met mijn tweejarige vind ik moeilijk. Je moet om met een jong kind te kunnen spelen volgens mij behoorlijk in het hier-en-nu zijn. Dat heb ik niet zo in me. Mijn gedachten voeren me namelijk, voor ik het weet, mee naar allerlei andere plaatsen en tijden. En ik ben meer van de woorden dan van het doen. De manier van spelen van mijn zoon en het feit dat hij nog niet zoveel taal heeft, maken het extra lastig mijn aandacht te richten.
Mijn zoon beweegt zich namelijk door de kamer als een vlinder over een bloemenveldje; hij speelt ergens even mee, laat het uit zijn handen vallen en verplaatst zijn aandacht alweer naar het volgende. Zit ik net lekker naast hem met mijn speelgoedauto over de vensterbank te rijden, is hij alweer verdwenen. Ik haak snel af. Zijn moeder heeft dat probleem niet. Die kan tijden met hem bezig zijn, valt me op.
Ik vraag mijn vrouw hoe zij het spelen volhoudt. Wat ik verkeerd doe. ‘Ik kan mijn aandacht er niet bijhouden. Ik vind er eerlijk gezegd niet zoveel aan om met hem te spelen op deze manier’ Au. Maar zo is het wel. En ik wil best graag het plezier van gedeelde aandacht! ‘ Wat vervelend dat je het zo ervaart’, zegt ze. ‘Maar volg je hem wel genoeg?’
VAT: volgen, aanpassen, toevoegen
‘Volgen? Ja ik loop steeds achter hem aan.’
Dan vertelt ze me over die drie communicatie-principes waarover ze al vaker heeft verteld: Volgen, Aanpassen, Toevoegen. Deze woorden zijn afkomstig uit de Hanen oudercursus “Praten doe je met z’n tweeën”. Een cursus om de communicatie met en de taalontwikkeling van het kind te verbeteren. Ze worden samengevat met de term VAT.
Ouders leren hoe ze de initiatieven van hun kind kunnen volgen door te kijken, te wachten, en te luisteren. Hierdoor gaan zij de manieren waarop hun kind communiceert herkennen. Als zij deze manieren kennen, kunnen de ouders hun eigen manier van communiceren aanpassen aan de communicatie van hun kind. Ouder en kind vinden dan aansluiting bij elkaar, en kunnen vanaf dit punt verder werken aan taal en communicatie. Stap voor stap gaan de ouders taal en ervaringen toevoegen aan de situatie.
Volgen is kijken, wachten en luisteren
Mijn vrouw is logopedist en ziet regelmatig hoe moeilijk het voor volwassenen is om kinderen te volgen. Volwassenen willen vaak (onbewust) het spel bepalen. Het kind legt bijvoorbeeld een schaapje in de voerbak, en de volwassene corrigeert dit door het schaap uit de voerbak te halen en het er naast te zetten ‘Een voerbak is om te eten en niet om te slapen.’ Ze doen dit met de beste bedoelingen: ze willen het kind iets leren. Namelijk dat een voerbak is om te eten. Dit kind zal niet de eerste zijn die op dit punt afhaakt en iets anders gaat doen, of boos wordt. Einde samenspel.
Kijken, wachten en luisteren vraagt geduld. Volgen lukt alleen als je het kind de regie geeft over het spel. Het kind gaat voorop.
Alleen kijken.. meer niet… Kijk naar wat het kind nu echt doet. Het schaapje wordt in de voerbak gelegd. Punt. Dat het gaat slapen is jouw interpretatie! Maar wacht nou eerst eens. Wacht wat er gebeurt. Het kind heeft nog niets gezegd.
Samen spelen
Het kind pakt nog een schaapje en legt het erbovenop, en daarna nog een. En dan zegt ze: ‘Kijk, allemaal op elkaar’. Ze heeft een stapel gemaakt. Ze ontdekt dat er wel vier schaapjes in de voerbak passen. Doordat je hebt gekeken, tijd hebt gegeven en hebt geluisterd ontdek je wat ze werkelijk aan het doen was. Je hebt haar spel gevolgd. Door nu jouw spel daarop aan te passen ontstaat er een gezamenlijk spel. Je legt er bijvoorbeeld nog een schaapje bovenop. En dan kijk en wacht en luister je weer opnieuw. Zo nodig je je kind uit weer initiatief te nemen en de regie te houden. Je kind voelt zich gezien. Je zult op deze manier eerder zien waar de interesse van je kind heen gaat.
Volg je kind, pas je aan en voeg daarna iets toe aan het spel
Als je je kind volgt kun je, ook belangrijk, zien waar het naar kijkt. Zo kun je al aan zien komen dat haar aandacht door iets anders gevangen is. Bij heel jonge kinderen kan dat snel wisselen. Door je kind te volgen en je aan te passen voordat je wat toevoegt aan het spel, zul je merken dat je steeds langer samen gefocust kunt zijn op hetzelfde.
Te snel geïnterpreteerd
Ik kijk naar mijn zoon. Hij rent broemend door de kamer met een duplo-blokje als vliegtuig. Ik pak een duplo-blokje en ren ronkend met hem mee. Het vliegtuig vliegt met een vaart naar de grond. ‘Jammer’, denk ik, maar ik verman me. Hup, mijn vliegtuig gaat ook naar de grond. Het is moeilijk om nu niet meteen iets nieuws te doen. In mijn hoofd zitten zoveel ideeën wat je met een vliegtuig kunt doen! Allemaal ideeën die ik wil delen met mijn zoon. Maar ik probeer te wachten. Die paar seconden lijken wel minuten! Mijn zoon heeft het duploblokje op een ander blokje gezet en is aan het bouwen. Dag vliegtuig, hallo toren. Zo snel kan het gaan. Maar wacht, het is geen toren maar een auto. Toch weer mijn snelle interpretatie!
Wie volgt?
Het volgen van mijn kind helpt me om mezelf wat kleiner te maken. Even aan te schuiven bij de wereld van mijn tweejarige en daarin naast hem te gaan staan. Ik kan me zo meestal wel een tijdje aanpassen, en mee door de kamer vlinderen. Soms lukt het natuurlijk niet om al mijn eigen ideeën te parkeren. Eigenlijk heel kinderlijk, als ik het zo bekijk: het kind in mij wil het liefst mijn eigen fantasie leidend laten zijn en daarin gevolgd worden! Maar ja, ik ben natuurlijk wel de volwassene. Wie volgt? Ikke!
De Hanen-principes vind je onder andere in Praten doe je met z’n tweeën en op www.hanen.org.
Met dank aan Gerarda van der Plas