Er wordt wel eens gezegd dat verbouwen en kamperen ultieme relatietesten zijn. Aan dat rijtje kun je volgens mij met gemak het krijgen van kinderen toevoegen. Ik weet het, we hebben het hier over iets dat veelal gezien wordt als de kroon op een relatie. Maar als het gaat om stressfactoren, dan scoren kinderen soms toch best hoog.
Vanzelfsprekend heb je bijna negen maanden de tijd om het met je partner over de belangrijke hoofdlijnen van de opvoeding eens te worden; pureren of rapley, thuisblijfmoeder of crèchekind, natuurlijk ouderschap of Ria Blom? En met een beetje mazzel blijkt dat je op een en dezelfde lijn zit. Hoera!
Maar het venijn zit hem in dit geval niet in de staart, maar in de details van de dagelijkse praktijk. Gevoed door gebroken nachten en de geur van zure melk op je blouse, kunnen kleine meningsverschillen ineens enorm worden. Alles is nieuw, alles is onwennig en als er iets is wat al helemaal niet meer hetzelfde is als voorheen, dan is het wel je relatie. Je wattes? Die band die je hebt met die andere persoon in huis die ook non-stop koffie drinkt, en met luciferhoutjes zijn ogen openhoudt, die prutser die maar niet lijkt te begrijpen dat als de uitgespuugde melk rechtstreeks je decolleté in loopt en jij gilt: “ Dat ding! Dat di-hing! Die doek! Die witte!”, dat je dan de hydrofielluier bedoelt die naast hem op de bank ligt. Wat nou tijd, toewijding en aandacht voor je relatie? Als beide partners die eerste maanden overleven is dat op zichzelf al een teken van alles overwinnende liefde.
Tuurlijk, als Nederlandse kan ik wel wat nadelen bedenken van samenwonen met je ouders en al je broers en zussen
Vanzelfsprekend hebben we die eerste maanden wel degelijk met volle teugen van ons kleine mannetje genoten en ja, het voegt ook ontzettend veel toe aan je relatie. Mijn man was ineens niet meer alleen mijn man, maar ook de vader van mijn kind. En ook nog eens een hele leuke. Dat doet ook iets met je liefde voor elkaar. Maar, als je ’s avonds nog net voordat je hoofd het kussen raakt en je naar dromenland vertrekt een niet al te enthousiast ‘khouvajuh’ mompelt, dan is het wel handig als die ander tenminste weet dat je het meent, ook al werd het dan met weinig overtuiging gebracht.
Wat dat betreft hebben sommige van die Roemenen het helemaal zo slecht nog niet bekeken. Tuurlijk, als Nederlandse kan ik wel wat nadelen bedenken van samenwonen met je ouders en al je broers en zussen. Maar, en dit lijkt me toch een buitengewoon voordeel, er is altijd een oppas in huis, en die weet ook al waar alles staat dus je hoeft geen ellenlange instructies op te schrijven. Dringend slaaptekort? Oma gaat wel even met de kleine wandelen. Van boven tot onder met melk bedekt? Je zus let wel even op terwijl jij douchet. En minstens net zo fijn, dringend behoefte aan quality time met je man? Je gaat gewoon lekker met zijn tweetjes naar de bioscoop en daarna dineren in een knus restaurantje. Je kind slaapt ondertussen in zijn eigen bed en na afloop hoef je de oppas alleen maar welterusten te wensen.
Ach ja, alles is betrekkelijk natuurlijk. Dat merkten mijn man en ik toen we vier maanden na de geboorte van onze zoon voor het eerst weer met zijn tweetjes op stap waren. Kind achtergelaten bij goede vrienden van ons en wij naar ons favoriete restaurant. We hadden er zin in en we waren van plan er een lange en gezellige avond van te maken. Rond half tien vroeg ik voorzichtig aan mijn man; “Ben jij ook zo verschrikkelijk moe?” En hij gaf opgelucht toe dat ook hij kapot was. Het toetje hebben we overgeslagen, we hebben onze boef opgehaald en zijn heerlijk vroeg naar bed gegaan.