Op sommige dagen vraag ik me af wie toch die vrouw is die naast me loopt in de spiegeling van een etalageruit. Ruim dertig plus, bloemetjesjurk, hoge hakken, een peuter in haar kielzog, een baby onder haar jas. Ze ziet eruit als een Echte Volwassene. Zo eentje die haar leven helemaal onder controle heeft. Zo eentje die ik vroeger bij de bushalte aansprak met mevrouw en u.
Nuchter beschouwd bén ik natuurlijk ook een Echte Volwassene. Getrouwd, kinderen, een koophuis, een bakfiets, alles erop en eraan. Het lukt me ’s morgens meestal vrij aardig om mijn hele gezin in schone kleren te steken en om iedereen een gezond ontbijt voor te schotelen. En als ik samen met de kinderen het huis verlaat, dan lijken we best een beetje op een reclamegezin. Behalve misschien dat mijn peuter op de één of andere manier altijd nog net even een veeg appel-perenstroop op zijn wang weet te smeren nadat ik hem heb schoongepoetst. Kleinigheidje.
En vroeger hè, vroeger dacht ik altijd dat die mevrouwen bij de bushalte precies wisten waar ze mee bezig waren. Net als mijn moeder zeg maar, die ogenschijnlijk moeiteloos vier kinderen opvoedde, het huis aan kant hield, voor ons kookte, waste en droogde, onderwijl vrolijk liedjes van Herman van Veen neuriënd. Ikzelf zwalkte van uitzendbaan naar uitzendbaan, altijd bang om door de mand te vallen als nep-volwassene. Mijn man ging er vandoor, de rekeningen stapelden zich op, ik leerde de deurwaarder beter kennen dan me lief was, ik at bij mijn ouders omdat ik zelf niets meer in de koelkast had en ik probeerde het hoofd boven water te houden met diverse dubieuze bijbaantjes naast mijn opleiding verpleegkunde. Ik was 27, en het voelde alsof ik helemaal niets onder controle had.
Ik was altijd bang om door de mand te vallen als nep-volwassene
Zo hopeloos als het toen was, is het daarna nooit meer geworden. Maar ik heb nu, elf jaar later, nog vaak genoeg het gevoel dat ik er niks van bak, van dat volwassen leven. Als ik in het hele huis geen enkele schone onderbroek in mijn eigen maat kan vinden bijvoorbeeld. Als ik bij de kassa sta en mijn pinpas wordt geweigerd omdat mijn huishoudbudget overschreden is. En als ik van het reservepasje dan de pincode niet weet. Als ik in het donker met mijn blote voeten in iets vochtig-plakkerigs stap in de keuken. Als mijn peuter en ik te laat op de peuterspeelzaal komen omdat ik echt niets kon verzinnen om aan te trekken.
Misschien heb ik de lat wel te hoog liggen. Of misschien streef ik iets na wat helemaal niet bestaat. Want toen ik mijn moeder eens vroeg hoe zij het toch allemaal voor elkaar kreeg, vertelde ze me dat zij vaak genoeg alle troep in een kast gooide en de deur op slot deed. Haar huis ziet er indrukwekkend netjes uit, maar het stelt dus net zo weinig voor als mijn bloemetjesjurken en mijn hoge hakken. Zouden alle mevrouwen smokkelen? Dan doe ik het misschien nog niet eens zo heel erg slecht. Ben ik stiekem toch een Echte Volwassene.