Augustus 2009 begon bloedheet. Niet dat ik daar veel van merkte, ik lag in een ziekenhuis met uitstekende airconditioning. Door het raam zag ik het gras van het honkbalveld echter in rap tempo geel kleuren. Niet dat ik veel uit het raam keek. De gynaecoloog had net een prachtig jongetje uit mijn buik gesneden, en ik keek liever naar mijn kind dan naar het honkbalveld.
Na vier dagen mochten het jongetje en ik naar huis. We woonden nog geen vijfhonderd meter bij het ziekenhuis vandaan, maar vanwege de buikwond kon ik toch echt beter met de auto. Buiten sloeg augustus me met verzengende hitte om de oren. Maar de auto had ook airco, en thuis deden de zonneschermen hun werk. Onze slaapkamer lag op het noorden. Het was er prima uit te houden.
Zo veranderde ik in een bewuste moeder
“Zou je niet eens naar buiten willen?” vroeg de kraamverzorgende na drie dagen. Ik wilde best naar buiten. Mijn zusje had in Guatemala een prachtige authentieke draagzak voor me gekocht. Met mijn verse baby dicht tegen me aan en met de kraamverzorgende aan mijn zijde schuifelde ik een rondje om het bejaardenhuis achter onze flat. Halverwege moest ik even gaan zitten. Het was nog altijd tropisch warm buiten, maar gelukkig stond er een bankje in de schaduw van de bomen. Mijn zoon maakte het allemaal niets uit, die sliep overal doorheen.
Toen mijn zoon twee weken oud was, reden we met mijn man mee naar het grote winkelcentrum. Ik droeg mijn baby in een rekbare draagdoek. Dat was warm, maar het hinderde me niet echt. Ik was vooral ontzettend trots op het feit dat ik twee weken na de keizersnede al met mijn pasgeborene boodschappen kon doen. Natuurlijk was ik na een half uur compleet gesloopt, maar hey, ik had het toch maar mooi gedaan.
Ondertussen had ik op internet een gemeenschap ontdekt waar meer moeders rondhingen die liever draagdoeken gebruikten dan wandelwagens. Ik leerde dat een geweven draagdoek bij hoge temperaturen prettiger is dan een tricot doek. Dus kocht ik een tweedehands geweven doek. En toen ik zag dat een paar van die draagdoekmoeders zouden picknicken in het park, nam ik ook de bus naar het park. Mijn zoon was op dat moment zeven weken oud.
De draagdoekmoeders waren vreselijk leuk. Ik sprak vaker met ze af. Ze leerden me nieuwe manieren om doeken te knopen, en we hadden het over gezond eten, over milieubewust leven, over geweldloze communicatie. Af en toe werd er een kind aan de borst gelegd. Ze waren relaxed. Heel anders in elk geval dan het toch ietwat hysterische consultatiebureau, waar mijn kind per se x gram in y tijd moest aankomen. Heel anders ook dan de opvoedboeken, die strakke regelmaat en een Spartaans regime voorschreven. Ik leerde vertrouwen op mijn intuïtie in plaats van op het advies van derden. En zo veranderde ik van een moeder in een bewuste moeder. Het paste me.
De baby van 2009 is inmiddels vijf geworden, zijn pleegzusje woont alweer bijna twee jaar bij ons. Ik gebruik nog steeds draagdoeken, maar mijn meisje loopt tegenwoordig liever zelf. Nog even en ik kan alle doeken verkopen. Het bewuste ouderschap houd ik. Ik heb het er gratis bijgekregen, en ik ben er dankbaar voor. Gezond, milieubewust, geweldloos. Dat geef ik graag aan mijn kinderen door.