Bijna alle vaders die ik ken vinden borstvoeding het beste voor hun kind. Er zit eigenlijk maar één nadeel aan. Na een tijdje gelukzalig aankijken hoe je partner je kindje voedt, wiegt en aan de borst in slaap laat vallen, krijg je de kriebels. Je komt er als kersverse vader achter dat je zoon of dochter veruit de meeste tijd bij zijn of haar moeder op schoot of aan de borst zit.
Dat voelt niet lekker. Want je zou toch alles samen doen? Niet vanuit een ouderwets rolpatroon de taken verdelen, maar juist de dingen samen oppakken. In het huishouden lijkt die verdeling aardig te kloppen. Jullie doen allebei even veel – of beter: even weinig – nu de baby er is. Maar toch knaagt er iets. De lasten lijken eerlijk verdeeld. Maar bij de verdeling van de lusten gaat er iets scheef. Je hebt veel minder fysiek contact met de baby dan je vrouw en verzucht wat verongelijkt: ‘maar ik wil zo graag een keer een fles geven.’
Met die vraag gooi je je eigen ruiten in. Zeker als je partner ontvankelijk is voor je verzoek. Als je per se een fles wil geven, terwijl de borstvoeding tussen moeder en kind goed loopt, sta je op het punt veel kostbare energie te gaan verspillen. Bedenk eens even: de moeder moet gaan kolven, de baby moet wennen aan de fles, jij als vader gaat iets doen wat je tot nu toe nog niet deed. Daarnaast brengt je het kwetsbare borstvoedingsproces in gevaar, zeker als de baby nog erg jong is. Dit kost bakken met energie. En daar heb je in de eerste maanden met je baby toch al zo weinig van.
Maar ik wil zo graag een keer een fles geven
Zodra je vrouw weer gaat werken of een keer alleen op pad wil, komt vanzelf het moment dat je mag gaan stoeien met flessen, gekolfde melk in plastic zakjes en de flessenwarmers.
Gaat het wel echt om die fles? Je hebt een behoefte waarvan je denkt dat die met het geven van de fles vervuld wordt: de behoefte om te zorgen, liefde te geven, maar ook om iets terug te krijgen. Je voedt je baby letterlijk en daar groeit hij van. Dat is dankbaar werk.
Je baby groeit echter nog veel beter als hij door zijn moeder gevoed wordt. Aan de borst, met huid-op-huid-contact en gratis en voor niets alle hormonen en antistoffen die op die manier worden aangemaakt. Daar kun je als vader niet tegenop. En waarom zou je?
In plaats van te concurreren met je vrouw, is het veel fijner om te beseffen dat jouw rol ergens anders ligt. Vaders voeden niet, maar maken mogelijk dat er gevoed kan worden. De houding van jou als vader speelt een cruciale rol in hoe lang en met hoeveel plezier je partner jullie kindje voed. Jij zorgt voor de rust en de warmte in huis. Jij steunt je vrouw als zij het zwaar heeft met de borstvoeding. Je laat weten hoe trots je bent dat zij alleen met haar lijf jullie kind zo goed laat groeien. Dat is belangrijk werk en dat kan alleen jij doen.
Natuurlijk wil je je kindje ook veel bij je hebben. Die momenten kun je ook anders regelen. Door met je baby naar buiten te gaan in de draagdoek, samen in bad te gaan of hem of haar, terwijl jij ‘s avonds uitgeput op de bank ligt, op jouw borst in slaap te laten vallen. En geniet er verder van dat er dankzij de borstvoeding in ieder geval één ding is dat jij niet hoeft te doen!