‘Het is hoe ze het aanpakt: ik moet er eigenlijk om lachen. Tegelijkertijd maak ik me er zorgen om. Mijn dochter pakt als ik even niet kijk, of boven ben, snoepjes of koekjes uit de kast. Natuurlijk zie ik het: is het niet aan kruimels op haar kleren of een open snoeppot op het aanrecht, dan wel aan haar volle mond. Als ik haar ermee confronteer ontkent ze met die soms volle mond dat ze zonder te vragen iets heeft gepakt. We proberen onze kinderen genoeg lekkers te gunnen.. Een snoepje of koekje met suiker hoort daar dus wat ons betreft gewoon bij, maar niet teveel. En als we het niet aanbieden, hebben we liever dat ze het gewoon vragen! Als ik mijn dochter zeg dat ik toch echt zie dat ze een snoepje in haar mond heeft, blijft ze ontkennen tot ik me opwind. En zelfs dan nog. Dan stap ik er, om de lieve vrede, maar weer overheen. Maar het blijft knagen. Ik wil gewoon dat ze eerlijk is!’
Als je kind niet de waarheid zegt kan dit heel ongemakkelijk voelen. Liegen is iets waar we vaak een moreel oordeel over hebben. Het woord liegen alleen kan al schaamte oproepen, dan spreken we liever over jokken, de waarheid verdraaien of een leugentje om bestwil. De gedachten die wij er als volwassenen bij kunnen hebben zijn dat kinderen liegen om hun zin te krijgen of dat ze misbruik maken van de situatie. Het is stiekem en achterbaks en het hoort niet. Terwijl kinderen kunnen liegen om heel veel verschillende redenen:
- Om liefde en aandacht te krijgen
- Om zichzelf te beschermen
- Omdat ze zich ongemakkelijk voelen
- Om te experimenteren met nieuwe manieren van denken en fantaseren
Het helpt om een duidelijk onderscheid te maken tussen ons oordeel over leugens en liegen en het werkelijke gedrag dat we observeren. Als je simpelweg kunt constateren dat ons kind iets onwaars vertelt (en je oordeel daarover los kunt laten), en bij het besef kunt blijven dat er heel mooie redenen voor kunnen zijn, is de kans groter dat je het probleem bij de wortel kunt aanpakken. Dan kom je namelijk bij de behoefte die je kind probeert te vervullen door te liegen.
Maak onderscheid tussen ons oordeel over leugens en liegen en het werkelijke gedrag dat we observeren
De kans dat ik mij kan verbinden met wat er voor mijn kind leeft als ze zich zo gedraagt is groter als ik zelf voldoende mentale ruimte heb. Ik begin eerst bij met mijzelf verbinden en ruimte geven aan wat er in mij leeft. Ik zet dus eerst mijn zuurstofmasker op. Ik neem je mee in mijn proces, dat begint met mijn eerste reactie op de situatie zoals hierboven beschreven, en eindigt bij de uitkomst.
Mijn gedachten
Ik kan haar hier toch niet mee weg laten komen? Straks leert ze nog dat het oké is om mensen in de maling te nemen. Ze neemt een loopje met me. Ze weet tenslotte best dat het niet mag, en doet het dus stiekem. Ik wil niet dat ze denkt dat dat oké is om stiekem te doen. En liegen is dat al helemaal niet!
Mijn gevoelens en behoeften
Ik voel me eigenlijk wat onmachtig. Rationeel weet ik best wel dat een peuter nog geen impulscontrole heeft. En ik heb ook veel begrip voor het feit dat zo’n snoepje heel erg onweerstaanbaar kan zijn. Zeker omdat ik ze zelf bewust maar met mate geef. Maar het zou toch wel heel fijn zijn als er voor mijn kant ook wat begrip was. Dat ik het heus niet doe om streng te zijn of moeilijk te doen. Maar uit zorg, omdat ik voor haar gezondheid en welzijn wil waken. Ik zou zo graag willen dat ik daar wat meer medewerking bij kreeg. Het is best een verantwoordelijkheid. Ik besef dat het wat veel gevraagd is om van een klein kind te verwachten dat ze dat allemaal snapt. Dat ze mijn overwegingen en keuzes over voeding kan begrijpen, laat staan dat ze begrip kan hebben voor het feit dat ik dat soms een hele taak vind. Ik kan mijn frustratie nu wel parkeren en ik merk dat ik benieuwd word wat er in haar om zou kunnen gaan.
Haar gevoelens en behoeften
Ze weet natuurlijk best dat ik niet wil dat ze koek of snoep pakt. Dus zal ze zich wel schamen nu ik haar betrapt heb. En waarschijnlijk voelt ze zich heel kwetsbaar, bang om mijn goedkeuring kwijt te raken. Ze voelt zich niet veilig. Ze wil verwijdering en afstand voorkomen. Voorkomen dat ze mijn liefde verspeelt. Ze wil juist verbinding met mij, dat ik haar lief vindt en voor haar wil blijven zorgen. Ze wil me ook geen pijn doen, niet teleurstellen. Daarom jokt ze. Omdat ze mijn dochter is, mij nodig heeft en van mij houdt.
Uitkomst/oplossing
Hoe kan ik nu nog boos zijn? Integendeel, ik voel veel compassie voor mijn kleine koekjesmonster. En een steekje pijn, want ik wil juist heel graag dat het veilig is voor mijn kinderen om naar mij toe te komen. Ik betreur het dat ik in mijn ijver om met mijn gezin gezond te eten deze veilige omgeving niet kon bieden. Als ik nu in schuld- of schaamtegevoelens schiet dan zou ik nog wat meer zelfconnectie kunnen doen of iemand vragen om naar mij te luisteren terwijl ik het van me af praat. Vaak ontstaat er dan alsnog ruimte om weer met goede moed verder te gaan. En het in verbinding met mijn dochter op te gaan lossen. Door in gesprek te gaan en samen op zoek te gaan naar oplossingen waarin zowel mijn behoeftes als de hare gehoord worden. En zo die veiligheid en fijne band met haar weer te herstellen.
Zo kan zelfconnectie helpen om oordelen los te laten en anders naar de situatie te kijken waardoor het probleem niet groter wordt en soms zelfs misschien geen probleem meer is.
Astara Lieuw-On is moeder van twee zoons en gastouder van een paar meiden. Met haar bedrijf Zayma vervult ze haar wens om ouders te inspireren tot meer compassie met hun kinderen door het geven van workshops, trainingen en met persoonlijke begeleiding.