Eén van de fijne onverwachte pleziertjes van groter wordende kinderen is dat je leukere films gaat kijken. Exit Bob de Bouwer en Nijntje. Enter Star Wars en de Hobbit. Met Thijn en Noek keken we pas naar Avatar. De jongens hadden plezier en verdwenen in het sprookje over natuur versus machine en liefde versus controle. Maar ik werd vooral geraakt door hoe de vonk tussen de twee hoofdpersonages overspringt en welke woorden daarbij horen. Geen klef ik hou van je, geen prinses in de nood, maar twee gelijkwaardige, strijdbare geliefden. En in plaats van ‘ik hou van je’ zeggen ze iets veel sterkers en persoonlijkers tegen elkaar: ‘ik zie je.’
Ik moest denken aan Jan Geurtz die in zijn boek ‘Het einde van de opvoeding’ schrijft: goed kijken is waarnemen zonder oordelen. Dat geldt voor kijken naar je geliefde en het geldt net zo goed voor kijken naar je kinderen. Pas als ik mijn hoofd leeg maak van mijn eigen gedachten of oordelen, kan ik onbevangen kijken naar een ander. En de ander zien zoals die is. Gewoon kijken, zonder te interpreteren, in te vullen of mijn eigen verhaal er van te maken. En vooral zonder het beter te weten en in te grijpen. Op die manier kunnen de kinderen hun eigen spel spelen en hun eigen ruzies uitvechten. En pas als ik vind dat het echt de verkeerde kant op gaat, grijp ik in.
Goed kijken is waarnemen zonder oordelen
Maar dat is niet altijd even makkelijk. Noek heeft een periode gehad dat hij hard roepend door het huis liep, met al zijn energie tegen me aan botste of in mijn oor begon te schreeuwen. Ik ergerde me aan zijn gedrag en uitte die frustratie regelmatig op een manier die het niet echt beter maakte. Ik verloor mijn geduld, riep net zo hard terug of sloot me er helemaal voor af. En er veranderde niets natuurlijk. Totdat een vriend zei dat ik hem wat meer ruimte moest gunnen. Ik nam afstand, stapte uit de conflicten en keek zonder oordeel naar zijn gedrag. En toen zag ik niet meer het schreeuwen en stampen, maar vooral zijn energie en zijn humor. Ik zag hem weer zoals hij was. Ik zag de echte Noek. En dat maakte een wereld van verschil.
Noek voelde zich gezien en bloeide op. De scherpe randjes van zijn gedrag gingen eraf en hij werd zachter en toegankelijker. Zonder zijn energie te verliezen. Ons probleem was geen probleem meer. En als bonus kreeg ik een groot cadeau. Ik kon de energie en humor van Noek er bij mezelf ook veel meer laten zijn. Want wat mij irriteerde aan het gedrag van Noek, bleek vooral een stuk levenskracht die ik zelf – mede door een intensieve reorganisatie op mijn toenmalige werk – even kwijt was.
Nu schreeuwen en stoeien we regelmatig samen door het hele huis of liggen we blauw om een grap waar niemand anders iets van begrijpt. Ik zie hem, ik zie mezelf. En zo stuiteren we samen verder.