Hoe mooi zou het zijn als het onderwijs zodanig wordt vormgegeven dat kinderen, net als ontdekkingsreizigers, zichzelf en de wereld mogen ontdekken. Ontdekken zonder vooropgezet doel. Maar leren ze dan wel genoeg?
Ontdekkingsreizigers, waar denk je dan aan? Ik aan mannen met baarden die woeste zeeën overvaren om (voor hen) nieuwe gebieden te ontdekken. Zij trotseren gevaren, leeuwen en beren en bereiken hun doel, of ze bereiken iets héél anders. Er is niemand die hun zegt wat ze moeten doen; het is immers nieuw en zal ontdekt moeten worden. Dat vraagt inzet, nadenken, doorzetten, creativiteit en nog veel meer.
Als ik deze eerste associatie even opzij zet, denk ik ook aan al die andere mensen in heden en verleden die doorzetten, studeren, onderzoeken en…ontdekkingen doen. Of dat nu ontdekkingen zijn die nieuw zijn voor de mensheid, of die nieuw zijn voor het individu, het maakt niet uit. Het mooie van al die ontdekkingen die we in ons leven doen is dat sommige doelbewust gezocht zijn, maar andere ons zomaar toevallen. Ontdekkingen roepen verwondering op, soms zijn ze leuk, soms niet. Maar de drang tot ontdekken – die zit in onze natuur.
Geboren ontdekkingsreiziger
Een baby begint zijn ontdekkingsreis al snel: het ontdekt zijn handjes, onderzoekt ze en gaat zo steeds verder de buitenwereld in, het ontwikkelt zichzelf spelenderwijs. Ze zijn geboren ontdekkingsreizigers totdat de school zijn intrede doet: met veel stil zitten, werkjes doen, toetsen en reproduceren wat een ander al voor je heeft ontdekt.
Maar wat dan? Ik pleit voor onderwijs waar de natuurlijke onderzoeksdrang van het kind wordt gekoesterd, waar men durft in te zetten op een ontdekkingstocht waarvan het einde onzeker is. Onderwijs waar het leren niet ‘veilig’ is maar puur, waar het leren niet in een lijn gaat van hier naar daar, maar waar leren meerdimensionaal kan zijn. Je weet niet precies wát ze leren, maar wel dát ze leren omdat ze intens betrokken zijn bij wat ze doen.
Ik hoor leerkrachten vaak zeggen dat het hen opvalt dat kinderen na de zomervakantie zo gegroeid zijn. Dat kan natuurlijk komen omdat ze zes weken niet gezien zijn, maar ik denk dat er andere dingen meespelen.
De drang tot ontdekken zit in onze natuur
In de vakantie mogen kinderen doen wat zij fijn vinden, zij doen dat dan ook met een enorme inzet en motivatie. Je hebt als ouders deze periode meestal wat meer tijd en aandacht voor je kind; je kunt samen leuke dingen doen. Het leven speelt zich vaker dan ooit buiten af: op de camping, het strand, het bos. Daarnaast is er rust, om even niets te hoeven, om dingen te verwerken en is er gelegenheid om je te vervelen. Vanuit deze ruimte is er weer inspiratie voor nieuwe plannen en initiatieven.
Drie elementen die in de vakantie bij heel veel kinderen aanwezig zijn, zijn volgens mij van essentieel belang om te kunnen opgroeien als ontdekkend en lerend mens: vrijheid, relaties en buitenlucht/natuur. Dat maakt dat kinderen na een vakantie vaak gegroeid zijn. Zij mochten weer even ontdekkingsreizigers zijn.
Vrijheid
Vrijheid is mijns inziens een van de kenmerken van het mens-zijn; een geboorterecht. Vanuit vrijheid kan een kind kiezen om dat te doen waar zijn of haar interesse ligt. Vanuit vrijheid kan het onderzoeken en dingen leren die wij misschien nooit voor mogelijk hadden gehouden. Er is niemand die het beperkt met testen of kerndoelen, voorgeprogrammeerde werkbladen of digibord-lesjes. Werkelijk spelen houdt vrijheid in en een zekere doelloosheid. De mens is een spelend wezen. Het plezier zit hem in de activiteit, niet in het te bereiken doel. Vanuit dit welbevinden kan het kind de wereld om zich heen ontdekken.
Relaties
Een mens is een sociaal wezen. We willen relaties aangaan met mensen om ons heen. We praten met elkaar, we huilen en lachen en leren elkaar vertrouwen. Het is fijn om samen te zijn met iemand die je graag mag. Er ontstaat dan iets dat met geen pen te beschrijven is en het leren gaat als vanzelf. Als opa vertelt over vroeger vergeet je dat nooit meer, als je verplicht een boekje moet lezen ben je het juist heel gauw weer kwijt.
Kinderen mogen op vakantie weer even ontdekkingsreizigers zijn
Natuur
Dan noemde ik nog de natuur. Ik zie dat kinderen die vrij zijn om te kiezen waar zij verblijven, grote delen van de tijd buiten bezig zijn. Gewoon met zand water, bomen, gras. Ze bewegen, ze lezen een boekje in de schaduw, zien bloemen groeien, proeven de aardbeien of vinden een pissebed. De natuur wakkert de ontdekker in het kind aan. De hersenen van een kind dat twintig minuten buiten wandelt vertoont veel meer activiteit dan die van een kind dat stil zit.
Aan de slag!
Ach, we weten het allemaal wel, diep van binnen. Er zijn daarnaast al zoveel onderzoeken die dit bewijzen. Dus wachten we nog meer onderzoeksresultaten af? Of gaan we aan de slag? Hoe verander je iets dat in de loop der jaren is ingesleten als de enige mogelijke weg en waarheid? Hoe verander je een schoolsysteem waar zoveel mensen mee zijn opgegroeid en vertrouwd mee zijn? De kinderen van nu laten ons steeds meer zien dat het écht niet meer volstaat en dat er iets anders nodig is. Onderwijs waar het kind op avontuur kan gaan; dat lijkt mij voor veel kinderen toch echt het ei van Columbus!
Hannah de Vos-Beckers; onderwijspionier: oprichter en schoolleider van Aventurijn en het Kenniscentrum Verrijkend Onderwijs
Lees ook het boek Wiebelen en friemelen in de klas van Monique Thoonsen