Zou het niet heerlijk zijn als je kind bijna altijd naar je zou luisteren? Zonder dat je boos wordt. Zonder met straf te dreigen. En zonder omkoping met beloningen. Gewoon uit zichzelf. Spontaan. Hoeveel gemakkelijker zou opvoeden dan zijn? Een mooie droom? Volgens mij hoeft dat niet. Als je maar de juiste taal spreekt.
We zijn te intellectueel
Kinderen zouden eigenlijk een vacht moeten hebben. En een opponeerbare duim aan hun voeten. Dan zouden we veel minder gemakkelijk vergeten dat het eigenlijk aapjes zijn en dat we dus ook als apen met ze moeten communiceren om echt tot ze door te dringen.
Het is namelijk erg verleidelijk om op het intellect gericht te zijn als we tegen kinderen praten. Ze zien er ook verraderlijk menselijk uit! Vooral als je zelf een weldenkend en hoogopgeleid persoon bent, moet je oppassen dat je je kroost niet teveel voor redelijke wezens houdt, omdat ze zich af en toe best normaal kunnen gedragen. Want vergis je niet, het zijn gewoon rechtoplopende aapjes met kleren aan!
Kinderen zien er verraderlijk menselijk uit!
Drama in drie akten
Stel dat je hummel van drie de kat probeert toe te takelen met zijn houten zwaard. Hij denkt dat hij een ridder is die een draak moet doden. Normaal gedrag voor een peuter, maar als ouder met verantwoordelijkheidsgevoel moet je op zo’n moment ingrijpen.
Als je heel redelijk ingesteld bent, zeg je vanaf de bank en met een begripvolle stem en een vriendelijk gezicht: ‘Lieverd, doe dat maar niet, dat vindt de poes niet leuk’. Prima boodschap waar inhoudelijk geen speld tussen te krijgen valt: het is inderdaad beter als de kat niet toegetakeld wordt en het is voor je kind goed om te leren dat ook dieren gevoelens hebben. Maar wat komt er bij het apenjong binnen?
Die denkt: ‘Papa/mama kijkt lief naar me, houdt me niet tegen en zegt iets met een fijne stem. Het is dus oké wat ik doe!’ en gaat vervolgens lekker verder. Arme poes.
Nu raak je een beetje geïrriteerd door deze ongehoorzaamheid en je zegt iets stelliger: ‘Hou daarmee op, want anders pak ik je zwaardje af’. Een redelijke maatregel in zo’n situatie. Niets mis mee. Maar de aap ís niet redelijk. Die is alleen verbaasd over de plotselinge irritatie in de stem die net nog zo lief had geklonken. ‘Misschien doe ik iets verkeerd, maar wat? Eens even uittesten of het met de poes te maken heeft’, denkt deze en haalt weer uit met zijn zwaard.
Dat is de druppel! Je ontploft. Stormt van de bank. Pakt het zwaard af en roept: ‘Ik had toch gezegd dat…!’ Kind overstuur. Jij in een pestbui. Poes onder de bank gevlucht. Klein scheurtje in jullie wederzijdse vertrouwen. Was dit onvermijdelijk?
Een negatieve kijk is zo geboren
Als dit soort situaties vaker voorkomen kun je als ouder gaan denken dat je kind niet luistert. Je kunt gaan twijfelen aan je talenten als opvoeder. Misschien ga je zelfs twijfelen aan je kinds karakter. En dat kan een neerwaartse spiraal in gang zetten, waarbij je je kind negatief gaat benaderen. Waardoor deze zich steeds een beetje meer van je afkeert. En minder gaat luisteren… Een selffulfilling prophecy dus.
‘Mijn kind luistert niet’ is echter vrijwel altijd slechts de halve waarheid. De meeste kinderen luisteren heus wel. Dat wil zeggen, het menselijke deel. De innerlijke aap begrijpt er alleen niets van, omdat hij niet in zijn eigen taal wordt aangesproken. En die aap beslaat een nogal groot deel van het kind en heeft een behoorlijk grote vinger in de pap als het om gedrag gaat! Zeker bij jonge kinderen.
Enter Bokito
Bokito zou de situatie van daarnet heel anders hebben aangepakt. Die zou bij de eerste zwaardstoot theatraal zijn gaan opzitten. Duidelijk klaar om op te springen als dat nodig is. Iets voorover geleund, handen op zijn knieën, ellebogen naar buiten gericht om zich breed te maken. Het jong strak aankijkend zou hij met een lage stem zeggen: ‘Ùùh!’
Bokito jr. had dan gedacht: ‘Dít voorspelt weinig goeds. Ik kan maar beter stoppen met alles waar ik mee bezig ben, want ik doe iets fout geloof ik…’
Bokito zou de situatie heel anders hebben aangepakt
Een heel vermetel aapje gaat op zo’n moment misschien door met de zwaardtraining. Maar Bokito sr. zou dan opstaan, zich als een ondoordringbare muur voor het kind opstellen en met een nog intensere blik en een nog overtuigender stem zeggen: ‘Nee!’ Een eventuele doorbraakpoging van een wel erg hardleerse doerak zou kansloos sneuvelen in de armen van de alfa-aap.
Je aapje begrijpt lichaamstaal heel goed
De taal die de innerlijke aap wél begrijpt is non-verbale communicatie. Lichaamstaal. De klank van de stem. Gezichtsuitdrukkingen en oogcontact. Alles waar gorilla’s zo ontzettend goed in zijn om te imponeren en ontzag in te boezemen. Apentaal dus.
Een taal die we van onze harige neven zouden moeten afkijken om ook het emotionele brein van een kind te bereiken. Het deel van de hersenen dat zo’n grote invloed op het gedrag van je kind heeft. Die taal zetten we namelijk vaak maar heel minimaal in of onderdrukken deze zelfs, in plaats van dat we deze lekker dik aan zetten als we de jonkies iets duidelijk proberen te maken. Vaak omdat we een voorbeeld van ‘redelijkheid’ en beheerstheid willen zijn. Of omdat we graag lief willen zijn. (En misschien ook een klein beetje omdat we in een cultuur leven waarin heel expressief zijn niet zo gangbaar is.)
Natuurlijk is extreem apengedrag zoals hierboven beschreven alleen nodig in extreme situaties. Het is even aftasten hoeveel ‘aap’ je kind kan hebben zonder angstig te worden. Je hoeft niet `full-bokito` te gaan om duidelijk te zijn. Volg gewoon je gevoel hierin. Jij kent je kind het beste.
Je hoeft ook helemaal niet te kiezen tussen de apen- of de mensenaanpak aanpak. Gebruik ze samen voor het beste resultaat. Eerst als een aap zorgen dat onwenselijk gedrag stopt en vervolgens als een mens uitleggen waarom. Je apenkind heeft namelijk apentaal nodig om z’n gedrag bij te kunnen sturen. En je mensenkind heeft je verstandelijke uitleg nodig om te kunnen leren en meer te gaan snappen van de wereld.
Een overgangsfase
Als je altijd vooral een beheerste, op het verstand gerichte opvoeder bent geweest, kan het je zwaar vallen om stevig op te treden. Toch doe je er goed aan om duidelijke grenzen te stellen en je aapje te leren dat je het op belangrijke momenten echt meent. Als je voorspelbaar en betrouwbaar blijft in je gedrag, zal die eerste ‘apenblik’ al snel genoeg zijn en hoef je lang niet altijd meer de complete (en vermoeiende) strijd aan te gaan.
Het is even aftasten hoeveel ‘aap’ je kind kan hebben
Het is dus maar tijdelijk dat je af en toe je tanden moet laten zien. En tussen de Bokito-momentjes door ben je natuurlijk gewoon de lieve vader of moeder die je altijd al was. Zodra je kind begrijpt dat jij toch écht degene bent die de grenzen bepaalt, kun je hem juist een veel grotere vrijheid geven.
De wereld is een zandbak
Grenzen stellen doe je niet om je kind dwars te zitten of om macht uit te oefenen. Je gromt niet om het grommen, maar omdat jij als volwassene veel beter risico’s overziet en begrijpt wat gezond gedrag is. Je hebt ook een scherper oog voor de wijdere omgeving waarin ook anderen zich prettig willen voelen. Je kind accepteert dat het gemakkelijkst en leert het meest als je hier duidelijk in bent.
Met duidelijke grenzen wordt de wereld een overzichtelijke zandbak en durft de kleine man of vrouw te gaan ontdekken. Als je altijd behoorlijk voorspelbaar en op niet mis te verstane wijze duidelijk bent in het stellen van grenzen, kan je kind erop rekenen dat hij goed zit zolang hij niet het tegendeel merkt. En dat maakt hem vrij om spelenderwijs de grenzen van het eigen kunnen te onderzoeken én op te rekken. Oftewel leren.
Zolang grenzen redelijk zijn en met het kind meegroeien en je ze duidelijk aangeeft, hinderen ze de ontwikkeling dus niet. Integendeel, grenzen dragen dan juist bíj aan die ontwikkeling. En dat is uiteindelijk waar opvoeden over gaat. Laat je interne aap dus een deel van je communicatie voor je doen en maak het jezelf en je kind een stuk gemakkelijker!
Opvoedkundige Luuk Kolthof van Flox-opvoeding geeft workshops aan ouders en pedagogisch medewerkers, schrijft artikelen over opvoeden en is in te huren als spreker die van prikkelen houdt.