Spanning en opluchting, dat zijn twee emoties die ik de afgelopen week veel zag om me heen. Spanning; hoe wordt er omgegaan met de nieuwe maatregelen op school? Zorgen omdat je je kind liever thuis had gehouden, maar niet het gevoel hebt dat dit mag. Maar ook opluchting; omdat het toch behoorlijk pittig was dat afstandsonderwijs in combinatie met werken en al die andere ballen die je in de lucht hebt te houden. En misschien ook wel een rustig gevoel. Omdat je bang bent dat je kind zonder les op school misschien wel bij degenen hoort die een achterstand oplopen of blijven zitten. Er wordt zelfs gesproken over een verloren jaar. We zitten op de wip van wel naar school of niet naar school. Maar waarom zijn dat de enige opties? Zijn er niet meer mogelijkheden?
We hebben leren losgekoppeld van het leven
In Nederland heb je op het gebied van onderwijs over het algemeen maar twee keuzes; je kind gaat naar school of je geeft het thuis les. Als er iets duidelijk is geworden dit afgelopen jaar, dan is het dat er nog een derde optie is. Een combinatie van deze twee. Oftewel; leren op school én thuis. Dat dit al gebeurt daar zijn we ons vaak niet zo bewust van. En dat komt omdat we leren hebben losgekoppeld van leven. Het ‘echte’ leren doe je op school, spelen doe je thuis. En dat is een behoorlijk vastgeroest idee. Bij volwassenen dan. Kinderen snappen dat leren van het leven wel. Het zijn de volwassenen die los moeten komen van het schoolse denken. Die erop moeten durven te vertrouwen dat kinderen van nature wíllen leren. Want dat zo’n harde scheiding helemaal niet bestaat, leerde ik toen ik ruim negen jaar geleden startte met thuisonderwijs.
Vrij en verbindend spelen
Met niets of duurzaam speelgoed
Er blijkt ineens een heleboel mogelijk te zijn als het moet
Leren doen we al vanaf de geboorte
Laat ik beginnen met erkennen dat ik natuurlijk ook weleens onzeker ben. Mij is ook verteld dat leren alleen op school plaatsvindt. Maar elk jaar herinnert ‘Learn Nothing Day’, afgekeken bij unschoolers in Amerika, me er opnieuw aan dat ik me geen zorgen hoef te maken. Het idee is dat je op ‘Learn Nothing Day’ je kind een dag lang niets nieuws leert. Maar wanneer je erop let ontdek je hoeveel kinderen eigenlijk leren op een dag. Kijk alleen maar naar de honderd vragen die ze stellen, de experimenten die ze uitvoeren met hun speelgoed, de vele informatie die ze opslurpen uit de boeken die je voorleest, programma’s die ze kijken en spelletjes die gespeeld worden. Leren doen wij mensen namelijk al vanaf de geboorte. Het is wie we zijn, we kunnen het niet helpen. Het is pas wanneer de scheiding op school gemaakt wordt dat we leren los van leven gaan zien. Je merkt dan helaas vaak ook dat de nieuwsgierigheid van kinderen afneemt, leren wordt iets dat moet. En dat is doodzonde, want je leert juist het meest wanneer je intrinsiek gemotiveerd en dus enthousiast bent. Zoals een dreumes die stug blijft proberen de figuren op de juiste manier in een vormenstoof te krijgen, peuters die alle dino’s bij naam kennen ook al zijn ze soms bijna onuitspreekbaar, een kleuter die per se haar naam wil leren schrijven of in het Engels tellen. Daar, op dat moment, is waar de magie van het natuurlijke leren plaatsvindt.
Geef meer ruimte aan creativiteit
Ik pleit voor veel meer van zulke magische momenten. Kwartjes die vallen, kennis die ineens aan elkaar gekoppeld wordt omdat je zoveel informatie hebt opgezogen dat er verbanden ontstaan. Het is één van mijn lievelingsmomenten in het thuisonderwijs en raakt me nog steeds wanneer ik het zie gebeuren. Er mag daarom wat mij betreft meer ruimte komen voor creativiteit en flexibiliteit in het huidige onderwijs. Leren doe je namelijk op allerlei manieren, het hoeft niet altijd uit een werkboek op school. Dat werd in deze uitzonderlijke tijd wel duidelijk. Er waren leraren die interessante out of the box opdrachten gaven om thuis uit te voeren. Ouders die daarop een mooie aanvulling bedachten, waardoor het leren nog een laagje dieper ging. Ik hoorde over een docent Engels, die haar leerlingen ’s avonds voorleest. Ik zag hoe lestijden werden losgelaten en hoe snel er door verschillende organisaties lesmateriaal beschikbaar werd gesteld om kinderen buiten het schoolgebouw ook nieuwe dingen te leren. Er blijkt ineens een heleboel mogelijk te zijn als het moet.
Leren doe je het best wanneer je er klaar voor bent
Het stukje bij beetje loslaten van het oude systeem kan ik alleen maar toe juichen. Kinderen leren namelijk het meest wanneer ze actief betrokken zijn bij het onderwerp en de tijd krijgen om het te doorgronden. Iets waarvan thuisonderwijzers zich zeer bewust zijn en volop gebruik maken. Wanneer een kind openstaat leert het zoveel sneller. Terwijl op veel scholen vooral gekeken wordt naar doelen en het moment waarop deze door het gemiddelde kind behaald moeten zijn. Er is weinig ruimte voor leren wanneer jij er klaar voor bent. Je moet namelijk steeds door naar het volgende niveau, de nieuwe klas of vervolgopleiding. Tja, als je leren zo kadert dan ontstaat er ook de term ‘leerachterstand’ en het concept ‘blijven zitten’.
Leren gebeurt vaak onzichtbaar
Dat leren een een vaste volgorde heeft en op een bepaald moment gebeurt is niet waar, weet ik als thuisonderwijzer. Ik heb kinderen gezien die geen interesse hadden in lezen en dit ogenschijnlijk ook niet deden, maar op een dag (toen ze twaalf waren!) Harry Potter in één ruk uitlazen. Hoewel het leek alsof ze tot aan dat moment niet konden lezen, werden de tools hiertoe in al die jaren toch opgeslagen. Mijn eigen zoon had dit met cijfers. Toen hij twee jaar was ontdekte ik bij toeval dat hij alle cijfers kon lezen. Hoe hij dat leerde was onzichtbaar, maar dát het gebeurde is een feit. Kwam het door de boekjes over tellen die ik op zijn verzoek voorlas, door de liedjes die we zongen waarin geteld werd, door de vloerpuzzel met cijfers waarmee hij graag speelde? Het is waarschijnlijk een combinatie én de diepe interesse die hij op dat moment had voor cijfers. Hij is inmiddels dertien en ik heb dit magische moment waarop hij iets ineens doorziet, omdat er verbanden gelegd worden, nog vaak mogen meemaken. Deze natuurlijke manier van leren is iets wat ik elk kind gun. En daar zouden we geen leeftijden of vaste momenten aan moeten verbinden.
Afstandsonderwijs is geen thuisonderwijs
Dat dit op school lastig is erken ik direct. Het afstandsonderwijs wat we allemaal massaal aan onze kinderen gaven het afgelopen jaar is niet te vergelijken met thuisonderwijs. Thuisonderwijs is het ultieme maatwerk, volledig toespitst op jouw kind en zijn interessegebied en mogelijkheden. Maar waarom pakken we niet het beste van beide werelden in deze toch al gekke periode? De materialen, ervaring en kennis vanuit school. De creativiteit, tijd en aandacht die je thuis als ouder kunt bieden.
Met een beetje creativiteit zijn er allerlei flexibele of hybride mogelijkheden te bedenken met het beste van twee werelden. Bijvoorbeeld door dit jaar thuisonderwijs te geven en daarna weer naar school. Of op school aan je leerdelen werken vanuit de lesmethode en thuis werken met projecten of gewoon even bijkomen. Want dat laatste hebben kinderen in deze gekke tijd soms ook nodig. Wil je graag vastleggen wat ze leren? Dan vraag je kinderen om een lapbook samen te stellen, een verslag te schrijven, een video te maken, korte presentatie voor te bereiden of een stripverhaal of tekening te maken. Of wat ze zelf kunnen verzinnen natuurlijk. Kinderen zijn daar meesters in. Het haalt de druk tussen op school of thuis leren weg en biedt kinderen en ouders wat ademruimte om op een nieuwe manier kennis op te doen. Wie weet wat we daar samen allemaal van kunnen leren? Als we tot nieuwe inzichten komen (wat al volop gebeurt) en samen nieuwe wegen inslaan, dan is er wat mij betreft geen sprake van een verloren jaar.
Thuis leren is niet voor iedereen
Hoewel het flexibel omgaan met op school en thuis leren geweldig klinkt, is het natuurlijk niet de heilige graal. Er zijn ouders en kinderen voor wie fulltime school noodzakelijk is of gewoon beter. Kinderen met wie het thuis niet zo goed gaat of ouders die niet in de gelegenheid zijn om thuis les te geven. School blijft een belangrijke pijler. Zelfs in Nederland is er een enorme kansenongelijkheid, goed en onvoorwaardelijk onderwijs is hier heel belangrijk voor.
Daarnaast moet het ook maar net bij je passen. Dat is niet erg. We zijn allemaal anders. Wat meer flexibiliteit en maatwerk in het onderwijs zou juist daarom welkom zijn.
Beeld: Mirjam Hagendijk