Het leek even op kindje in stuit, maar ze draaide keurig voordat de bevalling begon. De Vlaamse Kristien Nys ging de bevalling vol vertrouwen in. En terecht – al verliep het toch nog verrassend!
Ik beval liever dan dat ik een kies laat vullen. Die eerste bevalling duurde ongeveer zeven uur van eerste vage wee tot baby op de buik. Ik ging ervan uit dat het dit keer nog sneller zou gaan.
Daarom durfde ik er dit keer voor te kiezen om het thuis te doen. Een tijdlang stond dat plan op de helling, zo rond de 32-weken-echo, toen de baby in stuit lag. Maar ze heeft zich nog spontaan gedraaid, na een paar weken doelgerichte yoga-poses. De laatste vroedvrouwbezoekjes stelden ons steeds gerust: de baby lag inmiddels goed voor een vlotte lancering.
Zwangerschapsleesvoer waar je groot vertrouwen van krijgt: Bevallen op eigen kracht, Vrije geboorte, Hypnobirthing, Ik ga relaxed bevallen.
Ontsluiting
Een dag voor de uitgerekende datum togen we voor het laatst naar de vroedvrouwenpraktijk voor een afspraak met Arlind. Puur uit nieuwsgierigheid wou ik wel een inwendig onderzoek: de vorige keer bleek ik zonder er iets van te merken 4 centimeter ontsluiting te hebben, en ik wou graag weten hoe het dit keer zat. Drie centimeter. Nog wat werk aan de winkel dus, maar echt lang zou het vast niet meer duren.
De dag kroop geruisloos voorbij, maar een reeks harde buiken – of voorweeën? – ‘s avonds deed ons toch besluiten om onze tweejarige uit logeren te sturen. Na een warm bad leek de storm wel te gaan liggen, maar de beweging in mijn buik was immens. We vroegen ons nog af welk deel van de baby nu waar zat, want de asymmetrische bult die mijn buik vormde leek niet echt overeen te komen met wat volgens ons de ligging van het kind was. Bij nader inzien was onze baby op dat moment vermoedelijk haar grote verrassing aan het voorbereiden.
Wachten!
De twee volgende dagen gebeurde er niets noemenswaardigs. De grote zus in spé bleef op logement en hoewel we haar wel misten, genoten we toch ook van de gezapige kinderloze dagen die we vulden met brunchen, wandelen en kopjes koffie in de stad. Op zaterdagavond aten we op een terrasje. Mosselen met frietjes – ik denk dat ik een andere keuze zou gemaakt hebben moest ik weten wat me nog te wachten stond.
Na die twee dagen, ’s avonds laat. We doken in bed om nog naar een dvd’tje te kijken voor het slapengaan. De begingeneriek was nauwelijks gepasseerd toen een guts warm water in mijn onderbroek onze plannen dwarsboomde. ‘Als je vliezen ‘s nachts breken, probeer je best nog wat te slapen’, las ik op een infobrief van de vroedvrouwen. Okido. Even op het toilet zitten, een schone onderbroek, een kraamverband uit het kraampakket en ik was klaar om de rest van de film liggend te zien. Dacht ik.
Gebroken vliezen
Want met gebroken vliezen had ik geen ervaring: de vorige keer gebeurde dat pas net voor het persen. Blijkbaar bleef ik bij elke beweging water verliezen, en best veel. Een elegante manier om hiermee om te gaan konden we niet meteen bedenken, maar toen een tijdje later de eerste weeën zich aandienden kon elegantie me gestolen worden. Gelukkig maar, want stijlvol in je blote kont op een zitbal en een stapel badhanddoeken zitten kreunen, het is niet evident. De pret was nog maar net begonnen, de weeën waren niet overdreven hevig maar kwamen wel al meteen om de vijf minuten en ik had zowaar al een handdoek of vijf besmeurd met vruchtwater.
In bad, uit bad
Rond 1 uur belt Johan Arlind op. Minder dan een half uur later is ze ter plaatse, en uit het inwendig onderzoek blijkt dat ik zo’n vijf centimeter ontsluiting heb. De zitbal blijkt mijn beste vriend om weeën op te vangen. Ik bedenk dat ik wel graag in bad wil, hoewel ik er ook een beetje bang van ben: tijdens mijn vorige bevalling werd ik in bad overvallen door een soort van weeënstorm. We besluiten toch het bad te vullen en het warme water is behaaglijk tussen de weeën door, maar tijdens een wee vind ik er mijn draai niet. Even later wordt deze walrus weer uit het bad getakeld en in een fluffy badjas gehuld keer ik terug naar de woonkamer. Ik wil dolgraag gewoon even liggen in de zetel maar mijn lijf vindt dit duidelijk een slecht plan. Er volgt nog een korte passage op de zitbal en ik zit nog even op handen en knieën in de sofa als ik om een emmertje roep om in over te geven. Mosselen met friet, puik plan.
Meconium, huh?
Maar dus, mijn maag is leeg en ik begin mee te persen. Ik merk zwart smeer op mijn onderbeen op, het lijkt alsof ik tegen een vuile fietsketting gestaan heb. En vuile fietskettingen, die zijn in ons appartement niet te vinden. ‘Het lijkt wel meconium,’ zegt Arlind. Ze lijkt zich geen zorgen te maken dus doe ik dat ook niet, hoewel ik me wel even probeer voor te stellen hoe die babykak vanuit dat kontje bovenaan op mijn onderbeen terecht kan komen. Maar hey, Arlind is de pro, hier hebben we het dan later wel eens over.
Hoe komt die babykak dan op mijn been?
Intussen is ook Marloes gearriveerd. De precieze volgorde van de gebeurtenissen ontglippen me, maar dankzij het verslag van Arlind weet ik dat er slechts een kwartiertje passeerde tussen de aankomst van Marloes en de geboorte. Ik zit op mijn knieën voor de sofa, tussen de benen van Johan, met mijn gezicht naar hem toe, mijn armen om zijn hals. Arlind en Marloes zitten achter me.
Stuit? Stuit!
De doptone op mijn buik herinnert me aan dat ene angstige moment bij mijn vorige bevalling: mijn dochter bleek toen de navelstreng rond haar hals te hebben waardoor haar harttonen verzwakten. Ik vraag of de hartslag dit keer niet te traag is en omdat ik niet meteen een antwoord krijg, word ik heel even bang. Het antwoord dat even later toch komt is niet bepaald een geruststelling: Marloes zegt ‘Kristien, we denken dat ze in stuit ligt. We moeten de ambulance bellen.’ Paniek! Ik schrik me rot, bedenk heel even dat het dus niet gaat lukken, en vraag of ik dan mee moet met die ambulance. Het antwoord geeft me tijgerkracht: ‘dat kindje gaat er zijn voor die ambulance hier is.’
Dit geeft me tijgerkracht: ‘Dat kindje gaat er zijn voor die ambulance hier is.’
Wijze vrouwen
Oké, dat moest ik weten. Dat ik dat gewoon wel zou kunnen. Het voelt absoluut niet alsof het gaat lukken: ik probeer uit alle macht iets veel te groots door een veel te klein gat te duwen, met de brandende pijn die daarbij komt kijken. Net als de vorige keer. Maar niet erger dan dat. Omdat ik toch wel verwachtte dat het erger zou zijn, heb ik volgens mij even om een knip gesmeekt (die had ik namelijk de vorige keer wel), en omdat ik pas in Call the Midwife een stuitbevalling had gezien waarbij de vroedvrouw een beetje hielp om die beentjes geboren te laten worden, wou ik dat ook. Ik wou gewoon een beetje geholpen worden, eender hoe.
Maar die twee supporterende vroedvrouwen achter mij, die zijn gelukkig slimmer dan dat en hielden hun handen netjes thuis. Ook al leek het voor mij alsof dat mormeltje zich na elke perswee weer terug naar binnen werkte.
Kraambezoek in uniform
Na een paar minuten flink persen wordt Lucille om kwart na drie geboren. Ik kan amper geloven dat het gelukt is. De sofa waarnaar ik zo verlangde voelt heerlijk. Een baby met een flinke dos donker haar ligt op mijn blote buik. We horen de ziekenwagen aankomen en ik word enigzins toonbaar gemaakt met een paar badhanddoeken, zodat we meteen ons eerste kraambezoek in de vorm van twee brandweermannen en twee vrouwelijke ambulanciers mogen ontvangen in onze living. De vier doen niet veel meer dan ons feliciteren alvorens weer af te druipen.
Euforisch en overdonderd
Yes, we did it! Arlind heeft inmiddels telefoon gekregen van een andere vrouw in arbeid en kan niet blijven. Marloes helpt met de placenta (ook die wordt vlotjes geboren), de navelstreng en het opruimen maar moet helaas ook algauw Arlind achterna.
Overdonderd zijn we, als we met z’n drietjes achterblijven. Ik neem een douche en kruip onder de wol met onze kersverse dochter. Johan draait een paar wasjes, ruimt nog wat op en verlucht de woonkamer om ons daarna te vergezellen. Moet je meemaken, zo’n thuisbevalling.
Meer lezen
fotografie: An van Daele