Als ik de zoveelste onderhandeling begin over opruimen of schermpjestijd, vraag ik me af of dit normaal is. Michaeleen Doucleff ook. Met haar peuter raakte ze voortdurend in een machtsstrijd. Het voelde niet goed. Het voelde als iets wat vooral in westerse gemeenschappen voorkomt. Ze ging samen met haar kind op reis om te onderzoeken hoe de opvoeding in traditionele gemeenschappen verloopt. Ze stak haar licht op bij de Hadzabe, jager-verzamelaars in Tanzania, en bij een Maya- en Inuitgemeenschap. Hadden zij geen gezeur over de afwas? En hoe kon dat dan? In Jagen, verzamelen, opvoeden neemt ze je mee in wat ze leerde tijdens haar reis.
1 Schreeuw nooit tegen je kinderen
Een opvallend verschil tussen Michaeleen haar opvoedstijl en de traditionele was het schreeuwen. Vooral de afwezigheid van geschreeuw in de traditionele gemeenschappen. Als een kind niet doet wat jij wil, of als het iets niet goed doet, dan is het daar kennelijk niet aan toe. En dan helpt schreeuwen niet, stellen de Inuit. Dat weet ik ook wel. En toch heb ik echt wel oververhitte situaties in mijn gezin.
Je kunt het leren, zo blijkt. In Inuit-families wordt nooit, nooit geschreeuwd tegen kinderen. Zoals een moeder verklaart: schreeuwen heeft geen zin. Het brengt alleen je eigen hartslag maar omhoog. Kinderen stoppen met luisteren zodra wij beginnen te schreeuwen.
Het is onze taak om onszelf te reguleren als we frustratie voelen. Wij zijn het levende voorbeeld voor onze kinderen. Schreeuwen leert hen te schreeuwen (en te vluchten voor ons lawaai). Blijven wij rustig, dan helpen we hen om rustig te blijven, ook door onze moeilijkheden heen.
Inuit ouders brengen juist meer rust en kalmte in de ruimte naarmate hun kind zich drukker maakt. Ze laten de weg zien die het kind kan leren gaan. Ze benaderen een kind met woede-uitbarsting zoals je een vlinder zou benaderen: kalm, langzaam, teder.
Kinderen stoppen met luisteren zodra wij beginnen te schreeuwen
2 Praat minder met je kinderen
Is het je weleens opgevallen hoe VEEL wij westerlingen praten?’, vraagt Michaeleen me. ‘Denk je in hoeveel er op hen af komt. Ik heb mezelf eens gefilmd. Ik bleek binnen een uur ongeveer 100 keer iets tegen mijn kleuterdochter te zeggen, waaronder veel keuzevragen. ‘Wil je dit of wil je dat op je boterham? Welke broek wil je aan? Kom je nou eten?’ Het ging maar door. Vergelijk dat met de Maya-families, daar wordt ongeveer 3 keer in een uur iets tegen de kinderen gezegd. En dan zijn het steevast heldere opdrachten op adequaat niveau. ‘Geef me die beker aan,’ of ‘Houd je broertje even vast’.
Denk niet dat die kinderen aandacht tekort komen. De ouders zijn juist aanwezig. Ze observeren de kinderen, tijdens hun eigen bezigheden. Kinderen hebben jou niet nodig als speelmaatje. Ze willen helemaal geen complimenten. Ze willen waardevol zijn. En dat is een verschil.
‘Toen ik het met mijn dochter Rosy probeerde, werd ze direct rustig. Nog steeds pas ik dit toe. Zodra ik opmerk dat ik veel praat, vraag en veel instructies geef, vertel ik mezelf: ‘Het komende uur mag je 3 dingen zeggen.’
Michaeleen observeerde dat de Maya-kinderen uit eigen beweging hielpen in huis. Niet omdat ze een beloning verwachtten, niet omdat het ze opgedragen was, maar omdat ze zagen wat er nodig was. Ieder doet haar deel. Wauw.
Kinderen willen helemaal geen complimenten. Ze willen waardevol zijn. En dat is een verschil.
3 Geef kinderen meer eigen ruimte
Kinderen willen meedoen met ons leven, en wel op hun eigen manier. Daar hebben ze ruimte en autonomie voor nodig. Als je kind laat zien dat ze een plan heeft, mogen we dat toejuichen. Kijk nou of je hun plannen de ruimte kan geven in plaats van het te stoppen of over te nemen. Je kind leert zo initiatief nemen, een idee uitwerken en het uitvoeren: belangrijke vaardigheden.
‘Zo hadden wij laatst een etentje en wilde mijn dochter onze sjieke champagne glazen pakken,’ vertelt Michaeleen. ‘Ik stond al op het punt om haar tegen te houden, zoals ik vroeger altijd deed, bang dat ze ging spelen en de glazen zou breken. Ik hield me in en vroeg wat haar plannen waren. Ze zei: ‘Ik wil een speciaal drankje maken voor iedereen vanavond.’ Dat was zo lief!’
Ik herken dit. Ook wij hadden laatst iemand te eten. Aan tafel pakte mijn kind ineens het brood, de plank plus het scherpe broodmes en liep ermee weg. Ik wilde hem al terugfluiten. Hallo zeg, kom terug aan tafel, en snel! Maar ik koos ervoor om af te wachten. Minuten later. Een triomfantelijk kind roept ons. Het brood heeft hij keurig in plakjes gezaagd. Hij geeft er een uitleg bij: ‘Dit is mijn winkeltje. Jullie mogen broodjes bij mij bestellen!’
Ja, glazen kunnen breken en het broodmes is scherp. Je eerste neiging is je kind te beteugelen. Maar houd je eens in. Ga er vanuit dat er een goed plan achter zit. Dat hij niet aan het muiten is, maar wil bijdragen, iets betekenen. Michaeleens dochter wilde de glazen vullen voor de gasten: ze droeg bij aan het komende etentje. Mijn zoon verwelkomde ons bezoek door een winkeltje met brood voor haar te maken. Met die beweging vertelt je kind: Ik vind het leuk dat er bezoek komt en ik wil er een rol in hebben, er een deel van zijn.
4 Neem je kinderen mee in jouw leven
Mogen je kinderen in jouw team meedoen? Mensen zijn een bijzonder coöperatieve soort. Dat begint in de vroege kindertijd. Jonge kinderen, zelfs dreumesen en peuters willen al helpen. Je kunt dat het beste toestaan, ook al maken ze er een rommeltje van. Ze helpen uit zichzelf, en een beloning haalt hun zin in helpen er juist af. Geef je kinderen hun ‘lidmaatschapskaart’ van jullie gezin, vindt Michaeleen. Ze zijn geboren met een wens om bij te dragen. Ook al weten ze nog niet hóe dan, zeg tegen jezelf: ‘ze probeert te helpen’.
Wij zijn geneigd onze kinderen primair te vermaken. Onze klusjes doen we als zij zelf spelen, naar een filmpje kijken, of als ze slapen. Maar neem ze juist mee. De Hadzabe doen alles samen. Kinderen van alle leeftijden zijn deel van de dagelijkse activiteiten. Het begint met observeren, er simpelweg bij aanwezig zijn, naar meedoen, tot (samen) zelf kunnen.
Jouw dagelijkse klusjes zijn puur entertainment. En reuze educatief. Zodra je baby kan zitten, doe je dagelijkse klusjes. Je baby kan toekijken en leren. Bovendien willen kinderen niets liever dan bij jou horen, met alle klusjes erbij, observeert Michaeleen.
Laat kinderen mee doen en bijdragen aan jouw leven, in plaats van een parallel universum voor hen te creëren waar jij nooit in zou willen leven als je geen kind had. Dit laatste vond ik herkenbaar en hilarisch, en in alle eenvoud toch revolutionair! Schrap de speeltuinen, de pretparken de kinderfeestjes, als jij er zelf niet zou willen zijn. Creëer gezamenlijkheid door samen dingen te ondernemen waarvan jullie beiden genieten.
Voilà: samenwerken zonder conflict
Wat heeft dit Michaeleen tot nu gebracht? ‘Mijn kind heeft me geleerd hoe ik echte verbindingen kan aangaan, hoe ik kan samenwerken zonder conflict. Jonge kinderen hebben een perspectief op het leven dat wij niet (meer) hebben, ze zijn zo verrijkend en wijs. Hun communicatie is écht. Als je je kinderen grondig observeert, zonder constant in te grijpen of te sturen, begrijp je hen op een diep niveau. Dit gaat trouwens verder dan het ouderschap. Ik heb al mijn relaties zien veranderen dankzij mijn kind.’
Beeld: Brechje Hoornstra