Vandaag is het zover. Zoonlief gaat voor de eerste keer naar de driejarigengroep van de peuterspeelzaal. Leuk voor hem. Minder voor mij. De driejarigengroep vindt namelijk plaats op de ochtend van de dag die wij meestal samen doorbrengen.
Vorige week heb ik de eigenlijke eerste keer dat zoonlief mocht komen, uit weten te stellen. Tja, een afspraak bij het consultatiebureau kun je niet verzetten als de datum en tijd zo keurig gekozen zijn (het was de negende van de negende maand om 09.00 uur in 2009, zeg nou zelf, dat verzin je niet).
Deze week heb ik geen excuus en moet ik eraan geloven. Dat betekent stress. Bij mij. Want zoonlief moet op tijd van top tot teen klaar zijn.
Ik mag zijn kleren niet uitzoeken -ja gelukkig zijn ondergoed- maar hij wil per se zijn tijgertjeshirt aan. Oké, dat overleef ik wel.
Bij het ontbijt spoor ik hem aan om door te eten. Dan is het nogmaals plassen, verder aankleden, zijn tas meenemen, jas aan en we zijn er klaar voor. Hij loopt tevreden over de stoep. Ergens vindt hij het wel een beetje spannend. Hij kent deze juf niet en ook veel kinderen zijn nieuw voor hem, omdat ze in een andere groep zitten. Het enige dat ik van zijn spanning merk is dat hij, als we staan te wachten voordat we naar binnen mogen, opgetild wil worden. Daar geef ik graag aan toe.
Of heb ik mijn spanning de zijne gemaakt? Op het moment dat we daar staan te wachten, zie ik wat ik vergeten ben. Hoe kan ik iets vergeten wat zou moeten behoren tot de routine van het moederschap?
Ik adem diep in. Ik ben zo op en neer naar huis gelopen, zeg ik in gedachten tegen mezelf. Ik neem me dapper voor om dadelijk tegen de juf te zeggen dat ik zijn fruit vergeten ben en te vragen of ik dat zo nog even na mag brengen.
De juf is aardig. Het mag. Dus zet ik zoonlief in de bank, geef hem een kus en haast me weg. Een banaan, die hebben we vast nog wel. Thuisgekomen ontdek ik dat de bananen er niet mooi geel uitzien, maar al bruine vlekken vertonen. Normaal geen probleem, maar met zo’n fruitje kan ik zoonlief vandaag niet op pad sturen. Wat zullen ze wel niet van me denken? Ben ik niet alleen het fruit vergeten, geef ik ook nog een niet-gele banaan mee! De koelkast biedt uitkomst. Nooit geweten dat ik op deze manier mezelf nieuwe vaardigheden zal gaan aanleren. Vanaf vandaag kan ik voortaan meedoen aan het in recordtempo schillen en in stukjes snijden van een appel. Alles in een bakje (met zoonliefs naam erop) en hup, weer terug naar de peuterspeelzaal.
Ik sluip de klas binnen en leg het bakje fruit bij de andere fruitbakjes. Wat nog even een zoektocht was, maar dankzij de woorden van een papa die tien minuten geleden tegen zijn kind gezegd had het fruit bij de andere bakjes te zetten, wist ik dat het ergens naast de deur moest zijn. En ja hoor, een krat vol bakjes, dat kon niet missen.
Terwijl de andere kinderen nieuwsgierig naar me kijken, heeft zoonlief nog niet door dat ik alweer binnen ben. Op het moment dat hij omkijkt, zwaai ik en stuif de deur alweer uit. Buiten kan ik eindelijk ademhalen. Het is gelukt. Ik heb hem weggebracht. Nu alleen de tijd in de gaten houden, zodat ik hem ook op tijd weer op haal.
Onderweg naar huis bel ik mijn zus. Zij heeft besloten dat de twee uurtjes die ik voor mezelf te besteden heb -nou ja, er is altijd wel iets wat gedaan moet worden- ingevuld worden door het passen op mijn nichtje, de dramaqueen. Ach ja, het houdt me van de straat. En bovendien zorgt zij er wel voor dat de stresshormonen mijn lijf verlaten.
Een tweede kind? Eerst maar eens de jungle van de kleuterschool doorstaan.