Onze kleine verlegen Don Juan gaat inmiddels alweer eventjes naar de crèche. Tot grote vreugde van hemzelf; zodra we door de poort heen lopen begint hij al in zijn handen te klappen van vreugde. Je kunt nog zo’n leuke ouder zijn, maar van een zaal vol met dreumesen en peuters en een oneindige hoeveelheid speelgoed verlies je het altijd.
De directrice en ik hebben nog geen discussies over zand in sokken gehad. Wel over zijn binnenspeelschoenen (Zij: “Hij trekt ze steeds uit, is dat erg?” Ik: “Ehh… nee?” ), over het feit dat hij wel de warme lunch opeet maar niet zijn soep (Zij: “Hij wil zijn soep echt niet!” Ik: “Misschien houdt hij niet van soep?” Zij: “Maar hoe moet dat dan later?” Ik: “Nou ik dacht zo, als hij dan met een meisje uit eten gaat en zij bestelt een soepje vooraf, dan neemt hij gewoon de carpaccio?”), en over het feit dat onze veelvraat met zijn turbospijsvertering zoveel eten nodig heeft dat hij inmiddels meer boterhammen meekrijgt naar de crèche dan ik naar mijn werk.
Goed, ons kind is nu officieel een crèchekind, en ik officieel een werkende moeder. Dat was ik natuurlijk al, maar als je thuiswerkt hoef je natuurlijk nooit de discussie thuisblijfmoeder versus werkende moeder te voeren. Een discussie waar ik de afgelopen tijd geheel onvrijwillig meerdere malen in ben meegesleurd. En het contrast tussen de Roemeense cultuur en de Nederlandse cultuur zou in dezen niet groter kunnen zijn. Voor Roemenen is het de normaalste zaak van de wereld dat ik weer aan het werk ben. Na het zwangerschaps- en ouderschapsverlof (dat, toegegeven, veel ruimer is dan in Nederland) gaat vrijwel iedere vrouw hier weer aan het werk. Niet één of twee ochtenden, maar gewoon voltijd. En dat heeft op de crèche bijvoorbeeld als voordeel dat je kind er elke dag met dezelfde kinderen kan spelen onder leiding van dezelfde juf. Als ik van de mensen hier dus al aanmerkingen kreeg op mijn plan, dan was het hooguit over het feit dat ik twee middagen in de week vrij ben. Want dat vinden sommige mensen maar sentimenteel.
Je ziet dagelijks dat je kind voor zijn of haar opvoeding en vorming niet alleen van jou afhankelijk is
Veel meer kritiek kreeg ik van mijn Nederlandse collega-moeders. Vanzelfsprekend verpakt in vriendschappelijke termen, maar toch. Na menig gesprek bleef ik achter met het gevoel dat je in Nederland als moeder best mag gaan werken, maar dan alleen een paar ochtenden per week, onder de vlag van bezigheidstherapie. Bij het noemen van woorden als carrière en ambitie krijg je soms letterlijk te horen dat je daar eerder aan had moeten denken of dan niet aan kinderen had moeten beginnen. Waar zou het vandaan komen, dat cultuurverschil? Is het noodzaak? Vroeger moesten Roemeense ouders wel allebei werken om zo genoeg geld in het laatje te krijgen. Maar ja, dat gaat allang niet meer voor iedere Roemeen op en toch is er op dit gebied weinig veranderd. Zijn het de familiebanden? In Roemenië kun je vaak rekenen op een stevig vangnet in de vorm van opa’s en oma’s, ooms en tantes. Niet alleen heel praktisch, maar misschien ook wel heel ontnuchterend: je ziet dagelijks dat je kind voor zijn of haar opvoeding en vorming niet alleen van jou afhankelijk is. Of zou het de opvang zijn? Zijn de Roemeense kinderdagverblijven beter gestructureerd, leuker, kleinschaliger en dus aantrekkelijker? En als dat het geval is, werken er dan meer moeders omdat de opvang beter is, of is de opvang beter omdat er meer moeders werken? Eén ding is zeker: voor de positie op de arbeidsmarkt doet het wonderen. De Nederlandse krantenberichten over het gebrek aan vrouwen aan de top zijn in Roemenië totaal niet aan de orde, de verhoudingen liggen hier al jaren redelijk gelijk.
Persoonlijk vind ik dat er voor beide varianten wel wat te zeggen is. Ik had mijn anderhalf jaar als thuisblijfmoeder in ieder geval voor geen goud willen missen. En thuiswerken in combinatie met een jonge baby die lief in de box speelt is haast te mooi om waar te zijn, zo ideaal. Maar nu onze zoon ouder is en gewoon door het hele huis heen wil kunnen dwalen ben ik vooral voor hem heel erg blij dat buitenspelen tegenwoordig alleen nog maar afhankelijk is van het weer, en niet meer van of mama een deadline heeft of niet. En nu ik me overdag weer echt met mijn werk kan bezighouden geniet ik meer van zowel mijn baan als het moeder zijn. Uiteindelijk draait het er in het hele debat over de thuisblijfmoeder versus de werkende moeder om dat je een oplossing vindt die voor jou en jouw kind het beste werkt. En het lijkt erop dat wij die oplossing voor ons gezin momenteel gevonden hebben.