Na een gaar regelnachtje (baby drinkt vaak om productie op te krikken – met resultaat) en een voeding vanochtend is de kleine helemaal tevreden. Hij gaat languit en ontspannen over mijn schoot liggen. De gedachte komt in me op dat ik normaal gesproken nu als een malloot de clown ga uithangen om hem aan het lachen te krijgen. Hoe harder hij lacht, hoe beter. Schateren, dat wil ik zien en horen! Maar waarom eigenlijk? Hij ligt daar heerlijk ontspannen te zijn, hij vraagt helemaal niet om een show.
Ik ontspan zelf ook en blijf naar hem kijken. Als vanzelf streelt mijn hand over zijn buikje. Zo af en toe zegt de baby “uhhhh” en ik “ahhhh”. Een kwartier lang hebben we naar elkaar gekeken, contact gemaakt, aandacht geschonken – de oxytocine vloeide rijkelijk.
Ik besef dat ik last heb van alleen-als-er-gelachen-wordt-is-het-leuk-syndroom. Deze aandoening is niet ernstig, maar kent wel een aantal duidelijke symptomen:
Handen maken regelmatig spastische bewegingen over de huid van een ander (kietelen, voor insiders).
Frequentie van de stem kent een grote amplitude.
Aanwezigheid van een latente droom om entertainer te worden.
Er wordt het hardst gelachen om eigen grappen.
Aanwezigheid van een latente droom om entertainer te worden
Uit ervaring kan ik zeggen dat deze aandoening niet zondermeer verdwijnt na de babytijd. Ook wanneer kinderen groter worden blijft de drang om ze aan het lachen te krijgen. De trukendoos met grappen en grollen breidt zich alleen maar verder uit. Het kan zelfs escaleren tot een non-stop entertainment-show. En ik ben niet de enige. Massa’s ouders met mij hebben hun roeping in de show-bizz misschien gemist, thuis zijn ze fulltime aan het entertainen.
Gelukkig heb ik ondervonden dat het niet ongeneeslijk is – of in ieder geval niet chronisch. De baby en ik, wij kijken nog eens diep in elkaars ogen, we zetten allebei ons hartje open en onze mondhoeken gaan vanzelf een stukje omhoog.
Lachen is geen voorwaarde om het leuk te hebben.