Het aantal gezinnen met 1 kind stijgt, is de conclusie van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Volgens hen groeit 1 op de 11 kinderen op als enig kind. De buitenwereld heeft er zo haar eigen mening over. Maar hoe is het in de praktijk: is het zielig voor een kind om zonder broers of zussen op te groeien? En in hoeverre verschilt de opvoeding van die van kinderen uit een groter gezin? Hoe zit het met de vooroordelen en trek je je daar iets van aan?
Kiind vroeg het een aantal ouders die om verschillende redenen één kind hebben.
Wat vind je van de stelling: ‘Twee kinderen is de norm’?
‘Ik merk wel dat twee kinderen de norm is, maar ervaar die druk van buitenaf niet zo’, vertelt Eva, mama van een zoon van 6. ‘Er wordt me best wel eens gevraagd waarom we eigenlijk maar 1 kind hebben, maar ik heb zelden het gevoel dat we bijzonder zijn, of een uitzondering.’
Marjolijn, moeder van een zoon van 2, herkent die reacties ook. ‘Ik vind het soms wel ergerlijk. Bij veel mensen is de norm twee, soms zelfs drie kinderen. Ik doe de dingen graag op mijn eigen manier en vind dat dat voor iedereen zou moeten gelden.’
‘Ik vind het eigenlijk te zot voor woorden’, zegt Linda, mama van een dochter. ‘Mijn man en ik werken allebei hard en willen alles wat we doen kunnen combineren met de zorg voor ons kind. Het is in Nederland – qua werkklimaat, kinderopvang, enzovoort – nog steeds niet goed geregeld, als je het mij vraagt.’
‘Waar is jullie ‘keuze’ op gebaseerd?
‘We hebben er lang over gedaan om überhaupt te beslissen (wel of geen kind)’, zegt Marjolijn. Mijn man had al twee kinderen die inmiddels een stuk groter zijn, dus we zijn een samengesteld gezin. Het was ook heel lang een non-issue. Veel mensen om mij heen hadden al kinderen, maar voor mij was het niet levensvervullend. Langzaamaan verschoof mijn keuze naar gevoelsmatig en wilde ik toch graag een kind van ons samen. We waren heel gelukkig toen onze zoon (inmiddels 2) werd geboren. Het jaar daarna was ik toch wel jaloers op moeders met twee of meer kinderen, maar inmiddels is het helemaal in balans’.
Eva: ‘Wij hebben een heel medisch traject doorlopen voordat – na vijf jaar – onze zoon zich toch spontaan aandiende. Omdat het medische circuit ons niet heeft kunnen helpen wilden we voor een eventuele tweede zeker niet opnieuw de medische molen in, maar de natuur zijn gang laten gaan. De kans wordt steeds kleiner, onze leeftijd (beiden 40+) speelt daarbij ook een rol. Maar we zijn heel tevreden met de samenstelling van ons gezin en hebben ons bij de situatie neergelegd.’
Linda: ‘Ik had een hele fijne zwangerschap, maar de roze wolk waar iedereen over spreekt werd bij mij een regelrechte wolkbreuk. De bevalling ging redelijk goed, maar daarna brak een hele zware periode aan. Dat wilden we niet nog eens hoeven meemaken.’
Deelden jij en je partner dezelfde mening bij jullie keuze, of is er discussie aan voorafgegaan?
Marjolijn: ‘Mijn man stond achter de keuze, maar mijn gevoel gaf uiteindelijk de doorslag. Hij had immers al twee grotere zoons. Die zorg delen we trouwens fifty-fifty met zijn vorige partner.’
Eva: ‘Ja, wij deelden absoluut dezelfde mening en dat is nu nog steeds zo.’
‘Ja’, vertelt Linda. We waren het er absoluut over eens dat we zo’n zware periode en zo’n moeizaam herstel niet nog eens wilden doormaken. We denken dat we nu ook betere ouders zijn voor onze dochter’.
Ik vind het een voordeel dat je je volle aandacht op dit ene kind kunt richten
Wat vind je van de reactie/mening dat het voor een enig kind zielig is om alleen op te groeien?
Eva: ‘Daar kan ik me wel een beetje in vinden, hoewel dat uit niets uit de praktijk blijkt. Ik vond het zelf heel prettig om samen met een zus op te groeien. Maar omdat het lot in ons geval heeft beslist kan ik me er vrij makkelijk bij neerleggen dat het voor onze zoon niet zal gelden.’
Marjolijn: ‘Ik vind het niet zielig. Zelf ben ik ook 7 jaar lang enig kind geweest. Het gaat om andere dingen in het leven dan dat gegeven. Het enige waar ik wel eens mee worstel en wat een valkuil zou kunnen zijn, is dat ik heel erg op mijn zoon ben gefocust, omdat hij enig kind is. Maar hij zit wel op een crèche en speelt met leeftijdsgenoten. ‘
Linda: ‘We hadden geen alternatief. En vanwege de leeftijd van mijn partner (40+), kwamen we niet in aanmerking voor adoptie. Onze dochter krijgt nu alle aandacht en kan zich heel goed zelf vermaken. We letten wel op dat ze niet te verwend wordt en dat alles in balans blijft’.
‘Soms denk ik wel eens dat kinderen die alleen opgroeien socialer zijn,’ zegt Eva. ‘Onze zoon is vrolijk, sociaal, heeft veel vriendjes en maakt heel makkelijk contact. Er is niet automatisch een speelkameraadje in de buurt, dus kinderen die alleen zijn ontwikkelen snel de vaardigheid om contact te leggen. Ik vind het wel eens verdrietig dat ons kind later alleen zal zijn met zijn herinneringen en de eventuele zorg voor ons, maar zoals gezegd: ik merk aan niets dat hij eronder lijdt.’
Wat zijn de voordelen van het hebben van 1 kind?
‘Voor mijn gevoel is dit precies wat ik aankan, vindt Eva. ‘We hebben/houden genoeg tijd voor onszelf en voor elkaar, al waren de eerste jaren natuurlijk tropenjaren. Maar ik vraag me wel eens af of ik bij meer kinderen niet een prikkelbare moeder zou zijn’.
‘Ik vind het een voordeel dat je je volle aandacht op dit ene kind kunt richten’, vult Marjolijn aan. ‘Al gaf ik al aan dat dat ook een valkuil kan zijn, dat je zo gefocust bent op je enige kind. We zijn ontzettend gezegend met ons gezin en hebben een goede balans gevonden. We blijven daarbij wel de vinger aan de pols houden. Het is belangrijk dat je je motieven naar elkaar toe zuiver en bespreekbaar houdt’.
‘Dat vind het moeilijk om te zeggen’, vertelt Linda. ‘Natuurlijk zijn we wat flexibeler dan een gezin met meer kinderen en mijn partner en ik genieten enorm van onze zorgdag. Genieten doen we sowieso enorm, van wat we met zijn drieën meemaken.’
En hebben jullie wel eens twijfels, of zijn er dingen die jullie missen?
‘Ik vraag me soms wel af’, zegt Eva, ‘of onze zoon niet te veel aandacht krijgt. Hij moet ook leren zichzelf te vermaken, maar uit een gevoel van medelijden dat ik soms ervaar, doe ik dan toch maar weer een spelletje met hem. Verder moet hij alles zelf uitzoeken en staat hij wel eens alleen in zijn ‘strijd’ tegen papa en mama, bijvoorbeeld als we boos op hem zijn.
Ook luistert hij natuurlijk veel naar volwassen gesprekken. Soms ben ik bang dat hij daardoor te snel groot wordt en te weinig kind kan zijn.
Voor mezelf vind ik het soms wel moeilijk dat we elke fase die we met hem beleven maar één keer zullen meemaken. Het gaat allemaal zo snel en eerste keren zijn in ons geval ook meteen laatste keren. Daar heb ik het wel eens moeilijk mee’.
Linda: ‘De twijfeltijd ligt achter ons. Natuurlijk komt onze dochter over een tijdje vragen waarom ze geen broer of zus heeft. We vertellen haar dan eerlijk hoe het is gegaan.’
Hoe ervaart je kind het zelf om enig kind te zijn? Stelt hij/zij er wel eens vragen over?
Eva: ‘Hij is nu zes en vindt het heel normaal dat hij alleen is. Toen we ooit terugreden van kraamvisite bij een vriendin die een tweede kindje had gekregen, (onze zoon was toen vijf) hoorden we vanaf de achterbank: Ik zou het ook leuk vinden. Maar ik zou het ook jammer vinden. Want hoe weten jullie dan aan welk kind je aandacht moet geven?’
‘Hij is nog te klein om het te beseffen’, zegt Marjolijn. ‘Voorlopig kan hij zich heel goed alleen vermaken, al speelt hij net zo graag samen met anderen.
Bovendien: zijn grote (half)broers zijn gek met hem, al zijn ze een stuk ouder.’
Linda: ‘Tot nu toe vindt ze het heerlijk. We letten er ook echt op dat ze voldoende met andere kinderen speelt. Ze is makkelijk in de omgang en vindt op school snel aansluiting bij andere kinderen.’
‘Het is leuk hoor, wat de ministers bepalen: gemiddeld 2,7 kinderen per gezin’, vindt Linda. ‘Maar niemand heeft dat voor het zeggen.
Als ouders moet je het waarmaken, dus wij geven onze dochter alle liefde en aandacht. Een tweede zit er voor ons gewoon niet in.’