Op ochtenden dat mijn man onze peuter uit bed haalt, herhaalt zich vrijwel altijd hetzelfde ritueel. Mijn zoon, die graag wil dat ik ook uit bed komt, loopt naar mijn nachtkastje en pakt als eerste mijn bril. Vervolgens doet hij verwoede pogingen deze bril bij mij op te zetten. De bril eindigt altijd scheef op mijn neus. Mocht ik in mijn slaap mijn telefoon onder mijn kussen vandaan gemaaid hebben dan legt hij deze netjes terug. Dit is het punt waarop ik echt wakker moet worden (als ik dat al niet was nadat ik meermaals in mijn gezicht ben geprikt met mijn eigen bril). Want de kers op de slagroom is het lege koffiekopje van de avond ervoor die hij naast mijn hoofd neerzet. Enige slaapdronken bewegingen van mijn kant uit zullen nu geheid in scherven resulteren.
Ineens verstaat niemand je meer als je ‘acolo!’ roept
Zo spontaan en impulsief als peuters vaak zijn hebben ze toch veel behoefte aan regelmaat en een vertrouwde omgeving. De wereld van een peuter is niet groot, maar de mensen en plaatsen in dat wereldje zijn des te belangrijker.
Het huis met de grote tuin waar de enige hond van de straat woont die mijn zoon niet eng vindt. Als hij door het hek tegen de Duitse herder aan staat te praten komt de eigenaresse bijna altijd wel naar buiten om even een praatje te maken. De groentenwinkel die steevast de banaanwinkel genoemd wordt door de kleine man, omdat we daar zijn favoriete eten kopen. En het kleine buurtwinkeltje ernaast, waar alle dames altijd even met hem willen knuffelen, en hem broodjes en plakjes worst toestoppen. De speeltuin waar we langs lopen als we van de creche naar huis lopen en waar mijn peuter altijd gelijk op zoek gaat naar zijn vriendjes. Flavia en haar vader, met wie we vaak samen naar huis lopen. De omaatjes op het bankje voor de flat. De mevrouw van het postkantoor, die steevast uit automatisme onze ansichtkaarten in de doos achter haar gooit en ze er dan gelijk weer uithaalt omdat ze weet dat peuter ze zo graag zelf in de brievenbus stopt.
Van alle dingen waar we aan gedacht hebben toen we overwogen terug te gaan naar Nederland, was die belevingswereld van ons kleine blonde ventje een van de belangrijkste bezwaren. Zo gek als hij op zijn juffen en de kinderen op de crèche is. De taal die hij eindelijk onder de knie begon te krijgen. Onze grootste zorg was en is of onze zoon het wel naar zijn zin zou hebben. Niets remigratie, voor hem is het gewoon een emigratie.
‘Constructorul Bob’ wordt ineens ‘Bob de Bouwer’, wortelsap is vervangen door limonade en waar we buitenshuis altijd Roemeens spraken verstaat ineens niemand je meer als je ‘acolo!’ roept.
Het zal nog wel even wennen worden, nu we weer in Nederland wonen. De wereld van mijn peutertje is ineens weer een stukje groter geworden. Eén voordeel van zijn nieuwe wereld heeft hij al uitgebreid mogen ontdekken; ze hebben een stuk meer Woezel en Pip spullen te koop in zijn nieuwe thuisland. En een echte W & P fan weet: ‘nooit een dag sip, met Woezel en Pip!’
Dus daar gaan we voor.