Wie aan kinderen begint met het idee dat ze allemaal hetzelfde zijn, komt bedrogen uit. Ieder kind heeft zijn eigen specifieke eigenschappen en behoeften. Zoonlief laat me daarnaast met regelmaat zien dat niet iedere dag hetzelfde kan zijn, omdat hij simpelweg niet iedere dag dezelfde bui heeft. Zo nu en dan vergt het enig pas- en meetwerk, omdat mijn mama-eigenschappen te veel op de karaktertrekken van zoonlief lijken.
Als ik de drie kinderen die het dichtst bij me staan met elkaar vergelijk, dan ontdek ik drie totaal verschillende kinderen.
Mijn neefje was van baby tot peutertijd het ideale kind. Nee betekende nee. Niet aankomen betekende niet aankomen. Mijn ontdekkende peuter was voor mijn zwager een ‘vervelend’ kind. Niet dat hij hem werkelijk vervelend vond, maar in vergelijking met hun voorbeeldig luisterende (en niet ontdekkende) zoon, sprong zoonlief er als vervelend uit.
Op een gegeven moment bleek dat ons neefje een stoornis in het autistisch spectrum had en nog steeds heeft. Hij heeft onder andere moeite met verbanden leggen en ziet de wereld in details, details die voor hem niet met elkaar in verbinding staan.
Mijn nichtje, het zusje van mijn neefje, verdient het plakkaat vervelend, zeg ik met een lach. Ze is niet alleen super ontdekkend (mijn zoon heeft misschien een enkele keer een steen in zijn mond gestoken, mijn nichtje ruim driehonderd keer), ook heeft ze een ferme wil. Ik denk dat zelfs als haar oudere broer niet autistisch was geweest, zij nog steeds een ferme wil zou hebben. Oké, het bonken met haar hoofd op de vloer heeft ze overgenomen van haar broer en zij is er minder vasthoudend in, omdat zij het verband met de pijn wel kan leggen. Toch kan zij uit kwaadheid met haar tanden tegen de grond bonken en heeft zij op die manier een stukje van haar tand verloren.
Als zoonlief kwaad is, dan loopt hij (tegenwoordig) boos weg om af te koelen. Mijn neefje krijgt een driftbui en mijn nichtje kan onbedaarlijk huilen.
Dat kinderen gelijkwaardig zijn, wil niet zeggen dat je ze ook op dezelfde manier moet behandelen
Alledrie moeten ze op een andere manier benaderd worden om gekalmeerd te worden. Mijn zoon heeft uitleg nodig, hij ziet al gauw de onrechtvaardigheid in dingen die gebeuren en wil graag begrepen worden. Mijn neefje ziet alles juist zwart wit en hem moet je helpen om verbanden te leggen. Mijn nichtje moet je in sommige gevallen gewoon haar zin geven, het heeft geen enkel nut om een discussie met haar te voeren over waarom ze geen jurkje aangekregen heeft.
Kinderen zijn uniek. Ze zien de wereld op hun eigen speelse manier en het is een heerlijke wereld om in te vertoeven. Bij het ene kind werkt wat magisch toverwerk tegen bange dromen (zoonlief). Bij het andere kind werkt juist het logische redeneerwerk, omdat het kind maar beperkt tot een fantasieleven in staat is (mijn neefje). Maakt dat het ene kind beter dan het andere kind? Nee, alle kinderen zijn met al hun verschillen gelijkwaardig. Natuurlijk heb je niet met alle kinderen dezelfde chemie, maar dat is debet aan het mens zijn. En dat kinderen gelijkwaardig zijn, wil niet zeggen dat je ze ook op dezelfde manier moet behandelen. Het ene kind is het andere niet. Voor mijn neefje is het voldoende om te horen dat hij iets niet mag pakken (omdat het te gevaarlijk is bijvoorbeeld), voor zoonlief moet er een uitleg achteraan, omdat hij het feit dat hij iets niet mag pakken onrechtvaardig vindt. Zodra hij echter weet dat het niet mag omdat het gevaarlijk is, wordt het zonder mopperen door hem geaccepteerd. Maar zeg nou zelf, werkt het in onze volwassen wereld ook niet zo? Willen wij niet ook een behandeling op maat?