Nachtvoedingen: een heet hangijzer! En een stokpaardje van mij. Want over nachtvoedingen is nogal wat te doen in Nederland. ‘Als je kind doorslaapt doe je het hartstikke goed als ouders. Als je kind niet doorslaapt, zie je af en is dat iets wat je zo snel mogelijk moet afleren. Je zou je kind maar eens verwennen!’
Vanuit mijn achtergrond als psycholoog en lactatiekundige kijk ik daar heel anders tegenaan. Mijn gevoel zei dat nachtvoedingen nodig en belangrijk zijn. Als iets zo vaak voorkomt, moet nut hebben. Maar wat is het nut? Daar heb ik tijdens mijn opleiding tot lactatiekundige een onderzoek naar gedaan. Over een deel van het onderzoek, een stukje fysiologie vertel ik hier. Met fysiologie bedoel ik “hoe de natuur het bedoeld heeft”. Als je het volledige onderzoek wilt lezen, kan dat via deze link: “En, slaapt hij al door?”.
In dit artikel ga ik in op “het nut” en “het waarom”. Omdat die informatie je helpt om je eigen keuzes te maken. Geen tijd om het hele artikel te lezen en wel nieuwsgierig naar het antwoord? Het antwoord is klip en klaar: nachtvoedingen zijn nuttig en belangrijk voor je kind èn voor jou als moeder.
VAAK VOEDEN
Voor een baby is vaak voeden fijn omdat hun maagjes nog heel klein zijn. Naast klein is een babymaagje ook nog stug, waardoor ze maar kleine beetjes kunnen drinken. Doordat ze weinig drinken, willen ze natuurlijk vaak drinken. Dat is ook belangrijk voor de aanmaak van melk in de kraamweken. In die tijd worden je borsten gestimuleerd zoveel mogelijk prolactinereceptoren aan te maken. Daar maak jij je melk mee, dus de baby zorgt door vaak drinken ook alvast voor zijn of haar eigen toekomstige melkvoorziening.
Gratis minicursus borstvoeding
Tips om boobytraps te voorkomen
Voor baby’s voelt een te grote voeding als een overdadig kerstdiner
Veel baby’s krijgen bij grotere hoeveelheden voeding snel last van spugen of melk die terugloopt vanuit de maag in de slokdarm. Kleinere voedingen zijn veel comfortabeler. Niet alleen voor baby’s, ook voor ons. De meeste mensen herkennen dat gevoel van “te veel gegeten hebben”. Je neemt je direct voor om “nooit meer zoveel te eten”. Dat voelt echt niet prettig. Voor baby’s is dat net zo. Voor hen voelt een te grote voeding ook als een overdadig kerstdiner.
Als een baby meer kleinere voedingen krijgt, blijft zijn bloedsuikerspiegel stabieler. Ook het gevoel van een te lage bloedsuikerspiegel herken je waarschijnlijk: als je heel lang niet hebt gegeten en zo’n honger hebt dat je je slap en bibberig voelt. Ook voor baby’s is dat niet fijn. Voor de hersenen zijn veel voedingen heel nuttig. De hersenen van een mensenbaby moeten na de geboorte ontzettend veel groeien. Dat is de reden dat de hoofdomtrek zo zorgvuldig wordt gemeten op het consultatiebureau. Dat koppie moet nogal wat groeien! Hersenen groeien door de lactose (melksuikers) uit de melk; melksuikers verteren snel en moeten dus vaak worden aangevoerd. Ook ’s nachts.
Ik zeg vaak tegen ouders dat baby’s net zo vaak willen eten en drinken als wij. Turf maar eens een dag elk eet- of drinkmoment. Dan kom je vast aan meer dan 7 à 8 voedingen. Terwijl wij volwassenen meestal alleen op gewicht willen blijven of willen afvallen. Je baby gaat ongeveer verdriedubbelen in zijn eerste levensjaar! Stel je eens voor dat jij over één jaar drie keer zoveel zou moeten wegen als je nu doet…. Hoe vaak zou je dan moeten eten en drinken?
NACHTVOEDINGEN
Naast de vele voedingen die een baby nodig heeft overdag en ’s nachts, speelt er in het donker nog iets anders mee: je baby wil zich ook ’s nachts veilig voelen. Dat is nodig voor een gezonde ontwikkeling. Een baby die helemaal alleen is, overleeft het niet lang. Ook al kan je baby dat niet onder woorden brengen, hij is door de natuur geprogrammeerd om alleen zijn gevaarlijk te vinden. Ook vanuit dat oogpunt wil een baby ’s nachts een aantal keren checken of hij nog wel veilig is. En als je dan wakker bent, wil je natuurlijk drinken. De licht verteerbare melk van een paar uur daarvoor is dan al verteerd en de bloedsuikerspiegel geeft aan dat voeding erbij fijn zou zijn.
EN WAT HEB JIJ ALS MOEDER ERAAN?
Gelukkig zijn nachtvoedingen niet alleen voor baby’s nuttig. Ook moeders varen er wel bij! Twee hormonen dragen daaraan bij. Prolactine is het hormoon dat zorgt voor de aanmaak van moedermelk. Het zuigen aan de borst stimuleert de prolactine-aanmaak. ’s Nachts is de prolactinespiegel hoger. Dat is mooi, want die hogere spiegel zorgt voor een betere kwaliteit van de slaap van moeders. Moeders die borstvoeding geven hebben langere periodes van diepe slaap dan moeders die kunstvoeding geven. Normaal gezien begin je na een onderbreking van je nachtrust in een ondiepe slaap, om pas na enige tijd weer in een diepe slaap te belanden. Na een nacht(borst)voeding vervolgen moeders directe in hun diepe slaap. Daar knap je van op!
De hoge prolactinespiegels beschermen de melkproductie en ze onderdrukken de vruchtbaarheid van de moeder. Hoe meer nachtvoedingen, hoe langer (gemiddeld genomen) de menstruatie wegblijft. Een langere periode van geen menstruatie heeft gezondheidsvoordelen voor de moeder. Zo is er minder kans op bloedarmoede. Het zorgt voor een natuurlijke geboortebeperking en een langere (herstel)periode tussen geboortes. Tot slot worden minder menstruaties in verband gebracht met een kleiner risico op baarmoederhalskanker en eierstokkanker. Tot zover de invloed van prolactine.
Van het knuffelhormoon Oxytocine word je rustig
ELKE GEBOORTE IS UNIEK
Het tweede hormoon dat helpt voor moeders is de oxytocine. Oxytocine doet allerlei goeds; het laat bijvoorbeeld de melk toeschieten en het wordt ook het knuffel- of liefdeshormoon genoemd. Wat oxytocine nog meer doet, is zorgen dat je rustig, kalm en slaperig wordt. Je valt er heerlijk op in slaap. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik daarvan wel eens ‘misbruik’ heb gemaakt. Als ik moeilijk in slaap kon vallen, gaf ik mijn borstbaby gewoon een extra voeding op mijn verzoek. Het beste slaapmutsje dat er is!
WAAROM DAN?
Okee, ze zijn nuttig. Argumenten genoeg hierboven. Wat ik zelf altijd graag wil weten, is waarom dan precies?! Als je de achtergrond begrijpt, helpt dat om je baby beter te begrijpen. Daarom hieronder de “biologische feiten” op een rij van onze baby’s die nachtvoedingen logisch maken.
EEN PREMATUUR ‘JONKIE’
Onze baby’s worden heel prematuur geboren. Samen met apen en kangoeroes hebben mensen de meest premature jongen. In onze maatschappij valt de kwetsbaarheid van baby’s niet zo op, omdat we hulpmiddelen daarvoor bedacht hebben. Denk aan kleertjes, een kruikje en een verwarmd huis. Dit zorgt ervoor dat baby’s warm blijven. Een pasgeboren en naaktgeboren jonkie van ons kan dat uit zichzelf niet. Daar heeft de natuur ‘moeders’ voor bedacht: een baby die bloot op moeders blote huid ligt, blijft warm. De borst van een moeder kan de temperatuur van haar baby reguleren: een koortsige baby wordt afgekoeld en een te koude baby wordt opgewarmd. Thermale synchronisatie noemen ze dat.
Baby’s hartslag, ademhaling en zuurstofgehalte zijn veel beter bovenop moeder
Ook is de hartslag, de ademhaling en het zuurstofgehalte in het bloed bij de baby veel beter op moeder dan alleen in een bedje. Baby’s die veel huidcontact hebben groeien sneller. Een ander teken van de prematuriteit is dat onze baby’s geboren worden met maar ongeveer 25% van het hersengewicht dat we als volwassenen hebben. Bij de meeste andere zoogdieren zit dat percentage rond de 80%! De hersenen van mensenbaby’s groeien vooral na de geboorte.
Ook het slaappatroon van baby’s is anders dan dat van volwassenen. Baby’s zijn neurologisch nog niet rijp om te reageren op dag- en nachtprikkels. Ook de slaapcyclus van een baby is veel korter dan bij volwassenen. Een baby heeft een slaapcyclus van ongeveer 50 tot 60 minuten. Nils Bergman, een kinderarts, geeft aan dat een voeding per uur wel eens ideaal zou kunnen zijn voor de kleine baby’s. De kleine maagjes van een baby, gecombineerd met een deze slaapcyclus en de kenmerken van mensenmelk zouden daarop wijzen.
MENSENMELK SPECIAAL VOOR ONS
Klinkt raar, mensenmelk. Als wij het over ‘melk’ hebben, hebben we het meestal over koeienmelk. We vergeten wel eens dat mensen ook zoogdieren zijn. Elke diersoort maakt melk speciaal voor zijn eigen jong. Nils Bergman heeft ook onderzoek gedaan naar melk van zoogdieren. Hij ontdekte vier categorieën dieren die van elkaar verschillen qua voedingsgedrag en hoe het jong zich ontwikkelt (hoe snel het bijvoorbeeld groeit en wat het moet kunnen):
- Schuilplekdieren zoals konijnen en herten verstoppen hun jong en komen af en toe terug om de voeden. Ze voeden niet zo vaak; hun melk is daarom vet en eitwitrijk. Hun jongen moeten er immers lang mee doen.
- Kuddedieren zoals koeien en paarden nemen hun jongen direct mee. De jongen zijn al behoorlijk sterk en mobiel. Hun moeders voeden vaak; hun melk is daarom minder vet en minder eiwitrijk.
- Nestblijvers zoals poezen laten hun jonkies naakt achter in het nest; de kleintjes hebben elkaar en het nest nodig om warm te blijven. Deze jonkies zijn nog niet zo rijp als kuddedieren. Hun moeder komt regelmatig terug om te voeden. De melk van deze dieren zit qua eiwit en vetten tussen die van kuddedieren en schuilplekdieren in.
- Draagdieren zoals kangoeroes en apen hebben de meest premature jonkies. Zij kunnen zichzelf niet warm houden en niet zelf lopen. Ze zijn te prematuur om alleen te overleven. Hun moeders dragen ze voortdurend bij zich. Ze voeden klokje rond omdat een groot deel van de ontwikkeling na de geboorte plaatsvindt. De melk van deze dieren heeft het laagste gehalte aan eiwit en vet. De melk is hierdoor snel verteerd en moet vaak worden aangevoerd.
DAAROM DUS
Als je kijkt naar de (on)rijpheid van onze baby’s en de kenmerken van onze melk, is overduidelijk dat mensen draagdieren zijn. Mensenmelk bevat het laagste gehalte aan eiwit en vet. Ook behoren onze baby’s tot de meest premature nakomelingen van alle dieren. De eerste drie maanden na de geboorte worden soms wel het vierde trimester van de zwangerschap genoemd. Mensenbaby’s worden zo onrijp geboren omdat ze anders niet meer door het baringskanaal kunnen. Een groot deel van de ontwikkeling vindt na de geboorte plaats.
WAT ZIE JE IN DE PRAKTIJK QUA HOEVEELHEID (NACHT)VOEDINGEN?
Daar kan ik kort over zijn: als je gaat kijken naar culturen waarin borstvoeding de norm is, neemt het aantal voedingen niet af. Baby’s die op verzoek mogen drinken, drinken tussen de één en drie nachtvoedingen per nacht (bij zes maanden). Gemiddeld drinkt een baby 20% van zijn dagelijkse hoeveelheid melk gedurende de nacht. Het heeft niks te maken met de hoeveelheid melk die moeders hebben; bij de meeste voedingen drinken baby’s ongeveer twee derde van de beschikbare melk.
Baby’s drinken een vijfde van hun daginname ’s nachts
Blijkbaar drinken ze zo omdat dat comfortabel en goed voor ze voelt. Als je kijkt naar het nut, snap ik dat ook. Helen Ball deed een onderzoek in Sri Lanka, een land waar moeders en baby’s samen slapen, en zij ontdekte dat peuters tot een jaar of 3 nog gemiddeld 2,4 nachtvoedingen per nacht dronken. Pas ergens tussen de drie en vier jaar verdween de nachtvoeding. Doordat moeders en baby’s samen slapen, zijn nachtvoedingen geen zware belasting voor een moeder.
TOT BESLUIT
Zo bezien zijn nachtvoedingen dus niet alleen fysiologisch nodig, maar ook echt logisch en nuttig. Moet je je zorgen maken als jouw kindje de nachtvoedingen overslaat? Dat nou ook weer niet. Zolang jouw kindje bij jou in de buurt slaapt en jij er ’s nachts voor hem bent, zal het misschien voor jouw kindje logisch zijn om de nacht door te slapen! Het gemiddelde kind bestaat nu eenmaal niet.
Beeld: Nina Olivari
Femke van Roozendaal is psycholoog en lactatiekundige en heeft haar eigen lactatiekundigepraktijk. Voor meer informatie over Femke kun je kijken op haar website.