Vanaf welke leeftijd kan een kind zich verplaatsen in een ander? En wat is eigenlijk stout zijn? Het geweten ontwikkelt zich een slag in de rondte bij kinderen. Het is belangrijk om te beseffen dat kinderen in dit opzicht heel anders in elkaar steken dan volwassenen en dat je kleine kind niet ‘slecht luistert’ of ‘stout is’ wanneer hij meermaals iets doet wat niet mag.
Geweten
Het besef van wat goed en fout is noemen we het geweten. Kleine kinderen hebben al een geweten, maar geen impulsbeheersing. Als vader gezegd heeft dat Melle niet aan het stopcontact mag zitten, dan geldt dat zolang vader er bij is. Peuters gaan er van uit dat het verbod alleen geldt zolang degene die het verbod heeft uitgesproken, erbij is. Melle denkt dat hij gewoon weer aan het stopcontact mag zitten zodra vader er niet meer bij is. Dit heet het externe geweten. Na deze fase gaan kinderen zichzelf vermanend toespreken als zij iets doen dat niet mag. Ze gaan overigens wel verder met wat ze aan het doen zijn, maar nemen de externe rol op zich. Een fase verder schuift het kind de schuld in andermans schoenen. Niet om te liegen, maar omdat het kind beseft dat het niet mocht wat hij gedaan heeft. Dat is verwarrend en daar moet een logische verklaring voor gevonden worden; bijvoorbeeld dat de kat het gedaan heeft. De angst van straf ligt niet op de loer. Rond de kleuterleeftijd weten de meeste kinderen wel of wat ze doen in de haak is en vanaf een jaar of zes ontwikkelt zich het geweten pas echt.
Kinderen tot een jaar of zeven hebben moeite met het verschil tussen fantasie en werkelijkheid
Zelfbeheersing
Kinderen zijn ook hard aan het werk om zich de kunst van de zelfbeheersing eigen te maken. Nou vinden volwassenen het vaak al moeilijk om verleidingen te weerstaan (laat maar eens een dag lang een zak drop open op tafel staan), maar voor kinderen is dit nog lastiger. In onderzoeken komt naar voren dat kleuters die moeten kiezen tussen nu iets kleins of straks iets groots daar enorme moeite mee hebben. De kleuters die het wel gelukt was om zich te beheersen waren zichzelf aan het afleiden: wippen op de stoel, liedjes zingen of de ogen dichthouden. Dat een kleuter dus iets lekkers pakt terwijl jij zei dat het niet mocht, zou je in plaats van stout dus ook onkunde kunnen noemen. Berg die snoeppot dus maar gewoon goed op, dat scheelt je kind weer conflicten met zichzelf.
Verplaatsen in een ander
Onderzoek heeft uitgewezen dat baby’s gezichtsuitdrukkingen lezen en interpreteren; ze reageren empathisch al kunnen ze nog geen onderscheid maken tussen zichzelf en de ander.
De basis van een geweten in aanleg. Kinderen maken hier nog heel wat ontwikkeling in door. Waar een peuter nog zonder schroom een mep uitdeelt aan een ander kind, zijn kleuters alweer een stuk voorzichtiger. Zij hebben meer inlevingsvermogen. De peuter is niet stout, hij merkt er zelf niets van, dus ziet niet echt het probleem. In hersenonderzoek zie je mooi dat een deel van je hersenen (cyrus cingularis) actief wordt wanneer je pijn hebt. Wanneer het geweten goed ontwikkeld is, wordt dit gebied tevens actief als een ander pijn heeft. Het is dus niet een kwestie van bedenken: ‘goh, hij zal wel pijn hebben’; je vóelt daadwerkelijk de pijn. Deze hersencellen worden niet alleen actief bij pijn, maar ook bij morele vraagstukken. Het geweten is niet alleen een kwestie van redeneren, maar tevens van emotie, invoelen. Naarmate het geweten dus verder ontwikkelt, kan je kind zich beter in een ander verplaatsen.
Jokken of liegen
Kinderen tot een jaar of zeven hebben moeite met het verschil tussen fantasie en werkelijkheid. Bovendien kunnen ze oorzaak en gevolg moeilijk vaststellen. Hierdoor is het navertellen van een gebeurtenis in de praktijk soms niet meer dan ‘gebaseerd op ware feiten’. Bij jonge kinderen spreek je van jokken; zij kunnen de waarheid nog niet bewust verdraaien. Het is daarmee geen liegen te noemen. Maak geen ophef van het jokken. Kijk samen naar wat er precies gebeurt is en help je kind hiermee oorzaak en gevolg onder de knie te krijgen. Op momenten dat je zeker weet dat je kind iets gedaan heeft, kun je dit gewoon constateren. Vraag niet naar de bekende weg, dan hoeft een kind niet in de verleiding te komen om te jokken en leert het eerlijk te zijn.
Vanaf een jaar of zeven spreekt men van liegen; zij kunnen de waarheid bewust verdraaien. Kinderen jokken of liegen meestal omdat ze bang zijn voor straf of omdat ze bang zijn je teleur te stellen. Het is verstandig om dan ook goed naar jezelf te kijken; hoe reageer je op gedrag van je kind waar jij moeite mee hebt? Geef je bijvoorbeeld aan dat je het prettig vindt dat jullie er samen over kunnen praten? Dan kun je vervolgens ook reageren op hetgeen er gebeurd is, dit sluit elkaar niet uit.
Wanneer je kennis hebt over de morele ontwikkeling zul je met andere ogen kijken naar je kind. Misschien moet je zelfs glimlachen bij de ‘de-poes-deed-dat’-verhalen.
Bronnen
Kleine ontwikkelingspsychologie | R. Kohnstamm | ISBN 9789031334520
Had me dat eerder verteld | J. van der Ploeg | ISBN 9789066652705
En als we nou weer eens gewoon gingen opvoeden | G. Feddema & Wagenaar | ISBN 9789049106591
Meer over gedrag op Kiind
Reageren op gedrag
Voorleven
Omgaan met woede