Vuur spreekt tot de verbeelding. Een goed kampvuur is ideaal voor het met gloeiende wangen bakken van heerlijke broodjes. Of als gelegenheid om eindeloos liedjes bij te zingen, het liefst met gitaar natuurlijk. Maar ook, als de kinderen eenmaal slapen, kun je bij het vuur heerlijk dicht tegen elkaar aan gaan zitten en zo de opkomende kou van een frisse zomeravond verdrijven. Ideeën genoeg.
Maar hoe bouw je een goed kampvuur? Eén onachtzaam weggegooide lucifer kan een hele bosbrand kan veroorzaken, maar zelf heb je vaak meer dan een heel pakje lucifers en eindeloos geblaas in brandende kranten nodig om je eigen vuurtje een beetje op gang te krijgen. Met deze stap-voor-stapinstructie zou het iedereen moeten lukken om een mooi vuurtje te stoken. En de kinderen helpen graag mee. Haal het brooddeeg maar vast te voorschijn!
1. Een goed vuur begint met veel en droog hout. Sprokkel in het bos, een park of ergens in de bosjes voldoende hout. Al het hout dat op de grond ligt is in principe geschikt. Als het maar droog is. Sorteer het vervolgens in drie stapels van dun naar dik. Zorg vooral dat je van het dunste materiaal, dat noem je tondel, heel veel hebt. Tondel moet zo dun zijn dat je het met een lucifer aan kunt steken. Vooral heel dunne takjes van dennenbomen zijn hiervoor geschikt. Maar ook droge (berken)schors, stukjes dennenappel, dennennaalden, droog gras en droog mos kun je hiervoor gebruiken.
2. Kies nu de plek waar je vuur maakt. Belangrijk is dat de ondergrond niet kan branden. Een kampvuurplek of zand is ideaal. Zorg dat de plaats groot genoeg is voor het vuur dat je wilt maken. Of pas de grootte van je vuur aan aan de grootte van de plek. Je kunt nu beginnen met het bouwen van je vuur. Leg eerst een ondergrond van dikke takken neer. Dit wordt een soort tafeltje waarop je het vuur gaat maken. Deze dikke takken zullen na een tijdje ook gaan branden en geven je vuur extra brandkracht.
Bakken op een vuur kan het beste als de vlammen helemaal gedoofd zijn
3. Leg een flinke bos tondel op de ondergrond. Leg het zo neer dat er voldoende lucht doorheen kan stromen.
4. Bouw met het dunste en droogste hout uit de middelste stapel een mooie piramide over de tondel heen.
5. Het vuur is nu klaar om aan te steken. Dit is het spannendste moment: zal het droge, dunne hout gaan branden? Als je dunste hout droog genoeg is, zal het inderdaad gaan branden. Het helpt als je lange lucifers gebruikt, die branden zelf ook een tijdje. Ga zo zitten dat je de wind tegenhoudt en de lucifer zo lang mogelijk kan branden. Het kan zijn dat je vier of vijf lucifers moet gebruiken om het vuur aan te krijgen.
6. Als je vuur gaat branden, moet je het op gang blijven houden. Leg meer van de droogste takken uit de middelste stapel voorzichtig op de plek waar het vuur brandt. Zorg dat het vuur niet instort, want dan heb je kans dat het weer uit gaat. Als het nog wat aarzelend brandt, leg er dan voorzichtig nog wat tondel bij.
7. Nu brandt je vuur steeds beter. Blijf het vuur voeden met hout. De dikke takken mogen er nu bij, ook weer in een piramidevorm. Zo kan er genoeg zuurstof door je vuur blijven stromen. Ook de takken van de onderlaag zullen nu gaan branden.
8. Gelukt! Je hebt nu een brandend kampvuur gemaakt. Je kunt het vuur nu zo groot maken als je zelf wilt. Het minder droge hout, de dikste takken, droge blokken hout, het zal allemaal gaan branden. Pak je gitaar en begin te spelen. Maar blijf je vuur in de gaten houden. Het kan opeens minder gaan branden, zodat je wat zuurstof bij moet blazen of er weer dunner hout bij moet doen. Maar door een windvlaag of een flinke tak die ineens gaat branden, kan het ook opeens veel harder gaan. Blijven opletten, dus.
9. Bakken op een vuur kan het beste als de vlammen helemaal gedoofd zijn. De vlammen blakeren alles wat je er te dicht bij in de buurt houdt. En niemand houdt van zwarte marshmallows. Als de vlammen gedoofd zijn, houd je je eigengemaakte houtskool over. Dat is zo heet dat je er van alles op kunt bakken. Wil je broodjes bakken, rol het deeg dan spiraalvormig en dun om een schoongesneden stok. Kinderen zullen het uit enthousiasme lekker dik doen, dus misschien moet je hier even bij helpen. Wil je een keer iets anders, snijd dan een appel in stukjes, doe er rozijnen en kaneel bij en maak hier met aluminiumfolie een pakketje van. Vervolgens leg je dit pakketje in de houtskool. Tien minuten wachten en je hebt heerlijk zachte, warme appel. Nog makkelijker: maak een snee in een banaan en prop daar drie tot vier stukjes pure chocola in. Deze leg je op een dun laagje houtskool. Wacht tot de banaan zacht is en smullen maar! Na het eten leg je weer nieuw hout op het vuur, je blaast een keer en de vlammen zullen meteen terug komen.
Met deze instructies begin je met een klein kampvuur dat ook door kinderen vanaf een jaar of negen zelf gecontroleerd kan worden. Mits je zelf een oogje in het zeil houdt natuurlijk. Wil je echt een groot kampvuur maken, waar je met een grote groep om heen kun zitten, dan vergroot je de porties hout op de foto’s. Veel meer tondel en dun hout, langere takken in de middelste stapel en grote blokken of stukken pallet voor de dikste stapel hout. Zeker weten dat we een hete zomer krijgen!
Jeroen de Jong inspireert mannen om de beste vader uit zichzelf te halen. Vanuit de Praktijkvader coacht hij aanstaande en jonge vaders, individueel of in groepen met vaderontmoetingen.