De Amerikaanse psycholoog Thomas Gordon kwam in zijn werk veel ouders tegen die worstelden met het ouderschap. Gordon ontwikkelde een manier om ouders in hun worsteling te helpen. Vandaag de dag staat deze bekend als de ‘Gordonmethode’. In een drieluik vertellen twee trainers over de principes. Deze maand: Behoeften van de ouders en het stellen van grenzen.
Behoeften van de ouders
In ons vorige artikel over de Gordonmethode hebben we erop gewezen dat het belangrijk is dat ouders goed voor zichzelf zorgen. Dat betekent dat ze zichzelf niet wegcijferen, dat ze hun eigen behoeften kennen, dat ze daar aandacht aan besteden en dat ze er dus voor zorgen dat hun eigen beker vol is. Dat kan voor iedere ouder iets anders betekenen: voor de een is voldoende slaap belangrijk, voor de ander regelmatig een avondje uitgaan bijvoorbeeld: de beker kan op verschillende manieren worden gevuld.
In onze maatschappij worden er hoge eisen aan ouders gesteld: ze moeten goede opvoeders zijn, carrière maken, een sociaal, sportief en gezond leven leiden en ga zo maar door.
Carolien Gravesteijn besteedt hier in haar artikel in Trouw1 uitgebreid aandacht aan, wanneer ze pleit voor het versterken van de positie van ouders: ouders moeten meer op de kracht van hun eigen ouderschap durven vertrouwen, zouden zich minder onzeker moeten laten maken door allerlei opvoedingsadviezen en ze zouden meer naar hun eigen behoeften moeten luisteren.
Stellen van grenzen
Als je op wilt komen voor je eigen behoeften ontkom je er niet aan om grenzen te stellen: grenzen aan je eigen bereidheid om te voldoen aan verzoeken van anderen en grenzen aan het voor jou onaanvaardbare gedrag van anderen. Als je collega je vraagt om een klus van haar over te nemen maar je hebt het druk dan is het belangrijk om een duidelijk nee te laten horen: nee, ik heb daar nu geen tijd voor. Als je kind vraagt of je een boekje wil voorlezen en je bent net een boek aan het lezen dan kun je zeggen: nee, ik wil je nu niet voorlezen want ik ben even zelf een boek aan het lezen.
Moeite met het aangeven van grenzen heeft vaak te maken met angst om de relatie te beschadigen. Hieronder geven we aan hoe je volgens Gordon op een effectieve manier grenzen aangeeft met betrekking tot onaanvaardbaar gedrag van je kind, en wel zodanig dat de relatie tussen jou en je kind positief blijft en de eigenwaarde van het kind niet wordt geschaad.
Veranderen van onacceptabel gedrag van het kind
Als het kind een grens van de ouder overschrijdt en de behoeften van de ouder worden gedwarsboomd dan spreken we van onacceptabel gedrag (we zitten dan in het onderste deel van het gedragsraam, de ouder heeft een probleem met het gedrag van het kind, zie vorig artikel).
Hierbij is het van belang te beseffen dat elke ouder andere grenzen heeft. Zo vindt vader het bijvoorbeeld prima als zijn zoontje van 3 met zijn vingers eet, maar moeder vindt het onacceptabel. Of je het gedrag van een kind wel of niet accepteert hangt ook af van hoe je op dat moment aankijkt tegen het gedrag van je kind, dat kan per situatie en per kind verschillen. Met water gooien vind je misschien niet goed , maar op een tropische dag misschien wel. Van je kind van 2 accepteer je het waarschijnlijk dat hij zijn speelgoed niet opruimt, van je kind van 12 verwacht je dat wel. Het is goed om hier bij stil te staan en te onderzoeken of je grenzen wel nodig zijn.
Waarom moet je kind een boterham helemaal op eten? Waarom mag je kind niet rennen? Daag jezelf uit en onderzoek je grenzen over wat acceptabel gedrag is. Daarmee bevorder je een duidelijke communicatie met je kind en maak je het geen-probleem-gebied groter (met dank aan Martine Roodenburg, die reageerde op ons vorige artikel).
Als je toch hebt besloten dat je het gedrag van je kind onacceptabel vindt, bijvoorbeeld:
– Je wilt rustig de krant lezen, maar je zoontje van vier maakt veel lawaai met zijn brandweerauto
– Je dochter van zes springt met haar schoenen aan op jullie nieuwe bank
– Je zoon van twaalf komt te laat thuis voor de afspraak bij de orthodontist en die afspraak moet wel worden betaald.
Dan is het belangrijk om in actie te komen en om grenzen te stellen. Hoe kun je dit op een positieve en effectieve manier doen?
Ik-boodschappen
Hoe kun je nu duidelijk maken aan je kind wat je gevoelens en behoeften zijn? Hoe kun je zo effectief mogelijk communiceren zodat het kind begrijpt wat je bedoelt en bereid is naar je te luisteren?
Het is vooral belangrijk om eerlijk te zijn over je gevoelens en gedachten. Niets is onduidelijker voor een kind dan dat je als ouder non-verbaal uitstraalt dat je ergens van baalt maar dit niet zegt.
Gordon noemt dit ook wel schijnacceptatie. Als je houding daarentegen overeenkomt met wat je zegt, ben je open en eerlijk en begrijpt het kind wat je bedoelt.
Tegelijkertijd wil je de boodschap zo overbrengen dat het kind zich niet gekwetst voelt en dat jullie relatie niet wordt geschaad. Dat kan door middel van zogenoemde ik-boodschappen. Als je een ik-boodschap geeft, geef je je eigen gevoelens en wensen weer en geef je geen commentaar op de ander. Als je echter een jij-boodschap geeft, geef je een oordeel over de ander.
Bijvoorbeeld:
Ik-boodschap:
Als je de LEGO door de kamer gooit, wordt het hier een rommel en daar houd ik niet van.
Jij-boodschap:
Wat heb je er weer een puinhoop van gemaakt!
Driedelige ik-boodschappen
Als je kind iets doet wat je niet accepteert is het optimaal effectief als je confronteert met een ik-boodschap die uit drie delen bestaat. Je noemt:
- Het gedrag van je kind
- Je eigen gevoel
- De gevolgen die het gedrag voor je heeft
Met een ik-boodschap geef je je eigen wensen weer zonder oordeel over de ander
Gedrag van je kind
Het is van belang om het gedrag zo zuiver en concreet mogelijk te beschrijven, zonder oordeel. Bijvoorbeeld: Je dochter van elf komt niet op de afgesproken tijd thuis, jullie zouden samen boodschappen gaan doen, daar is nu geen tijd meer voor. Bovendien ben je ongerust.
Beschrijving van het gedrag (als ze thuiskomt): Niet om vier uur thuis zijn zoals we hadden afgesproken.
Je eigen gevoel
Je bent bezorgd en geïrriteerd omdat jullie nu geen tijd meer hebben om boodschappen te doen.
Gevolg van het gedrag voor jou als ouder
Het gevolg is het nare gevoel van de ongerustheid en het niet meer kunnen doen van boodschappen.
Een jij-boodschap zou bijvoorbeeld zijn:
Waarom ben je nu weer zo laat? Je had toch wel even kunnen bellen? Dat is nu al de zoveelste keer.
De volledige driedelige ik-boodschap zou hier kunnen zijn:
Je was niet om 4 uur thuis zoals we hadden afgesproken. Ik maakte me zorgen om je. Bovendien is het nu te laat geworden om boodschappen te doen en daar had ik wel op gerekend.
Ik-boodschappen in de eerder genoemde situaties zouden kunnen zijn:
– Ik kan niet rustig de krant lezen ( gevolg) als jij met je brandweerauto zo veel lawaai maakt (gedrag), daar word ik onrustig van. (gevoel)
– Als je met je schoenen aan op de bank springt (gedrag), wordt hij vies en lelijk (gevolg) en dat vind in zonde want hij is net nieuw. (gevoel)
– Je bent te laat voor de orthodontist ( gedrag), daar baal ik van (gevoel), want ik moet wel de rekening betalen. (gevolg)
Effect van de driedelige ik-boodschap
Het voordeel van zulke ik-boodschappen is dat ze het kind in zijn waarde laten, het kind wordt niet veroordeeld. Hierdoor ontstaat er ook minder weerstand bij het kind dan bij jij-boodschappen en is het kind eerder bereid om te luisteren. Bovendien krijgt het kind verantwoordelijkheid om een oplossing te helpen zoeken, dat bevordert de zelfstandigheid van het kind.
Als ouders kennismaken met deze vorm van confronteren, kunnen ze dikwijls niet geloven dat ik-boodschappen effect hebben en hebben ze het idee dat het bij hun kinderen niet zal werken.
Communiceren via ik-boodschappen is een vaardigheid die veel oefening vereist. De eerste fase van het onder de knie krijgen van de vaardigheid gaat (zoals bij veel vaardigheden) met vallen en opstaan en voelt nog onnatuurlijk aan. We merken in de Gordontrainingen dat als ouders meer geoefend hebben met ik-boodschappen en een vorm gevonden hebben die bij ze past, de communicatie weer natuurlijk wordt en de ik-boodschappen effect krijgen.
Het kan gebeuren dat het kind zijn gedrag na de ik-boodschap niet verandert, bijvoorbeeld omdat zijn behoefte om ermee door te gaan te groot is, bijvoorbeeld een kind dat met veel lawaai door het huis rent omdat het behoefte heeft aan beweging na een dag op school. Als dat zo is, spreken we van verzet: het kind kan protesteren tegen de ik-boodschap of gewoon doorgaan met zijn gedrag. Hoe hier mee om te gaan bespreken we in het volgende artikel over actief luisteren.
Ik-boodschappen bij jonge kinderen
Driedelige ik-boodschappen zijn vaak te ingewikkeld voor heel jonge kinderen. Voor hen is het duidelijker als je datgene wat je zegt gepaard laat gaan met actie. Als je zoontje van 1 je schopt terwijl je hem op de arm hebt, kun je hem op de grond zetten terwijl je zegt: Het doet me pijn als je me schopt.
Ook kan het aanbieden van een alternatief voor onacceptabel gedrag helpen: je dochter van 2 wil met krijt op de muur tekenen, je geeft haar een groot stuk papier terwijl je zegt: Teken hier maar op, ik vind het jammer van de schone muur als je erop tekent.
Als je als ouder goed kijkt en luistert naar het gedrag van je kind zul je ontdekken wat zijn behoeften zijn en kun je hier goed op inspelen door de omgeving zodanig in te richten dat onacceptabel gedrag niet meer optreedt (bijvoorbeeld: regelmatig naar buiten gaan, voldoende en passend spelmateriaal aanbieden, op tijd eten, enzovoort, enzovoort).
Grenzen stellen door heldere communicatie
Door open, eerlijk en transparant te communiceren kun je als ouder beter opkomen voor je eigen behoeften en voorkom je conflicten die tijd en energie kosten. Met duidelijk communiceren vul je dus je beker. Daarnaast geef je een goed voorbeeld aan je kind. Hierdoor zal je kind leren om rekening met jou en anderen te gaan houden en leren zijn eigen behoeften te verwoorden. Opkomen voor jezelf en daarbij rekening houden met de ander, dat is wat je voorleeft.
Lees verder over over behoeften van kinderen in deel 3
Bronnen:
- Gravesteijn, C. Ouders eis nu eens tijd voor jezelf Trouw 3 juni 2015
- Crucq-Lokhorst, J. & Holm-Deuzeman, H. (2014). Elk kind is anders. Een visie op pedagogische hulp
- Gordon, T. (2010). Luisteren naar kinderen
Lieke Kalhorn is pedagoog/ Gordon®trainer en (studie)loopbaanadviseur en geeft coaching en trainingen “effectief communiceren met kinderen en tieners” aan ouders via haar bedrijf
Jacqueline Crucq is orthopedagoog/ gz-psycholoog/Gordon®trainer en auteur van ‘Elk kind is anders. Een visie op pedagogische hulp’. Informatie over Gordontrainingen vind je op gordontraining.nl