Autisme en natuurlijk ouderschap: het klinkt als een onlogische combinatie. Een kind met autisme vraagt om duidelijkheid, heel veel extra informatie geven die voor andere kinderen vanzelfsprekend is. Autisme begeleiden bestaat volgens de bestaande methodes, zoals Geef Me De Vijf, voor een groot deel uit vaste routine bieden, vaste tijdstippen, afgebakende kaders en taken. En die heb je inderdaad hard nodig.
Natuurlijk ouderschap gaat vaak uit van de eigen wijsheid van je kind. Volgen wat er komt en met je kind meebewegen. Was je net zo lekker op dreef met een soort democratisch model in je gezin. Of met elke dag varen op de flow. Een kind met autisme gedijt daar niet zo lekker op. Sterker nog, een kind met autisme raakt compleet van van de leg. Okee, dus het moet anders. Hoe dan?
Autisme, wat is dat eigenlijk?
Iedereen verwerkt de hele tijd informatie. Van de dingen die je voelt van binnen (honger, blijheid, pijn) tot alles wat van buiten via al je zintuigen binnen komt. Bij kinderen (en grote mensen) met autisme wordt die informatie alleen heel anders verwerkt dan bij ‘neurotypische’ kinderen.
Klokhuis legt dat in deze aflevering heel mooi uit. Het komt er in het kort op neer dat de verschillende hersendelen niet (goed) samenwerken, waardoor kinderen met autisme een groot deel van de informatie missen die belangrijk is voor hun functioneren, vooral in sociaal verband, maar ook daar buiten. Zo missen ze bijvoorbeeld informatie om lichaamstaal te lezen, of het overzicht te hebben. En dat stelt de ouders van deze kinderen voor de ogenschijnlijk eindeloze taak om deze informatie aan te dragen, hun gedag te helpen sturen en overprikkeling door te veel input te voorkomen.
Autisme begeleiden op jouw manier
Autisme begeleiden betekent vooral: veel, heel veel uitleg geven. De context die voor de meesten van ons zo vanzelf spreekt, is een enorme puzzel wanneer je autisme hebt. Toch is er veel mogelijk. Je huis hoeft misschien geen strak geordende boel te zijn. Je hoeft niet elke maandag rijst te eten en elke donderdag pizza – al kan het wel helpen. Ook laissez-faire-ouders kunnen hun kind met autisme begeleiden. Waar kun je op letten?
- Bied – toch wel – veel structuur. Je kunt structuur bieden door alles wat er gebeurt goed uit te leggen. Kinderen met autisme kunnen vaak best meebewegen, als ze heldere ‘ondertiteling’ ontvangen bij alles wat er gaande is. Structuur hoeft niet alleen in getallen te zitten, of in het elke-dag-alles-hetzelfde. Het kan gaan om cruciale deel-handelingen waarin je kind vastloopt. Als het duidelijk is dat je bijvoorbeeld een vast setje handelingen uitvoert voordat je de deur uitgaat, kan dat heel veel rust geven. ‘Tanden poetsen, schoenen en jas aan, en dan naar buiten’ kan een helpende set zijn. Een handig instrument hierbij is de checkpad van Gezinnig. Je stelt samen met je kind een reeks vaste handelingen vast, en die kan je kind zelf afvinken. En als je dat dan onder de knie hebt samen, kun je daaromheen best wel wat freewheelen.
- Geef details. Het klinkt suf, maar een globale uitleg kan te moeilijk zijn. Tandenpoetsen? Dat is de tandenborstel en tandpasta pakken, tandpasta op de borstel doen, poetsen, spoelen. Schoenen aan bestaat ook al uit allerlei deelstapjes: eerst je ene voet, dan de sluiting, dan de andere voet, en weer de sluiting. Waar andere kinderen deze deelstapjes vanzelf automatiseren, hebben kinderen met autisme vaak veel meer uitleg, oefening en herhaling nodig. Het internaliseren van de deelstapjes gebeurt veel trager – of zelfs helemaal niet. En ook de ‘lege’ ruimte tussen deze handelingen vraagt soms om uitleg. ‘Na het tandenpoetsen loop je naar de gang. Daar trek je je schoenen aan.’
- Geef ondertiteling. We zeiden het zonet al. Het uitleg geven aan de situatie kan een wereld van verschil maken. Een kind met autisme mist vaak de logica en de samenhang in gebeurtenissen. Als wij de deur horen slaan + een schreeuwend kind zien geeft dat automatisch de koppeling: dit kind heeft zich pijn gedaan aan de deur. Een kind met autisme kan een andere koppeling maken: dit kind schreeuwt hard en hij kijkt mij aan. Is hij boos op mij? Het ondertitelen van de wereld om je kind heen kan hem de veiligheid geven die hij nodig heeft.
- Geef je kind veel kansen om te ‘ontprikkelen’. Kinderen met autisme zijn veel drukker bezig met alle prikkels verwerken, doordat de wereld vaak ongefilterd bij hen binnenkomt. Is je kind aan het tekenen, staat de tv op de achtergrond aan, en vraagt zijn vader hem ook nog iets, dan kan dat een soort ontploffing teweeg brengen. Activiteiten als kleien of met zand spelen kunnen dan rust brengen. Dit geldt trouwens ook voor niet-autistische kinderen.
Voor alles geldt eigenlijk vooral dat je jezelf een constante reminder geeft: mijn kind weet écht niet hoe hij deze stappen zet, ook al oefenen we dit al vier jaar. Gewoon doorgaan!