We hebben je laten zien hoe je granny squares haakt. Met 24 vierkantjes van drie kleuren in garen maat 5 kun je al een prachtig superhip ouderwets babydekentje in elkaar zetten. Bedenkt eerst in welke volgorde je de vierkanten aan elkaar wilt zetten, of laat je verrassen door telkens twee vierkanten van de stapel te pakken. Aan de slag!
Je begint met één lapje. Als je op de zijkant kijkt, zie je allemaal v’tjes. Je zijkanten bestaan zoals je inmiddels weet uit stokjesclusters die gescheiden worden door één losse, en in de hoeken zitten er twee lossen tussen de stokjesclusters. Zoek in een hoek van het vierkantje naar de losse die naast een stokjescluster zit. Steek je haaknaald van onderaf door enkel de onderste lus van die losse.
Als je het tweede vierkantje met de bovenkant tegen de bovenkant van het eerste vierkantje legt, dan kun je je naald van bovenaf door het achterste lusje van tegenovergelegen losse steken. Pak nu de draad met je haaknaald vast en trek hem door de twee vierkantjes.
Pak daarna over de beide vierkantjes de draden nog eens op en trek ze door de lus die je op je naald hebt zitten. Je haakt als het ware een losse, waarmee je de vierkantjes aan elkaar zet.
Het losse eindje kun je met je vingers voorzichtig verder trekken tot het helemaal door de lus is. Als je er nu even een stevig rukje aan geeft dan zitten je vierkantjes vast. De andere lus blijft op je naald, daar haak je mee verder.
Nu ga je halve vasten haken. Dit lijkt precies op lossen, maar dan zitten ze ergens aan vast. Je steekt je naald door de buitenste lussen van de stokjes die naast je eerste steek liggen. Dus eerst van onderaf door de onderste lus van het eerste lapje en daarna van bovenaf door de achterste lus van het tweede lapje. Dan pak je de draad waarmee je haakt en trek je hem door de lapjes en door de eerste steek.
Zo haak je de hele rechte zijde aan elkaar tot en met de eerste hoeklossen van de volgende hoek. Als je een deken maakt dan pak je nu twee nieuwe vierkantjes en haak je gewoon verder. Dus je legt de volgende lapjes met de goede kanten tegen elkaar, je begint weer in de laatste hoeklossen naast de stokjesclusters en je gaat verder met halve vasten haken tot en met de eerste hoeklossen van de volgende hoek. En zo ga je verder tot je vindt dat je deken breed genoeg is. Als je een dekentje van 24 vierkanten maakt dan haak je op deze manier vier keer twee vierkanten aan elkaar. En dan knip je de draad af en trek je hem door de laatste steek om de boel te fixeren.
Nu pak je een nieuw vierkantje en begin je opnieuw. Je steekt je naald door de onderste lus van de hoeklosse tegenover de hoeklosse waar je was begonnen, dan ga je door de achterste lus van de hoeklosse van je nieuwe vierkantje en je maakt dit lapje vast. En zo haak je de volgende rij vierkantjes aan je deken vast. En nog een rij, en nog één en nog één en nog één. En dan lijkt het al heel aardig op een dekentje.
De losse draadjes aan het begin en het einde van de rijen kun je met een maasnaald een eindje in de naald weven en dan weer terug, en vervolgens knip je ze losjes af.
Haak op dezelfde manier de naden in de lengte van het dekentje dicht. Zoals je ziet heb je nu al een flinke lap. Om het dekentje helemaal af te maken kun je er nog een rand omheen haken.
Voor een mooie rand maak je een nieuwe kleur aan je haakwerk vast zoals je ook een nieuwe kleur aan de vierkantjes vastmaakt. Je haalt dus de draad door een hoek, dan fixeer je hem door er langs de bovenkant een lusje doorheen te trekken, je haakt vijf lossen en dan is drie stokjes, een losse, drie stokjes, een losse… Totdat je bij de naad tussen twee verschillende vierkantjes komt.
Hier haak je eerst een stokje in de hoekopening van het eerste vierkantje. Daarna begin je met een tweede stokje. Je slaat de draad dus om je naald, dan haal je de draad door de hoekopening zodat je drie lussen op je naald hebt. Je pakt de draad nu nog eens op en je trekt hem door de achterste twee lussen op je naald.
Daarna sla je de draad nog eens om je naald en haal je de draad onder de hoekopening van het vólgende vierkantje door. Pak de draad nu nog eens op en trek hem door de achterste twee lussen op je naald.
Daarna pak je de draad opnieuw op en haal je hem door de drie lussen die nog op je naald zitten. Vervolgens maak je een normaal stokje in de hoekopening van het tweede vierkantje, dan een losse en daarna haak je verder in de volgende opening.
Zo ga je het dekentje rond. Denk eraan dat je in de hoeken twee stokjesclusters haakt, gescheiden door twee lossen. Als je rond bent kun je de draad afhechten en er eventueel nog een rand in een andere kleur aan vast haken. Of twee. Of vier. Je hoeft bij eventuele volgende randen geen rekening meer te houden met de naden van het dekentje.
Je babydeken is nu klaar om ingepakt en weggegeven te worden, of om lekker om je eigen baby te wikkelen natuurlijk. En als je erg ambitieus bent dan kun je op dezelfde manier een grote deken haken, of een tas, of een vest. Granny squares zijn multifunctioneel. Dat had oma indertijd slim bekeken.