Lang geleden, de kleurenfotografie bestond nét en na een jaar of tien waren alle herinneringen overtrokken met een doffe rode waas, was mijn moeder volksdansjuf. Er stond een indrukwekkende rij lp’s met dansmuziek in de kast, en soms, als onze broertjes op bed lagen, schoven mijn moeder, mijn zusje en ik de salontafel aan de kant om de woonkamer om te toveren tot balzaal. We deden de Hoki Poki, de Driekusman, de Mayim (die ging zo lekker snel) en de Miserlou. Soms mochten we mee naar een echt dansfeest waar we met grote mensen konden dansen. En zowel mijn zusje als ik hebben jarenlang op volksdansen gezeten. Want zo ging dat bij ons thuis.
Mijn cassettebandjes met volksdansmuziek heb ik tot ver na mijn studententijd stukgedraaid. Maar inmiddels speelde ik basgitaar in een death metal band en ging ik liever naar superluide concerten dan naar suffige dansfeesten. Toch denk ik dat ik mijn muzikaliteit en mijn ritmegevoel aan mijn moeder te danken heb.
Wij hebben geen platenspeler in ons huis, geen vinyl. Als ik wil dansen met de kinderen dan gaat de salontafel aan de kant en zetten we de televisie aan. Via de laptop spelen we videoclips af op het grote scherm. Zelden volksdansmuziek, moet ik zeggen. Mijn zoon houdt meer van Gangnam Style (ja, nog steeds), van electronische dance, piano, van moderne Roemeense zigeunermuziek, van Black Sabbath, Frank Sinatra en van Plork en de Aannemers. De kleine meid danst op bijna alles. Van kinderliedjes tot vette industrial; als het swingt dan swingt zij mee.
Van kinderliedjes tot vette industrial, als het swingt dan swingt zij mee
Ze houden van zingen, mijn kleuter en mijn dreumes. Mijn zoon komt tegenwoordig soms met liedjes thuis die ik niet ken, maar hij zingt ze net zo lang tot we ze allemaal kunnen dromen. En als mijn pleegdochter begint met: “Saapie saapie heppe witte wol,” dan kan ik niet anders dan invallen. Het is ongetwijfeld waar dat sommige mensen geboren worden met een groot muzikaal talent. Maar als je het mij vraagt heeft iedereen muziek in zich. Het is een kwestie van dóen. Van dansen en zingen tot je een ons weegt.
Toch herinner ik me dat mijn zoon op de peuterspeelzaal soms ook last had van muziek. De peuterleidsters (superlief, maar niet erg toonvast) wilden af en toe wel eens een cd’tje opzetten voor de kinderen. En terwijl de meeste peutertjes dan vrolijk meezongen met de kinderpop van Studio 100, zat mijn zoon in een hoekje te wachten tot de herrie voorbij was. Het was hem te druk.
Mijn moeder, mijn zusje en ik schoven de salontafel aan de kant om de woonkamer om te toveren tot balzaal
Nou waren we laatst uit spelen bij een bevriend gezin uit de buurt en daar stond een radiozender met kindermuziek op. Het viel mij al na tien minuten op dat alle nummers op elkaar leken. De muziek klonk ingeblikt, de stemmen hysterisch, de teksten waren, nu ja, gewoon stom. En tot mijn groot genoegen zag ik dat mijn kinderen speelden alsof er helemaal geen muziek gedraaid werd. Pas toen ik thuis Rammstein opzette, werd er weer gedanst. Ook met goede smaak word je niet geboren. Da’s een kwestie van veel oefenen.