Matchen. Dingen die bij elkaar passen. Overal zien we het, in het interieur (waar vaak twee of drie dezelfde potjes voor de ramen staan) maar ook in onze kleding. Als het op elkaar is afgestemd of bij elkaar past is het goed. In de kledingwinkels hangt de kleding mooi op kleur en zelf als je de grote MP afstruint kun je overal goede ‘setjes’ vinden. Maar zoals met de meeste dingen houd ik niet van goed. Ik houd meer van fout.
Geloof me, ik vind ze reuze schattig; die lieve meisjes in rood-met-witte-stippenjurkjes en hun keurig gevlochten haren met een bij de stippenjurk passend rood lint er in. Maar dat is nu eenmaal niet voor mij weggelegd. Ik kan niet vlechten en ik kan niet matchen. Naaien kan ik wel. Althans, een beetje. Mijn dochters houden van rokjes, het liefst zo wijd mogelijk, maar omdat ik niet van standaard goede rokjes houd maakte ik een rok die lekker fout is. Het motto is: Fout is goed!
Om een buiten-de-lijntjesrok te maken heb je het volgende nodig:
- Schaar
- Meetlint
- Patroonpapier
- Stofjes die vooral niet bij elkaar passen
- Kleine knuffeltjes of vilt
- Boordstof
- Biaisband
- Garen
- O, en een naaimachine is ook handig!
Om te beginnen meet je de middel van je kind op. Tel er 3 centimeter bij op en maak een cirkel op het patroonpapier met deze omtrek+3 cm. (1)
Vervolgens kijk je hoe lang je de rok wilt hebben. Tel hier 2 centimeter bij op. Zet een lijn van je cirkel recht naar boven en beneden op het patroonpapier (2) en teken de tweede cirkel groot om de eerste. (3)
Knip hierna het patroon uit. Omdat je veel verschillende stoffen gaat gebruiken knip je nu je patroon uit in 8 (of meer of minder) ‘gelijke’ delen. (4)
Ik kan niet vlechten en ik kan niet matchen
De delen leg je vervolgens op de totaal niet bij elkaar passende stoffen. Knip deze uit. Knip ze aan de zijkanten iets (0.5 centimeter) ruimer, omdat je ze aan elkaar vast moet stikken. Wanneer je delen wilt versieren met vilten lintjes of andere stofjes doe je dit eerst.
Stik nu de delen met de goede kanten aan elkaar vast zodat je weer een cirkel krijgt. Knip de losse draadjes en uitsteeksels er af.
Knip de boordstof op de juiste maat. (Ik knipte een boord van 9 centimeter lang en 7 centimeter breed, de rek is in de breedte.) Vouw de boordstof met de goede kanten op elkaar en stik vast.
Vouw hem om als boord.
Nu leg je de rok binnenstebuiten voor je neer en de boordstof er in met de open kant naar boven. Het gemakkelijkste is om hem eerst in vieren te delen en voor, achter en aan de zijkanten spelden te doen. Dit doe je ook met de rok. Nu kun je eerst deze punten vastspelden. Hierna rek je de boord uit en speld je de rest vast (dan is de verdeling goed). Stik de boord en rok aan elkaar vast, maar blijf de boord wel steeds uittrekken.
Wanneer je klaar bent met stikken draai je het geheel om.
Tadaaaaa, dat ziet er al vet uit!
Nu zit je alleen nog opgescheept met dat lelijke onafgewerkte randje aan de onderkant. Maak je niet druk; daarvoor bestaat biaisband. Speld het eerst vast aan de binnenkant van de rok en stik het vast.
Daarna vouw je het om naar de buitenkant en stikt het ook weer vast – eventueel met een leuke steek.
Nu is je rok klaar en wat is het een kunstwerk! Maak je vooral niet druk over of het allemaal wel zo netjes is gelukt. Iedereen die de rok ziet is zo onder de indruk van de foute stoffen dat ze echt niet zien dat er hier en daar misschien een foutje of minder mooie afwerking zit!
En mochten ze het wel zien? Denk dan aan het het motto: Fout is goed!
Linkerfoto: Debby Gosselink