Een groot nadeel van alleen achterblijven is dat je niet even aan die ander kunt vragen of hij het vuilnis even buiten wil zetten, of de kattenbak even wil verschonen, of even de was wil doen, of even de vaatwasser uit wil ruimen, of nog even naar de winkel wil gaan voor een pak luiers, of…of…of… Nee, voor dat alles ben ik de enige in huis.
Achter de feiten
In de praktijk komt het erop neer dat ik de feiten achterna moet sprinten. Zeker als alles tegelijk komt. Ik noem maar wat simpele dingen: belasting betalen, nieuwe kleding kopen voor de peuter die binnen een dag ineens uit bijna alles is gegroeid en ineens op eigen houtje deuren openmaakt. De overstap van gastouder naar kinderdagverblijf regelen. Meer werken, want de rekeningen moeten betaald worden. En als we dan toch bezig zijn regel ik ook wel even een nieuw fietszitje voor achterop, want de peuter wordt toch wel wat zwaar om voorop te zitten. En doordat ik het ineens leuk vond om te tuinieren, groeien al die planten nu allemaal tegelijk uit de klauwen, dus moet ook dat bijgehouden worden.
Nou goed, daardoor is alles soms gewoon een zootje. In en om het huis, op emotioneel gebied, op administratief gebied. En op zolder. O, als ik die zolder toch niet had… Gelukkig komt daar bijna nooit iemand. Maar die moet ook maar weer eens opgeruimd.
Discussies met een peuter
En dan zijn er natuurlijk nog de opvoeddingetjes. Want de peuter zou geen peuter zijn als hij overal braaf ‘ja’ op zou zeggen. Hij zegt trouwens ook geen ‘nee’. We hebben nu discussies die zo gaan:
‘Heb je een poepluier?’
‘Zeker niet.’
‘Ja, zeker wel.’
‘Zeker niet.’
‘Zeker wel.’
Of die andere diepgaande:
‘Kom, we gaan tandenpoetsen!’
‘Echt niet.’
‘Echt wel.’
‘Nee, echt niet.’
‘Echt wel.’
‘ECHT NIET!’
‘Toch wel.’
Niet dat het een wedstrijd is, maar ik win altijd. Maar soms denk ik wel eens dat hij gelijk heeft en dat ik heus wel ja had kunnen zeggen. Niet over dat tandenpoetsen trouwens. Bij gebrek aan een papa bel ik dan maar naar opa’s en oma’s voor opvoedkundig advies. Of naar vrienden met kleine kinderen. Om gewoon even te klagen en te spuien en al m’n twijfels uit te spreken over of ik het wel goed doe. Want er is geen vader in huis met wie ik het daar ’s avonds over kan hebben. Ook niet ’s ochtends en ’s middags trouwens. Gewoon helemaal nooit.
Stilte went niet
De stilte als ons zoontje eenmaal op bed ligt is inmiddels bijna normaal geworden, maar met al die overgangen naar de verschillende fases mis ik het zó om te kunnen overleggen met zijn vader. En dat hakt erin. Soms meer dan anders. Vooral als de peuter ’s nachts bang is, naast me komt liggen om vervolgens te gaan discussiëren over wat die balk aan het plafond doet (‘Wat doet die nou?’ ‘Die steunt het plafond’ ‘Echt niet’ ‘Echt wel’). Dan wil ik zo graag zeggen: ‘Lief, ga jij nu even? Dan slaap ik een nachtje op de bank’. Maar ook dat gaat niet. En dát is, ’s nachts als de hele straat stil is en de peuter en ik als enige wakker lijken te zijn, zo confronterend dat ik de dekens over m’n kop wil trekken en wekenlang wil janken.
Want alle ‘gelukkig heb je je zoon nog’ en ‘je bent zo sterk’ opmerkingen ten spijt; ik wil soms ook gewoon even de boel de boel laten, niet alles alleen doen en vooral gewoon mijn man terug.
Verder lezen
Ik had je nog zoveel willen zeggen, Martine van Nieuwenhuyzen
Derk Das blijft altijd bij ons, Susan Varley
Grensoverschrijdende peuters: de echte oorzaken – Janet Lansbury
Miranda Huibers is moeder van Shane, werkt als freelance tekstschrijver, fotograaf en social media manager. In haar columns schrijft ze over haar leven als jonge weduwe.