Je kunt nog zo’n dapper hart hebben, soms wordt het ineens vreemd blootgelegd en blijkt het huiverig en bevreesd. Dit jaar gingen we een week kamperen met mijn familie. Leuk, maar ondanks mijn man naast me en zes broers en zussen in tentjes om ons heen, word ik ‘s nachts onrustig op een camping. Vino en een vreemde omgeving doen dat met me.
De eerste nacht lag ik dus tot twee uur te woelen, omdat mijn maag klotste en daarna was ik van twee tot half vier bang dat iemand de camping op zou stormen en iedereen neer zou schieten. Of dat er iemand de kinderen uit hun tentjes zou roven.
Een hart dat groeit door liefde blijkt zo kwetsbaar als een te groot opgeblazen ballon
Gelukkig begon het om half vier zó hard te regenen, dat ik iets anders had om me zorgen om te maken. In de hozende regen holde ik naar het tentje van de meisjes om me daar in te wurmen, snel alles dicht te zippen en vervolgens tussen ze in te kruipen. Even ervaren of hun goedkope tentje dit donderende geweld wel aan kon. Na een half uur beurtelings het plafond, het grondzeil en de slapende gezichtjes van de meisjes te hebben geïnspecteerd, rende ik daarna naar de tent van de jongens om met een zeiknatte rug hetzelfde ritueel te herhalen. Eenmaal gerustgesteld ging ik hun tent uit, keek om me heen en vroeg me af waarvoor ik eigenlijk zo bang was geweest. Het bleek helemaal niet zo eng ‘s nachts. Maar toen besefte ik dat dat kwam door het licht van de ochtendschemering en dat de zon weldra op zou komen. Het was half vijf en ik plofte in bed. Niet bang meer: iedereen veilig.
Uit ervaring weet ik dat deze nachtelijke onrust meestal een dag of vier duurt, maar ondanks dat ga ik toch steeds weer kamperen. Sporadisch gekke nachten kan ik redelijk opvangen en ik hou van oplossingen bedenken. Er is niks op een camping wat niet te fiksen is met duct tape, bouwzeil of een spanband en dat geeft me een fijn, Mac Gyver-achtig gevoel.
Maar nu ben ik weer thuis en wakker gemaakt door de kinderen die de tafel hebben gedekt. Ik ben in bad gegaan om mijn groezelige campinglijf eens goed te schrobben en roep tegen Lisa dat ze ook nodig eens moet douchen. Daar heeft ze geen zin in, dus buigt ze, met haar kleren aan, haar hoofd voorover in míjn badwater om haar haar eens goed te wassen. Vervolgens trekt ze haar skeelers aan die ze voor de gelegenheid had uitgetrokken en rolt daarna de badkamer uit om ‘op avontuur te gaan’.
Terwijl ze stoer wegrolt op die lange hindebenen van haar, vraag ik me af waarom mijn hart banger is dan vroeger. Waarom ik bang ben dat iets of iemand diezelfde benen onderuit haalt en vloert. Waarom ik bang ben voor zaken die ik niet eens noem.
Een hart dat groeit door liefde blijkt zo kwetsbaar als een te groot opgeblazen ballon. Dat hou je niet met spanbanden bij elkaar en als het kapot is, is duct tape ook nutteloos.
Kon ik maar met dezelfde onverschilligheid als Lisa zeggen: ‘Die angst? Daar heb ik geen zin in hoor, dat pak ik even anders aan’, en daarna wegrollen op een paar skeelers, maar dat lukt me niet goed. Van je diepste angsten rol je niet zomaar weg.
Tirza van Schie vormt een huishouden met haar man, vier kinderen en haar tien jaar oudere, maar verstandelijk eeuwig zevenjarige zus. Ze publiceert versjes en blogjes op lentezoet.nl en heeft nu ook haar echte versjesboek in de winkels/onze webwinkel liggen!