Als vanzelf laat ik mijn vingers in je hand glijden. Het voelt zo vertrouwd: jij en ik. Ik moet stiekem lachen om hoe je me een tikkeltje nerveus en op je hoede door het drukke verkeer leidt. In jouw ogen loop ik, na al die jaren, nog steeds dromend door het leven. Je hand dwingt me op tijd te stoppen en op tijd te lopen en er zijn verder geen woorden nodig. Ik luister.
Eigenlijk zijn de dagen dat ik alleen maar dromend rondliep allang voorbij. Het gebeurt nog wel, maar de verantwoordelijkheid voor vijf steelt de tijd om te dromen. Ik leid de kinderen moeiteloos door druk verkeer, de supermarkt en de grote stad, maar ook al stuur ik doordeweeks een kleine roedel aan, zodra we met zijn tweeën zijn, zie jij in mij het zeven-sloten-tegelijk-meisje van achttien. Maak ik grapjes en zorg jij dat ik niet onder een auto loop.
Verantwoordelijkheid dragen verandert me. Het maakt me onafhankelijker en soms schrik ik daarvan. Weet ik dat ik het leven ook aan zou kunnen zonder jou. Denk ik dat ik het leven eigenlijk sowieso wel prima aankan. Dertien jaar lang de kinderen begeleiden doet dat met je.
Iemand moet toch op je letten
En soms, als onze gesprekken onderbroken worden door gaten in kinderknieën, als mijn grapjes niet aankomen, omdat je afgeleid wordt door geruzie over het laatste plakje kaas, als ik geen knuffels meer te geven heb, omdat ik heel de dag al heb getroost en gekust en gesust en als we uiteindelijk, moe van ons werk, ‘s avonds zwijgend gaan slapen, wordt alleen het leven aankunnen al bijna aantrekkelijk.
‘Je weet toch dat ik en de kinderen ons door de week aardig redden?’
‘Ja? Hoezo?’
‘Omdat je me weer door het verkeer leidt, alsof ik onder tien auto’s tegelijk loop.’
’Iemand moet toch op je letten Tirs…’
En ineens bedenk ik dat je nu, op dit moment, op me moet letten, omdat ik wíl dat je op me let. Omdat je me de verantwoordelijkheid toevertrouwd van ons hele gezin en ik doordeweeks vijf handjes tegelijk vasthoud en me daarom vaak ouder voel dan ik ben. Dat jij dat allemaal vergeet, zodra we maar éven met zijn tweeën zijn, geeft hoop. Ik hoop dat als later de kinderen het huis uit zijn, wij weer terug zullen vallen op wat we ooit waren. Dan maak ik gewoon weer grapjes, waar ik vervolgens vooral zelf hard om lach en dan zorg jij dat ik niet na-grinnikend onder een auto loop.
Zodra ik vijf handjes loslaat, grijp ik terug naar jouw hand. En maakt mijn stiekeme lachen óm jou, plaats voor openlijk houden van jou.
Tirza van Schie vormt een huishouden met haar man, vier kinderen en haar tien jaar oudere, maar verstandelijk eeuwig zevenjarige zus. Ze publiceert versjes en blogjes op lentezoet.nl en heeft nu ook haar eerste en tweede echte versjesboek in de winkels/onze webwinkel liggen!