Sven is veertien en heeft de baard in de keel. Daardoor klínkt het alsof je met een veertigjarige houthakker praat. In het echt is hij een uit de kluiten gewassen pup.
Hij noemt me al jaren moesje, maar nu hij zoveel langer is dan ik ben én een zware bromstem heeft, klinkt zijn moesje gemoedelijker dan ooit.
Soms krijgt hij zijn veters niet los. Doordat hij zijn nagels bijt, heeft hij niks meer om mee te peuteren, dus moeilijke veter-knopen zijn De Vijand. Dan staat hij ineens mopperend naast me en vraagt:
‘Móeeesjuhhh… kun je me hélpen… ik krijg mijn veters niet los.’
Dan knapt mijn hart en draait mijn buik om. Omdat de stem van een grote woeste houthakker de hulpeloosheid van mijn slungelige tienerzoon zo vreemd verpakt. Als een vertraagde echo uit een ver verleden, toen ik nog dagelijks zijn veters strikte.
Omdat we op vakantie naar Noorwegen gingen, maakte Sven een playlist met liedjes.
‘Luister moesje,’ zei hij. ‘Luister wat ik heb voor die lijers…’ en hij liet me de liefste lullaby-liedjes voor onderweg horen, verzameld voor zijn zusjes. Zachte pling-plong windgong-tonen die de meisjes mee zouden voeren naar dromenland, als het vertrek te vroeg was of de reis te lang. Zijn zusjes zijn bijna negen en gaan al naar groep vijf. Toen Sven zelf ooit naar groep vijf ging, vond ik hem een Reus en mijn Super Grote Zoon. Ik denk niet dat ik toen nog slaapliedjes voor onderweg had. Maar Sven is net zo gevoelig voor uit de kluiten gewassen pups als ik.
Lange reis
‘Hoe doe je dat?’ vroeg ik ooit aan mijn moeder, ‘hoe rijd je naar zuid Frankrijk met kleine kinderen?’
En ze zei dat het vroeger makkelijker was, dat er geen kinderzitjes waren en dat een auto vol mensen en knapzakken veel plekjes en holletjes kent waar een kind zich kan oprollen.
Ze had gelijk. Zodra de autostoeltjes de autodeur uitgingen, rolden de kinderen zich, met gordel en al, in en om elkaar als een stel pups in een mandje.
Ik rol mezelf ook nog steeds graag op als we reizen, en als we dan met zijn allen tegen elkaar aan liggen te ronken, tussen chipskruimels, snoeppapiertjes, rugtassen, rondslingerende flesjes prik en uitgetrokken schoenen, in die kenmerkende tien-uur-met-zijn-allen-in-één-auto-lucht, ben ik soms zomaar ineens hartstikke blij.
Want ik hou van pups. Vooral als ze een pling-plong playlist hebben en de baard in de keel.