Ik ben gelukkig. Maar écht. Het moest even duren, een jaartje of 2,5, maar dan heb je ook wat. De herinneringen zijn niet langer pijnlijk, maar mooi. Het gemis is niet langer rauw, maar eerder melancholisch en het besef dat ik dit heus alleen kan is eindelijk geland. Er is een last van me afgevallen. Daarmee gaat samen dat er ook weer normale werkdagen zijn, want ik kan me gewoon weer concentreren.
Knagend schuldgevoel
En dan komt dat knagende schuldgevoel van de werkende moeder ineens aanzetten. Want van 3 of 4 dagen werken in de week zou ik niet wakker liggen als Alex er nog was. Maar nu ik alleen ben zorgt dat ervoor dat de peuter dus ook 3 of 4 dagen per week opvang nodig heeft. Dat ik hem 3 of 4 dagen per week ’s ochtends wegbreng en dat we dus ook maar 3 of 4 dagen per week samen hebben. Maar dat zijn er al gauw minder, want ik werk ook wel eens ’s avonds en dan gaat hij uit logeren en is de ochtend samen ook weg.
Kortom: Het is een heel geregel. Er komen soms dagen bij en er worden soms dingen verschoven waardoor de vaste opvangdagen wel blijven staan, maar mijn werkdagen daar niet meer mee overeenkomen. Ik vraag me regelmatig af of ik hem niet tekort doe, of ik hem niet teveel heen en weer sleep tussen huizen en bedjes. Want natuurlijk doe ik dit niet alleen. Dat zou onmogelijk zijn. Er zijn opa’s, oma’s en er is een kinderopvang. Maar het zijn continu overwegingen en twijfels. Kan ik wel een dag extra werken? En kan ik wel die avond naar die verjaardag? Kan ik vandaag nog even op de koffie bij die ene vriendin of moet ik hem even de volle aandacht geven? Doe ik hem niet tekort? De ene keer vind ik dat het kan en de andere keer blijf ik thuis bij hem. Want het is m’n kind en ik ben de enige ouder die hij heeft.
Trots op ons
Dat is gewoon het feit waar ik het mee moet doen. Dat dat niet makkelijk is hoef ik vast niet uit te leggen. In een ideale wereld zou ik meer tijd doorbrengen met de peuter. Het zorgt ervoor dat ik heel bewust leef en heel bewust tijd met hem doorbreng. Ik ben verschrikkelijk trots op hem, maar ook op mezelf en vooral op ons samen. Want ik kan niet anders zeggen dan dat het goed gaat en dat hij gewoon een blij mannetje is, met alle peuterkuren die erbij horen. Soms sta ik met m’n handen in het haar en de helft van de tijd heb ik gewoon geen zin om dit alleen te doen. Maar we doen het toch maar. Dan maar met z’n tweeën in plaats van met z’n drieën.
Lees ook Ik had je nog zoveel willen zeggen, Een boom vol herinneringen.