Met ‘Oh, wat ben je creatief’, wordt meestal bedoeld dat je mooie dingen kunt maken. Een mooi gedicht, een mooie vaas, een enig beeldje… Toch heeft een donderdagavondcursus bloemschikken meer te maken met ‘iets creëren’ dan met ‘creativiteit’. Een andere benadering van creativiteit is “Probleemoplossend denken en handelen”: het oplossen van vraagstukken. Hoewel deze omschrijving de kern aardig raakt is dit ook niet compleet.
Om creativiteit beter te omschrijven is het wellicht handig om na te gaan wat nodig is om tot een creatief proces te komen. Dit zijn kortweg drie aspecten: vermogen/behoefte tot vernieuwing, probleemoplossend denken en/of handelen en het creëren. Deze volgen elkaar in willekeurige volgorde op en kunnen meerdere malen binnen een creatief proces voorkomen.
Deze drie aspecten komen lang niet alleen maar voor bij het maken van een schilderij, een gedicht of een sculptuur. Eigenlijk is in elk beroepsveld de ruimte en de noodzaak om dergelijke processen door te gaan. Van wiskundige tot pedagoog tot stratenmaker: allemaal kunnen ze gebaat zijn bij creatief denken en handelen. Het is de drijfveer achter nieuwe inzichten en ontwikkeling. Het mag dus duidelijk zijn dat aandacht voor creativiteit binnen de opvoeding wenselijk is.
Probleemoplossend handelen en/of denken
Creatief wordt niet voor niets vaak samen met het woord oplossing gebruikt: “Wat een creatieve oplossing!”. Blijkbaar ging er een probleem aan vooraf. Een probleem is eigenlijk niet meer of minder dan een situatie waarin bestaande middelen niet afdoende zijn. Hierdoor moet er buiten de bestaande kaders gedacht worden om toch tot een resultaat te komen.
Vermogen tot vernieuwing
Wanneer je op een probleem stuit maar denkt dat je hier niets aan kunt doen, stopt het creatieve proces al voordat het begonnen is. Een zekere ‘alles kan’-mentaliteit helpt het creatieve proces juist wel. Ook het denken buiten kaders hoort bij het vermogen tot vernieuwing; het zogenaamde ‘thinking out of the box’, je niet geremd voelen door conventies of bestaande mogelijkheden.
Creërend vermogen
De twee reeds genoemde punten gaan vooral in op het denkproces achter creativiteit. Om ontwikkeling door creativiteit optimaal te laten verlopen, zal het ook in praktijk gebracht moeten worden. Experimenteren speelt hierbij een belangrijke rol en helpt bij het verkrijgen van meer nieuwe inzichten. Het is dus niet zo dat het creërende deel het laatste stapje in het proces is. Na een experiment volgt een conclusie dat er een nieuw probleem zich voordoet of dat het originele probleem toch niet helemaal opgelost is. Het vraagt om reflectie om dit te kunnen benoemen en vanuit daar het proces weer in te gaan.
Esthetiek
Misschien valt je op dat in de drie aspecten niet gesproken wordt over of iets mooi, goed of slim is. Dat klopt. Een dergelijk oordeel kan uitgesproken worden over een eindproduct, maar de creativiteit zit hem juist in het proces daarnaartoe. Ook bij kinderknutsels is het eindproduct vanuit creatief oogpunt dus niet zo belangrijk. Juist het experiment en de fantasie tijdens het proces zijn interessant en leerzaam.
Kinderen en creativiteit
Het mooie aan een kindergeest is dat deze nog geen conventies kent. Dat iets op een bepaalde manier ‘behoort’ te zijn, komt doorgaans niet in ze op. Ook hebben ze een natuurlijke drang om te onderzoeken en te experimenteren. Voor een kind is immers alles nog nieuw. Kinderen zijn daardoor erg ontvankelijk voor creativiteit. Het is dan ook niet verwonderlijk dat vele activiteiten op kinderdagverblijven en scholen bestaan uit knutsel- en schilderwerkjes.
Stimuleren van creativiteit
Hoe kun je die creativiteit nu stimuleren? Misschien is dat niet de juiste vraag om te stellen. Net zoals je het leren lopen in principe niet hoeft te stimuleren, hoeft dat ook niet bij creativiteit. Wel moet er de mogelijkheid geschapen worden om creatief bezig te zijn. Een betere vraag is dus hoe je de juiste randvoorwaarden schept voor je kind om zich creatief te kunnen ontwikkelen.
Ruimte voor experiment
Geef je kindje de ruimte om zelf te ontdekken en te experimenteren. Dit kan op veel manieren. Bijvoorbeeld door het weren van voorgekauwd speelgoed. Bij veel speelgoed is het ‘de bedoeling’ dat het kind er op een bepaalde manier mee speelt. Wanneer je als ouder ook nog je kind steeds wijst op deze ‘bedoeling’, werk je experiment en onderzoek tegen. Ook werk je op die manier conventie-denken in de hand.
Je kind de vrijheid geven om zintuiglijk te experimenten is belangrijk. Er gebeurt niets ernstigs wanneer een baby over het gras mag rollen zonder speelkleed of een hap zand binnenkrijgt op het strand.
Ruimte voor vrij denken
Let op dat je als ouder niet onnodig conventies oplegt aan je kinderen. Een kind dat een boom nadoet hoeft niet stil te staan. Gras dat getekend wordt hoeft niet groen te zijn. Sowieso hoeft iets dat gemaakt wordt niet per se iets voor te stellen. De beleving van het materiaal is leerzamer dan het resultaat van het proces.
Open dialoog
Ga regelmatig met je kind een open dialoog aan op zijn niveau. Dit doe je door vragen te stellen waar geen concreet antwoord op hoeft te komen. Dit kan bijvoorbeeld naar aanleiding van een probleem: “Hoe zullen we dit oplossen?”. Of als wedervraag op een vraag van je kind, laat hem of haar zelf fantaseren over mogelijkheden. Wanneer er antwoorden komen die niet stroken met de werkelijkheid, corrigeer dan niet, maar benoem bijvoorbeeld dat het knap bedacht is.
Knip-, plak-, teken- en schilderwerkjes
Bovengenoemde tips gaan specifiek niet over klassieke knutselwerkjes die wij doorgaans zien als creatieve stimulans. Je kunt je immers afvragen hoe creatief deze werkjes daadwerkelijk zijn. Voorbedachte knip- en plakwerkjes, waarbij vaak zelfs al een voorbeeld gemaakt is, zijn niet uitdagend. Natuurlijk kun je tussendoor eens zoiets doen, maar eigenlijk ben je dan een techniek aan het aanleren, zoals kleuren tussen de lijnen, knippen van cirkels of het plakken van crèpepapierpropjes. Het is in ieder geval geen creatieve activiteit, eigen gedachtes en oplossingen worden niet gestimuleerd. Dit impliceert niet dat enkel activiteiten met volledige vrijheid creatief te noemen zijn. Je kunt ook juist activiteiten verzinnen die ingaan op een of twee van de drie aspecten van een creatief proces. Het belangrijkste is dat de invulling van het kind door fantasie of (materieel) experiment niet geremd wordt.