“Thuis met de kinderen? Ik zou dat nooit kunnen! Verveel je je niet?”
Het politiek correcte antwoord is natuurlijk dat je met twee jonge kinderen geen tijd hebt om je te vervelen. Dat je je gek geniet met die twee verrukkelijke wezens in je leven. Dat je blij bent dat je er voor ze kunt zijn en dat je geen seconde van hun opgroeien hoeft te missen.
Toch ken ik maar heel weinig thuisblijvende ouders die voortdurend zielsgelukkig zijn dat ze dag en nacht bij hun kinderen kunnen zijn. En ook de buitenshuis werkende ouders genieten niet van iedere seconde die ze met hun kroost doorbrengen. De iets minder politiek correcte werkelijkheid is namelijk dat samenleven met jonge kinderen gewoon pittig is. Hoe hartverwarmend leuk, lief en slim ze ook zijn, hoe makkelijk ze zich ook laten aankleden, hoe monter ze ook naar de peuterspeelzaal of de kleuterschool gaan. Want kinderen zijn –net als hun ouders- individuen, met hun eigen karakters, hun eigen verlangens en ideeën. Maar jonge kinderen zijn –in tegenstelling tot hun ouders- niet altijd in staat hun verlangens en ideeën netjes te formuleren, rekening te houden met de verlangens en ideeën van de anderen, of rationele afwegingen te maken. En dat geeft botsingen.
Als we allemaal goed uitgerust zijn dan is het doorgaans knotsgezellig thuis. Dan worden de kinderen zingend en knuffelend wakker, ze laten zich zonder protest aankleden, ze eten braaf hun ontbijtje en we zijn ruim op tijd op school en op de peuterspeelzaal. We lunchen op een picknickkleed tussen de madeliefjes terwijl vrolijk gekleurde vlinders om ons heen dartelen. The Sound of Music speelt zachtjes op de achtergrond. Onze kleren zijn schoon, onze haren glanzen in de zon, onze blote voeten worden gekieteld door het jonge gras, en nergens ligt hondenpoep.
Maar ja…
Het zijn die andere dagen hè, die andere momenten. De ochtend nadat je te laat naar bed bent gegaan. De ochtend na een doorwaakte nacht met doorkomende tandjes, buikgriep, zorgen omdat je vader in het ziekenhuis is opgenomen. De dag dat de peuter alle kleren die je haar aantrekt onmiddellijk weer uittrekt. En als ze dan eindelijk in de kleren aan tafel zit, giet ze sinaasappelsap over zichzelf. En als je haar schone kleren hebt aangetrokken en je denkt dat je het nog net gaat redden allemaal ruik je een verse poepluier. Een doorlekkende. En ze doet het allemaal niet expres. Net zomin als de kleuter een driftbui krijgt om jou te pesten. Hij wilde gewoon echt, echt, echt zijn rode trui aan, en het is niet eerlijk dat die nog drijfnat aan de waslijn hangt.
Ik heb geen vrij, ik heb kinderen
De dagen zijn lang, maar de jaren zijn kort, zeggen ze dan. Dat is makkelijk gezegd als de jaren met kleine kinderen achter je liggen, als ze zelf hun brood smeren en zelf hun bips afvegen. Het begeleiden van jonge kinderen is heus niet altijd leuk. Soms zou ik best een paar dagen vrij willen. Gewoon iets koken zonder dat er iemand is die het niet lust. Naar de wc gaan zonder dat er per se iemand mee wil. Zo lang onder de douche staan als ik zelf wil. En niet die eeuwige discussie over wanneer de televisie eindelijk aan mag.
Maar ik heb geen vrij, ik heb kinderen. Voor altijd. En het is aan mij, aan ons, aan de volwassenen om daar iets van te maken. Zodat die eigenzinnige individuutjes opgroeien tot eigenzinnige individuen die rekening kunnen en willen houden met anderen, zoals wij rekening wilden en konden houden met hen. ’t Is me nogal een klus. En er zijn dagen, weken zelfs waarop ik dat een zware, ondankbare en eenzame klus vind. Maar dan komt er weer zo’n zonnige dag zonder hondenpoep, en dan zie ik weer waar ik voor doe. En dan houd ik het nog wel even vol. Nog een paar korte jaren. Denk ik. Misschien.