Over bijvoeding zijn veel artikelen geschreven. Hoe begin je, wat is de beste manier om eten aan te bieden en wat kun je je kindje wanneer aanbieden? Hoe je het drinken aanbiedt, is wat minder goed omschreven. We beschreven eerder al welk soort drinken geschikt is om aan je kindje te geven. In dit artikel vind je informatie over hoeveel drinken je kind nodig heeft en hoe je het het beste kunt aanbieden.
Borstvoeding
Als je kindje aan de borst drinkt, varieert het vetgehalte van de melk die hij binnenkrijgt. In het begin van de voeding is de melk minder vet dan aan het einde van de voeding Zo kunnen kindjes die aan de borst drinken zelf regelen of ze alleen de dorstlessende voormelk of ook de vullende achtermelk willen. Hierdoor heeft een kindje dat uitstluitend borstvoeding op verzoek krijgt geen ander vocht nodig. Dit geldt ook bij warm weer en in warme landen. Extra vocht kan zelfs nadelig zijn voor je melkproductie en de vochthuishouding van je kindje. Ook na het introduceren van vaste voeding blijft moedermelk een volwaardige vorm van vocht en voedingsstoffen. Hoewel je kunt beginnen met ander drinken aanbieden, zal je kindje niets te kort komen wanneer moedermelk voorlopig nog het enige vocht is dat aangeboden wordt.
Kunstvoeding
Bij kunstvoeding blijft de samenstelling van kunstvoeding hetzelfde gedurende een voeding. Hierdoor kan een kindje niet kiezen of hij veel vocht en weinig vet of ook veel vet wil. Als je kindje kunstvoeding krijgt, kan het daarom nodig zijn om ook water aan te bieden. Op het consultatiebureau kun je vragen of je kindje water nodig heeft naast de kunstvoeding, en hoeveel.
Wanneer starten?
Ander drinken wordt gezien als bijvoeding. Vanwege de rijpheid van de darmen en het immuunsysteem is het verstandig niet voor de zes maanden bijvoeding te geven. Vanaf die tijd kun je dus langzaam beginnen met het introduceren van drinken, maar zeker wanneer je borstvoeding geeft is het geen noodzaak en kan het dus ook nog een tijdje wachten. Tast af waar jij en je kindje je prettig bij voelen. Wanneer je kolfrecht bijna af loopt, kan het prettig zijn wanneer je kindje tegen die tijd al aardig uit een bekertje drinkt.
Ander drinken
Op een gegeven moment kan hij behoefte hebben aan ander drinken naast de moedermelk en/of kunstvoeding. Het beste kun je dan water aanbieden. Vruchtensap, diksap en limonade bevatten veel suikers. Te veel suiker leidt tot een onevenwichtig voedingspatroon en kan bij jonge kinderen diarree veroorzaken. Dit geldt ook voor ‘natuurlijke’ suikers in vruchten- of diksap. Je kunt eventueel af en toe lauwe verdunde kruidenthee aanbieden. Het is af te raden om altijd voor dezelfde soort kruidenthee te kiezen, omdat veel kruiden de werking van het lichaam kunnen beïnvloeden, zeker als ze in grote hoeveelheden worden gebruikt. Je kunt water of lauwe thee op vaste momenten of op verzoek aanbieden. Zo kan je je kindje iets te drinken aanbieden als jij ook iets eet of drinkt. Je kunt ook deze dranken aanbieden als je kindje daarom vraagt.
Als je gewend bent om borstvoeding op verzoek te geven, kun je het best hiermee doorgaan zonder te veel andere drinkmomenten te creëren. Zo werken jij en je kindje samen om je melkproductie optimaal te houden. Als je kindje kunstvoeding krijgt, bouw je in overleg met het consultatiebureau de hoeveelheid af.
Een gewoon bekertje
Rond de leeftijd van zes maanden zijn de meeste kinderen prima in staat om te oefenen met een gewoon bekertje zonder tuit of deksel. Je kunt een bodempje water in een beker doen en je kind dit laten ontdekken. Een zeil op de grond kan handig zijn. Daarnaast kan je kindje in bad of lekker buiten in de zomermaanden oefenen. Zo leert hij in zijn eigen tempo drinken en ook zijn vochtinname te reguleren. Veel en langdurig gebruik maken van flessen en/of tuitbekers is nadelig voor de mondmotoriek. Door je kindje zoveel mogelijk uit een gewone beker te laten drinken voorkom je afwijkende mondgewoonten als openmondgedrag, mondademen et cetera.
Genoeg vocht?
Als je kindje uit een gewoon kopje drinkt en mogelijk veel morst, kan het moeilijk zijn om te weten hoeveel hij precies drinkt. Je weet ook niet precies hoeveel vocht zijn vaste voeding bevat. Daarom is het nuttig om zijn urine in de gaten te houden. Als zijn urine bijna helder is en nauwelijks ruikt, krijgt hij voldoende vocht binnen. Als zijn urine donker kleurt of sterk ruikt, heeft hij waarschijnlijk meer vocht nodig. Je kunt hem dan vaker de borst en/of water aanbieden.
Bronnen:
Het voedselintroductieschema
Borstvoeding in de zomer
Gezond drinken op Kiind Magazine:
Artikel Suiker, zout en witmeel
Artikel bijvoeding via de Rapley-methode
Rebecca Holman is contactpersoon van de Vereniging Borstvoeding Natuurlijk.
Met dank aan Ria Habraken, lactatiekundige en diëtiste.