Mam, mag ik een ijsje kopen?’
‘Nee’, zeg ik tegen mijn jongste dochter. ‘We gaan zo eten en je hebt gisteren ook al een ijsje gehad. Dan daarbij groeit het geld me niet op de rug!’
‘Nou dan ga ik toch lekker zelf geld verdienen!’ Heerlijk eigenwijs pakt ze haar gitaar en een stoeltje en gaat aan de straatkant zitten spelen met een bakje vóór zich op de grond. Ik schiet in de lach en denk: er komt toch niemand langs die wat in dat bakje gooit, want ze zit net een blauwe maandag op les en kan nog helemaal niet goed spelen.
Maar daar had ik het mooi mis, nog geen twee tellen later stond mijn overbuurvrouw te luisteren en gooide wat geld in het bakje. En toen zij weg was, volgde er een meneer met een hond die ook al wat kon missen! (Hmm, misschien speelt ze dan nog niet als Jimmy Hendrix, toch doet ze iets goed!)
Met de gitaren op hun rug vertrekken ze richting het centrum
Haar zus heeft door dat er iets te verdienen valt en sluit zich aan met haar gitaar. Niet veel later komt er een vriendinnetje langs dat het ook wel ziet zitten om een band te beginnen. Ze besluiten om na het eten het centrum in te gaan. Het is vrijdag en dus koopavond. Het is ook nog eens heerlijk weer, dus stikt het vast van de mensen in het centrum. Wie weet kunnen ze wel een ijsje bij elkaar spelen.
‘Mam, we gaan!’ Met de gitaren op hun rug vertrekken ze richting het centrum. Ik zeg ze dat ze rond 8 uur weer naar huis moeten komen. Na een tijdje word ik toch wel nieuwsgierig en besluit toch even te gaan kijken. Ik fiets met mijn zoontje achterop naar de ijssalon om stiekem even te gluren.
‘He mam! Moet je kijken! We hebben al een ijsje op én nog heel veel geld bij elkaar gespeeld. En weet je wat we doen? Iedere keer als we geld in het bakje krijgen dan halen we het er uit en dan lijkt het net of we nog niets gehad hebben… Goed hè? Dan krijgen we meer!’
Ik vind het allemaal kei-slim van ze en ga op een afstandje zitten kijken naar het tafereel. De mensen die langs lopen vinden het maar wat vermakelijk en gooien zo nu en dan wat geld in het bakje. Sommige vragen zelfs of ze de volgende week weer komen. Ik hou het voor gezien en ga naar huis, er moet tenslotte ook nog even opgeruimd worden.
Om acht uur ‘s avonds komt het span aan lopen en ik doe de deur open. ‘En?’ vraag ik, ‘zijn jullie stinkend rijk?’
Ze gooien hun portemonnee op tafel. Die is behoorlijk dik! We tellen het geld en ze hebben 15 euro verdiend. En dan hebben ze ook al een ijsje gekocht! Apentrots zijn ze op zichzelf. Daar kan de 50 cent zakgeld die ze op maandag krijgen niet tegenop. ‘Vrijdag gaan we weer!’ roepen ze.