Goed onderwijs: een sterke school met een eigen cultuur

door Gastauteur

Mijn kinderen zitten net als de meeste kinderen op school. Daar hebben we bewust voor gekozen. Ik zou mijn kinderen niet de hele dag, week in, week uit, zelf bezig kunnen houden. Daarbij geloof ik dat we in de samenleving het participeren in een grotere groep heel erg missen. Met name een groep, waar je niet direct zelf voor zou kiezen. Dit is nuttig om te leren samenwerken, om vrienden te maken, maar vooral ook om het gevoel te hebben dat je opgenomen bent in een groter geheel. Dat de wereld niet alleen van jou is. Ik ben ervan overtuigd dat een goede school een kind heel wat kan bieden. Maar wat is dat precies, een goede school? En waarom lijkt het onderwijs de laatste jaren zo’n val te hebben gemaakt?

Ik spreek hierover met de pedagogen Joop Berding en Wouter Pols. Zij werken in verschillende functies aan de Hogeschool Rotterdam en zijn de auteurs van het boek ‘Schoolpedagogiek. Opvoeding en onderwijs in de basisschool’. Zij zijn beiden expert op het gebied van de (onderwijs)pedagogiek. 

Grote veranderingen

School is enorm veranderd sinds ik er in de jaren zeventig op zat. Welke veranderingen zien jullie?

Wouter Pols: “De overheid bemoeide zich in het verleden veel minder met de inhoud van het onderwijs dan tegenwoordig. De in artikel 23 vastgelegde vrijheid van onderwijs betekent niet alleen keuzevrijheid, maar ook de vrijheid van de scholen om zelf hun onderwijs in te richten. De leraar had daarbij een belangrijke inbreng. Nu eist de overheid opbrengsten en zet de scholen aan om met elkaar te concurreren. Leraren worden daarbij steeds meer uitvoerders.”.

Joop Berding: “De pedagogische verantwoordelijkheid van het onderwijs zou heel breed moeten zijn, maar we zijn kinderen gaan zien als slechts leerlingen, als producenten van Citoscores. Je ziet dat activiteiten verdwijnen die vroeger tot de kerntaken van de school werden gerekend, zoals muziek of schoolzwemmen. Het curriculum is enorm versmald en erg onderhevig aan alle politieke winden die alle kanten opwaaien”.

Pols: “Wat je nu ziet gebeuren in de klas is dat er bij de gewone professional steeds meer over zijn schouder wordt meegekeken door niet-professionals. Dat maakt de beroepsgroep niet sterker. In Finland hebben leraren een enorm krachtig professioneel ethos. Er is dan ook geen inspectie, men laat het aan de professionals over wat zij in de klas doen. Zij krijgen het respect, in ons land is dat niet meer het geval”.

Pedagogische cultuur

Wat is er eigenlijk nodig om een ‘goede school’ te kunnen zijn?

Pols: “De cultuur van een school is essentieel. Die moet als het ware een kleine wereld zijn. Leraren moeten dat met elkaar delen. De beste scholen hebben een krachtige, pedagogische cultuur, waar leraren met elkaar op één lijn zitten”.

Berding: “Grote Nederlandse pedagogen zoals Theo Thijssen en Jan Ligthart zetten in de klas een pedagogische cultuur neer. Zij bleven voortdurend met de kinderen in gesprek, zowel met de groep – ‘de gelukkige klas’ zoals Thijssen dat noemde – als met het individu. Ze hadden veel oog voor ieder kind afzonderlijk, maar waren ook heel erg gericht op het samen doen, zoals werken in de schooltuintjes. Daarom heeft dat kunstmatige, formele van bepaalde onderwijsprogramma’s geen enkele betekenis buiten de schoolpoort. Kinderen moeten elkaar in de klas complimenten maken, reken maar dat ze dat dan buiten de school om niet doen”.

‘Aan de basis van het pedagogisch handelen, ligt het zien met je hart’. (Janusz Korczak)

Pols: “Wat men tegenwoordig ‘sociale competentie’ noemt, maakte vroeger een vanzelfsprekend deel uit van de pedagogische cultuur van de school. Nu gebruikt men daar programma’s voor. Dat heeft ook te maken met de eis van de inspectie. Die vraagt: ‘Wat doen jullie aan burgerschapvorming?’ Men kan dan naar zo’n programma verwijzen. 

Berding: “Daarachter zit ook de vreemde gedachte dat er twee werelden bestaan: die van rekenen en taal en de sociale competenties. Terwijl in reken- en taalonderwijs heel veel sociale competenties zitten. Taal is de hele dag”.

Onderwijsbeleid

Berding: In het rapport Dijsselbloem kwam naar voren dat de overheid zich niet tot in detail moet bemoeien met het onderwijs. Dat was een vrome wens, want je ziet nu dat via de achterdeur de overheid een enorme invloed uitoefent op het systeem. Zoals de discussie rond de Citotoets. De overheid is voortdurend bezig het onderwijs af te rekenen op prestaties. 

Pols: “De besturen hebben steeds meer macht gekregen. De overheid heeft zich weliswaar teruggetrokken, maar de eisen van de lagere overheden en inspectie zijn enorm toegenomen. In Frankrijk nemen ze toetsen aan het begin van het jaar af en in Finland zijn helemaal geen toetsen. Overigens moet wel worden opgemerkt dat Finland een veel homogenere samenleving dan de onze heeft.

Kanamori

De laatste tijd is er steeds meer interesse voor mensen als de Braziliaan Ricardo Semler die in zijn bedrijf een democratische manier van omgaan met werknemers heeft ontwikkeld en daar verbazingwekkend goede resultaten mee behaalt. Of voor de Japanse leraar Kanamori, die empathie in de klas centraal stelt. Toch is kennelijk de overgang naar de praktijk nog lastig.

Pols: “Ik ben bij Kanamori geweest en hij zegt natuurlijk niets opzienbarends. Het is iets wat iedereen die voor de klas staat al weet. Wat mij opvalt is dat die man uit Japan komt, hij zegt hetzelfde als Thijssen, maar dan in het Japans”.

Berding: “Kanamori’s boodschap heeft in de Japanse context natuurlijk nog een heel andere lading: er is daar een uitermate streng onderwijsregime dat een enorme druk op kinderen legt. 

Democratische opvoeding

Pols: “Er is behoefte om dat oude pedagogische erfgoed weer onder de jongere generatie te brengen. De filosofe Hannah Arendt zegt: ‘School moet een overgangsgebied zijn’. Dat vinden mensen niet altijd een prettig idee, maar eigenlijk staat school tussen het gezin en de maatschappij in. Maak die school niet te veel open naar de maatschappij toe, maar zorg voor een bescherming waar die pedagogische cultuur aan kracht kan toenemen”.

Berding: “Juíst omdat de maatschappij zo verbrokkeld is. De school moet zeggen: ‘Wij hebben onze eigen taak’. Hoe gaan we in de school zelf met kinderen om? Zoals op een vreedzame manier met elkaar omgaan, luisteren naar elkaar. Dat is voor mij van wezenlijke betekenis voor een democratische opvoeding. Ga niet de buurt schoonmaken of bejaarden bezoeken, dat is allemaal zo extern gericht. Het lost niets op en het heeft een pretentie die de school helemaal niet kán waarmaken. Verwacht niet te veel van de school, maatschappelijk en politiek gezien. Zet in op wat je binnen die school met een pedagogische cultuur kunt bereiken”.

Janusz Korczak

Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat dat wat er nu heerst een nogal negatieve kijk is op kinderen. We weten al wat voor soort kind we willen en dan moeten we daar een techniek op loslaten om dat te bereiken. Terwijl je eigenlijk het kind serieus zou moeten nemen en respectvol moet behandelen.

Pols: “Het is een nieuwe generatie die zich aandient. En wij zeggen: dit is onze wereld en kom mee. Dat je de dingen laat zien waar je van houdt. Maar als je niet meer weet waar je van houdt, dan wordt het wel heel erg lastig”.

Berding: “Er zijn goede initiatieven zoals de Vreedzame school en wijk en bijvoorbeeld het werk van Janusz Korczak. Dat zijn pogingen om op een niet gewelddadige manier conflicten op te lossen. Kennelijk ligt het steeds op de loer dat we geneigd zijn er op los te slaan, maar ik denk dat als een school erin slaagt op een rationele manier met kinderen te praten, over wat hen bezig houdt op hun niveau, dan heb je in ieder geval een poging ondernomen”.

Korczak (1878- 1942) was een Pools- Joodse arts die bekend werd als pedagoog. Over zijn werk als directeur van een weeshuis in Warschau schreef hij boeken. En hij was een van de eersten die de rechten van het kind opschreef in 1919, jaren voordat die in 1989 door de Verenigde Naties werden opgesteld.

Korczak ging uit van het idee dat elk kind recht heeft op respect. Dat probeerde hij waar te maken door kinderen volledige inspraak te geven. Voor Korczak waren kinderen volwaardige mensen die volledig tot hun recht moeten kunnen komen. Zijn participatiepedagogiek is nog steeds een grote inspiratie voor onderwijzers en opvoeders. Joop Berding is sinds 1985 bezig met het leven en werk van Janusz Korczak en verbonden aan de gelijknamige stichting. 

Het is opvallend dat een pedagoog als Janusz Korczak nu veel frisser aandoet dan de conservatieve wind die de laatste jaren door opvoedland heeft gewaaid.

Berding: “Ik verbaas me nog steeds over het werk van Korczak, het blijft altijd fris. Het is een tegendenken dat haaks staat op de hele starre pedagogiek”.

Pols: “Het mooie van Korczak vind ik dat hij beschrijft hoe moeilijk opvoeden is. Dat je op je bek gaat, dat het soms verkeerd gaat. Het geeft een realistisch beeld. Er zijn geen simpele oplossingen.”

Berding: “Wat mij aanspreekt en wat haaks staat op de huidige tijd is ‘Zoek je eigen weg’. De huidige wetenschap zegt vaak niet tegen opvoeders en professionals ‘Zoek je eigen weg’, maar: ‘Dit is een bewezen methode, zo moet je het doen’.”

Pols: “Maar we moeten ook niet te pessimistisch zijn. Ik zie heel veel voorbeelden van pedagogische cultuur en dat leraren in een jaar heel wat moois kunnen opbouwen”.

Gabriëlle Jurriaans is schrijver en journalist en maker van KROOST – Hét platform voor Onvoorwaardelijk Ouderschap.

Boekentips

Word lid

In onze fijne online community verbind je met gelijkgestemden

Verder lezen

Opgroeien zonder gevaar bestaat niet

Opgroeien zonder gevaar bestaat niet

‘Ik zag jouw zoon gisteren alleen naar school fietsen. Klopt dat? Laat jij je kind he-le-maal alleen fietsen Marre?! Dat durf ik niet hoor. Het verkeer is zo druk en auto’s rijden hard. Mijn kinderen moeten bij mij blijven in het verkeer, veel te gevaarlijk! Ik snap...

Column: Decemberzorgen

Column: Decemberzorgen

De decembermaand is bij uitstek een maand vol cultuur en tradities en brengt dus een aantal toekomstige dilemma’s mee voor ons. Want welke tradities uit Nederland zijn zo leuk dat we ze per se mee willen geven aan onze mini-expat en welke lokale tradities zijn...

Column: Als ik groot ben, word ik een meisje

Column: Als ik groot ben, word ik een meisje

Wat wil je worden als je later groot bent? Die vraag wordt hier doorgaans gesteld omdat de antwoorden zo heerlijk om te horen zijn. Van vuilnisophaler tot lampenmaker, van brandweerman tot hijskraanmeneer. Ook luidt het antwoord zo nu en dan: "Als ik later groot ben...

Eerste hulp bij muggensteken en brandnetels

Eerste hulp bij muggensteken en brandnetels

Heerlijk die zomer! We genieten van ieder straaltje zon, ’s avonds zitten we lekker buiten als het even kan en wandelen we heerlijk in de koele schaduw van het bos. De natuur is prachtig op deze dagen. Je voelt de zonnekracht in je lijf. Alles kan, zo voelt het. Maar...

Column: Veranderd lichaam

Column: Veranderd lichaam

Door een zwangerschap krijg je vaak een veranderd lichaam. Tirza kijkt terug op haar lichaam in de kraamtijd van haar tweeling. Ik pak een kraamverband om bloed op te vangen en kies een stevige, grote onderbroek voor steun. Daarna pak ik een trombose-spuit. Na de...

LEES GRATIS HET INTERVIEW MET ALFIE KOHN

Het interview met de grondlegger van het onvoorwaardelijk opvoeden in je mailbox? Je ontvangt meteen ook de Kiindnieuwsbrief vol inspiratie (uitschrijven mag).

Het is gelukt, we gaan een mail naar je typen! (check ook je spamfolder)

0