De misselijkheid overviel me. Op vakantie, uit het niks, terwijl ik geld aan het pinnen was. Het lukte om terug naar ons huisje te gaan, maar dat moest van vér komen. De rest van de week bleef dat nare, allesoverheersende gevoel in golven terugkomen. Het liefst bleef ik de rest van de week binnen. Dwong ik mezelf mee te gaan op een uitje, stond ik op een pittoresk plein ineens te huilen.
Pas thuis realiseerde ik me: ik heb dit eerder gehad, als kind. Ook toen was er die paniek, die fysieke reactie. Plotselinge, harde geluiden veroorzaakten een extreme schrikreactie. Gebeurde het een keer in een bepaalde situatie, dan herhaalde zich dat de volgende keer. Resultaat was dat ik die situaties ging vermijden. Bij voorbaat al bang was om ergens mogelijk van te schrikken. Duivels drijfzand.
ANGSTIGE GENEN
Een genetische molotovcocktail; dat is hoe ik onze familie wel eens omschrijf. Hoe en wat verschilt per persoon, maar één ding hebben we gemeen: onze hersenen staan verkeerd afgesteld. Bij ons rinkelen de evolutionair best handige alarmbellen bij iets redelijk onbenulligs alsof we in doodsgevaar verkeren.
Leven met angst begon voor mij dus al toen ik een klein kind was. Verjaardagsfeestjes met ballonnen leverden gigantisch veel stress op. De periode rond oud en nieuw was voor mij een intense hel. Ik weet nog dat ik als vierjarige met oud en nieuw bij mijn oma logeerde. Ik schrok om twaalf uur wakker en heb denk ik tien minuten in totale paniek onder mijn deken liggen krijsen. Mijn oma loste dit daarna super op, maar het was achteraf wel een teken dat er iets niet helemaal oké was. Een jaar of zes later ging ik voor het eerst in therapie. Dat hielp wel, maar waar soms een angst verdween, kwam er altijd weer iets anders terug.
De misselijkheid overviel me. Op vakantie, uit het niks, terwijl ik geld aan het pinnen was. Het lukte om terug naar ons huisje te gaan, maar dat moest van vér komen. De rest van de week bleef dat nare, allesoverheersende gevoel in golven terugkomen. Het liefst bleef ik de rest van de week binnen. Dwong ik mezelf mee te gaan op een uitje, stond ik op een pittoresk plein ineens te huilen.
Pas thuis realiseerde ik me: ik heb dit eerder gehad, als kind. Ook toen was er die paniek, die fysieke reactie. Plotselinge, harde geluiden veroorzaakten een extreme schrikreactie. Gebeurde het een keer in een bepaalde situatie, dan herhaalde zich dat de volgende keer. Resultaat was dat ik die situaties ging vermijden. Bij voorbaat al bang was om ergens mogelijk van te schrikken. Duivels drijfzand.
Angstige genen
Een genetische molotovcocktail; dat is hoe ik onze familie wel eens omschrijf. Hoe en wat verschilt per persoon, maar één ding hebben we gemeen: onze hersenen staan verkeerd afgesteld. Bij ons rinkelen de evolutionair best handige alarmbellen bij iets redelijk onbenulligs alsof we in doodsgevaar verkeren.
Leven met angst begon voor mij dus al toen ik een klein kind was. Verjaardagsfeestjes met ballonnen leverden gigantisch veel stress op. De periode rond oud en nieuw was voor mij een intense hel. Ik weet nog dat ik als vierjarige met oud en nieuw bij mijn oma logeerde. Ik schrok om twaalf uur wakker en heb denk ik tien minuten in totale paniek onder mijn deken liggen krijsen. Mijn oma loste dit daarna super op, maar het was achteraf wel een teken dat er iets niet helemaal oké was. Een jaar of zes later ging ik voor het eerst in therapie. Dat hielp wel, maar waar soms een angst verdween, kwam er altijd weer iets anders terug.
Mama is bang
En toen zou ik mama worden. Moesten we iets met mijn angststoornis? En zo ja, wat dan? Eigenlijk ontvouwde dit zich op natuurlijke wijze. In de babyperiode waren we er dan ook niet enorm mee bezig. Wel verdiepte ik mij steeds meer in het natuurlijk ouderschap en leerde ik steeds meer over mijzelf als mens. Dit deed mij inzien dat veel van de gedachten die we rondom het thema angst geloven helemaal niet meer toetsen. Je moet immers gewoon duidelijk en consequent zijn, no nonsens, zeggen dat kinderen niet ‘bang hoeven te zijn’ en daarmee emoties wegduwen in plaats van ze verwelkomen?
Laat het los, laat het gaan
Naarmate ons dochtertje zich meer bewust van de wereld om haar heen werd, kreeg ze ook mee dat mama iets heel spannend kan vinden of heel bang kan zijn. De gedachte die nog altijd een beetje heerst is dat je je kind niet moet laten merken dat je bang bent, maar daar ben ik het niet mee eens: je angsten aan je kind laten zien? Dat doe je júist! Gaat het er bij natuurlijk ouderschap niet juist om dat we alle emoties verkennen, dat we niets wegdrukken? Misschien is mijn achtergrond in angst juist heel mooi, omdat ik juist hierdoor zo veel over mezelf heb geleerd. Juist dit geeft mij een kracht, een energie, die ik ten goede kan gebruiken in plaats van ertegen vechten. Dus laten we angst zien en zijn we er open over. ‘Dit kan mama niet, ik vind dit te spannend,’ zijn hier doodnormale woorden. Vaak is haar antwoord dan: ‘Oké! Ik durf het wel!’
Uitdaging met ballonnen
Ballonnen ben ik altijd blijven haten, maar toen mijn guppie er buitenshuis mee in aanraking kwam en thuis ook graag ballonnen wilde, ging ik de uitdaging aan. We hadden een paar héél klein opgeblazen ballonnen voor haar liggen. De eerste dagen moest ik ze soms echt weg doen omdat ik constant in een vluchtmodus schoot en het liefst van het balkon af wilde springen, maar inmiddels liggen er geregeld een aantal normaal opgeblazen ballonnen in huis en spelen we er samen mee. Let wel: kom ik ze buitenshuis tegen dan ga ik dus echt vijftig meter verderop staan.
Het belangrijkste vind ik om te onthouden dat kinderen niet doen wat we zeggen, ze doen wat wij doen. Geregeld ziet ons guppie ons uitdagingen aangaan, momenten die zij kan verankeren en waar ze moed uit kan putten als het nodig is. Tegelijkertijd accepteren we dat angsten er gewoon zijn. Laatst werd ze door een enorme hond besprongen (enorm als in: zelfs ik had nog nooit zó’n grote hond gezien) en daarna was ze panisch voor honden. En dat snap ik, dus lieten we haar leiden in wat ze wel en niet wilde en tilden we haar op als ze het spannend vond. We lieten haar bang zijn, zoveel ze wilde, en nu twee weken later begroet ze de kleinere honden alweer met veel plezier.
Zorgen?
Over een eventuele angststoornis bij haar maak ik mij eigenlijk geen zorgen. Voor nu passen de angstige emoties van onze dochter allemaal ‘keurig’ bij haar leeftijd. Wij respecteren die gevoelens als ze er zijn en proberen waar het eventueel aan de orde is samen iets te overwinnen, maar nooit met dwang. Het klinkt misschien raar: maar ik heb er vrede mee dat zoiets zich aan kan dienen en dat we misschien een keer hulp moeten gaan zoeken. Wel zou ik veel eerder aan de bel trekken, want achteraf vind ik het jammer dat ik meer dan zes jaar met zoveel angst heb geleefd en dat ik niet al sneller nadat het zich openbaarde in therapie ben gegaan. Nu geef ik ouders ook raad om áltijd aan de bel te trekken als je het niet vertrouwt en héél duidelijk zijn dat het niet een fase is, maar een belemmering in het dagelijks leven. Je kunt online vinden waar een kind van een bepaalde leeftijd aan moet ‘voldoen’ om te kwalificeren voor ‘meer dan gewoon een beetje bang’, tot en met hoeveel maanden de angst moet bestaan om het een stoornis te mogen noemen.
Onderbelicht
Iets wat ik mijn meiske heel graag wil meegeven, is dat het prima is dat angst als emotie bij je hoort. Ik vind het jammer dat het vaak alleen maar gaat om alles heel cool en dapper aangaan en dat we niet graag zeggen: dit is hoe mijn hersenen werken. Ik zeg natuurlijk niet dat als je de straat niet op durft je dan maar lekker de rest van je leven thuis moet zitten. Alsjeblieft, er zijn zoveel mogelijkheden… zoek hulp! Spreek iemand aan! Ga ook niet eindeloos wachten voor je hulp voor je kind zoekt; een groter geschenk dan een levensverrijkende therapie kun je een mens niet geven. Maar wat ik ook wil zeggen, is dat we om dat proces van therapie heen als maatschappij veel meer de druk eraf moeten halen. Je mág bepaalde momenten/dingen vermijden, je mág zeggen: ik kan dit (nog) niet. Voor je ook maar ergens aan gaat werken, moet je accepteren dat angst een deel van jouw pakketje is en dat dit in meer of mindere mate misschien wel voorgoed zo gaat blijven. Je dit realiseren maakt een wezenlijk verschil in de impact van de therapie (welke dan ook) die je volgt/gaat volgen.
Omarm je angst? Bah!
Ik realiseer mij heel erg dat dit ‘omarm je angst’-verhaal iets te veel als een soort kinderrecept voor cupcakes klinkt, want in de praktijk zijn angsten geen schattige knuffelbeertjes die hun pootjes om je heen slaan voor een warme knuffel. Angsten springen onverwachts van achteren op je rug en klemmen zich om je nek in een afschuwelijke wurggreep. Als tiener stond ik een keer met mijn fiets midden op een drukke autoweg. In een black-out moment van angst zwaaide ik zo tussen de auto’s de weg op om maar niet meer op het fietspad te hoeven zijn. Maar toch: leven in angst heeft een enorme negatieve lading. Leven in angst mag niet, want dat is geen goede kwaliteit van leven. Dát is de mindset waarmee we in therapie gaan. Je helemaal kapot werken en nauwelijks tijd hebben om na te denken hoe je je voelt is maatschappelijk geaccepteerd, maar leven in angst is ‘jezelf’ beperken. Je angsten aangaan vinden we heel dapper. Wat ik nog dapperder vind is durven zeggen: ‘Hoi, ik ben Truus en ik leef vaak in angst.’
Dat als die angst op je rug springt en zich vast om je nek grijpt, jij het in gedachten wél probeert te omarmen. Hoe maf het er ook uitziet. Dat je ontspant en helemaal niets doet. Je weet het hè: hoe meer je in drijfzand wiebelt en beweegt en tegenstribbelt, hoe sneller je wegzinkt.
Ik wil mijn dochter meegeven dat het oké is. Dat ‘je hoeft niet bang te zijn’ en ‘zo erg is het niet’ kunnen vervangen worden door opbouwende, ondersteunende woorden zoals ‘samen kunnen we dit aan’.
Het mag er zijn.
Je mag er zijn.
Al je angsten, al je pijn.
Anke Popping blogt op haar website Bewildbefree over haar leven en is vaak een beetje gek op Instagram.
Lees meer
Alfie Kohn | De mythe van het verwende kind
William & Martha Sears | The attachment parenting book
Your content goes here. Edit or remove this text inline or in the module Content settings. You can also style every aspect of this content in the module Design settings and even apply custom CSS to this text in the module Advanced settings.
Gaat het er bij natuurlijk ouderschap niet juist om dat we alle emoties verkennen, dat we niets wegdrukken?
MAMA IS BANG
En toen zou ik mama worden. Moesten we iets met mijn angststoornis? En zo ja, wat dan? Eigenlijk ontvouwde dit zich op natuurlijke wijze. In de babyperiode waren we er dan ook niet enorm mee bezig. Wel verdiepte ik mij steeds meer in het natuurlijk ouderschap en leerde ik steeds meer over mijzelf als mens. Dit deed mij inzien dat veel van de gedachten die we rondom het thema angst geloven helemaal niet meer toetsen. Je moet immers gewoon duidelijk en consequent zijn, no nonsens, zeggen dat kinderen niet ‘bang hoeven te zijn’ en daarmee emoties wegduwen in plaats van ze verwelkomen?
LAAT HET LOS, LAAT HET GAAN
Naarmate ons dochtertje zich meer bewust van de wereld om haar heen werd, kreeg ze ook mee dat mama iets heel spannend kan vinden of heel bang kan zijn. De gedachte die nog altijd een beetje heerst is dat je je kind niet moet laten merken dat je bang bent, maar daar ben ik het niet mee eens: je angsten aan je kind laten zien? Dat doe je júist! Gaat het er bij natuurlijk ouderschap niet juist om dat we alle emoties verkennen, dat we niets wegdrukken? Misschien is mijn achtergrond in angst juist heel mooi, omdat ik juist hierdoor zo veel over mezelf heb geleerd. Juist dit geeft mij een kracht, een energie, die ik ten goede kan gebruiken in plaats van ertegen vechten. Dus laten we angst zien en zijn we er open over. ‘Dit kan mama niet, ik vind dit te spannend,’ zijn hier doodnormale woorden. Vaak is haar antwoord dan: ‘Oké! Ik durf het wel!’
UITDAGING MET BALLONNEN
Ballonnen ben ik altijd blijven haten, maar toen mijn guppie er buitenshuis mee in aanraking kwam en thuis ook graag ballonnen wilde, ging ik de uitdaging aan. We hadden een paar héél klein opgeblazen ballonnen voor haar liggen. De eerste dagen moest ik ze soms echt weg doen omdat ik constant in een vluchtmodus schoot en het liefst van het balkon af wilde springen, maar inmiddels liggen er geregeld een aantal normaal opgeblazen ballonnen in huis en spelen we er samen mee. Let wel: kom ik ze buitenshuis tegen dan ga ik dus echt vijftig meter verderop staan.
Het belangrijkste vind ik om te onthouden dat kinderen niet doen wat we zeggen, ze doen wat wij doen. Geregeld ziet ons guppie ons uitdagingen aangaan, momenten die zij kan verankeren en waar ze moed uit kan putten als het nodig is. Tegelijkertijd accepteren we dat angsten er gewoon zijn. Laatst werd ze door een enorme hond besprongen (enorm als in: zelfs ik had nog nooit zó’n grote hond gezien) en daarna was ze panisch voor honden. En dat snap ik, dus lieten we haar leiden in wat ze wel en niet wilde en tilden we haar op als ze het spannend vond. We lieten haar bang zijn, zoveel ze wilde, en nu twee weken later begroet ze de kleinere honden alweer met veel plezier.
ZORGEN?
Over een eventuele angststoornis bij haar maak ik mij eigenlijk geen zorgen. Voor nu passen de angstige emoties van onze dochter allemaal ‘keurig’ bij haar leeftijd. Wij respecteren die gevoelens als ze er zijn en proberen waar het eventueel aan de orde is samen iets te overwinnen, maar nooit met dwang. Het klinkt misschien raar: maar ik heb er vrede mee dat zoiets zich aan kan dienen en dat we misschien een keer hulp moeten gaan zoeken. Wel zou ik veel eerder aan de bel trekken, want achteraf vind ik het jammer dat ik meer dan zes jaar met zoveel angst heb geleefd en dat ik niet al sneller nadat het zich openbaarde in therapie ben gegaan. Nu geef ik ouders ook raad om áltijd aan de bel te trekken als je het niet vertrouwt en héél duidelijk zijn dat het niet een fase is, maar een belemmering in het dagelijks leven. Je kunt online vinden waar een kind van een bepaalde leeftijd aan moet ‘voldoen’ om te kwalificeren voor ‘meer dan gewoon een beetje bang’, tot en met hoeveel maanden de angst moet bestaan om het een stoornis te mogen noemen.
ONDERBELICHT
Iets wat ik mijn meiske heel graag wil meegeven, is dat het prima is dat angst als emotie bij je hoort. Ik vind het jammer dat het vaak alleen maar gaat om alles heel cool en dapper aangaan en dat we niet graag zeggen: dit is hoe mijn hersenen werken. Ik zeg natuurlijk niet dat als je de straat niet op durft je dan maar lekker de rest van je leven thuis moet zitten. Alsjeblieft, er zijn zoveel mogelijkheden… zoek hulp! Spreek iemand aan! Ga ook niet eindeloos wachten voor je hulp voor je kind zoekt; een groter geschenk dan een levensverrijkende therapie kun je een mens niet geven. Maar wat ik ook wil zeggen, is dat we om dat proces van therapie heen als maatschappij veel meer de druk eraf moeten halen. Je mág bepaalde momenten/dingen vermijden, je mág zeggen: ik kan dit (nog) niet. Voor je ook maar ergens aan gaat werken, moet je accepteren dat angst een deel van jouw pakketje is en dat dit in meer of mindere mate misschien wel voorgoed zo gaat blijven. Je dit realiseren maakt een wezenlijk verschil in de impact van de therapie (welke dan ook) die je volgt/gaat volgen.
OMARM JE ANGST? BAH!
Ik realiseer mij heel erg dat dit ‘omarm je angst’-verhaal iets te veel als een soort kinderrecept voor cupcakes klinkt, want in de praktijk zijn angsten geen schattige knuffelbeertjes die hun pootjes om je heen slaan voor een warme knuffel. Angsten springen onverwachts van achteren op je rug en klemmen zich om je nek in een afschuwelijke wurggreep. Als tiener stond ik een keer met mijn fiets midden op een drukke autoweg. In een black-out moment van angst zwaaide ik zo tussen de auto’s de weg op om maar niet meer op het fietspad te hoeven zijn. Maar toch: leven in angst heeft een enorme negatieve lading. Leven in angst mag niet, want dat is geen goede kwaliteit van leven. Dát is de mindset waarmee we in therapie gaan. Je helemaal kapot werken en nauwelijks tijd hebben om na te denken hoe je je voelt is maatschappelijk geaccepteerd, maar leven in angst is ‘jezelf’ beperken. Je angsten aangaan vinden we heel dapper. Wat ik nog dapperder vind is durven zeggen: ‘Hoi, ik ben Truus en ik leef vaak in angst.’
Dat als die angst op je rug springt en zich vast om je nek grijpt, jij het in gedachten wél probeert te omarmen. Hoe maf het er ook uitziet. Dat je ontspant en helemaal niets doet. Je weet het hè: hoe meer je in drijfzand wiebelt en beweegt en tegenstribbelt, hoe sneller je wegzinkt.
Ik wil mijn dochter meegeven dat het oké is. Dat ‘je hoeft niet bang te zijn’ en ‘zo erg is het niet’ kunnen vervangen worden door opbouwende, ondersteunende woorden zoals ‘samen kunnen we dit aan’.
Het mag er zijn.
Je mag er zijn.
Al je angsten, al je pijn.
Anke Popping blogt op haar website Bewildbefree over haar leven en is vaak een beetje gek op Instagram.