Mijn oren tuterden van het ge-mama-mama-mama. Arme oren. Arme ik. Bij wijze van experiment (en misschien ook wel om bewijs te verzamelen dat het echt de spuigaten uitliep) besloot ik het aantal keer ‘Mama!’ op een dag te turven. Je weet wel, met streepjes op een papiertje.
Duizend keer per dag
De eindstand toen de kinderen ein-de-lijk in bed lagen: 38 keer ‘Mama!’. Huh? Zo weinig? Het voelde helemaal niet als 38 keer per dag. Eerder als 38 keer per minuut. Als duizend keer per dag. Maar meten is weten. Dus wat was ik nu precies te weten gekomen? Dat mijn kinderen me weliswaar regelmatig riepen, maar niet zo allemachtig reusachtig vaak als ik dacht.
Ook handig om te lezen: Ontspannen ouders, blije kinderen
Continue beroep
Was dat goed nieuws? In theorie kon ik opgelucht ademhalen dat de statistieken zo positief uitpakten. Maar ik voelde me niet minder benauwd. Want mijn oren hoorden dan misschien niet letterlijk de hele tijd mijn naam (nou ja, ik heette eigenlijk nog steeds Drees, maar ‘Mama!’ was inmiddels een gangbaardere aanspreektitel), mijn hele systeem voelde aan alsof er continue een beroep op werd gedaan.
Denderende trein
Het begon ’s ochtends rond 6 uur, ik had me nog zo voorgenomen om op tijd op te staan om voor de drukte uit een moment voor mezelf te nemen, toen de peuter aan de borst wilde. Nee, dat was niet waar. Het was ’s nachts om 00.00 uur al begonnen, omdat het de hele nacht door ging in het familiebed met kinderen die zich loswoelden van de dekens, een slokje water of melk wilden of gewoon superschattig op mijn hoofd gingen liggen. En bij het starten van de dag, begon de trein te rijden, met horten en stoten. Ik zocht sokken bij elkaar, maar vond alleen verschillende. Ik smeerde boterhammen, maar de kinderen bleken toch liever havervlokken te blieven, oh nee, yoghurt. Ik borstelde klittende haren en poetste protesterende tanden. Ik deed een poging tot ruzie sussen, maar werd zelf woest. En tussendoor werden er billen geveegd, speelgoedjes gezocht en, niet te vergeten, vragen gesteld. ‘Mama, hoeveel nachtjes nog slapen voordat ik jarig ben?’ ‘Mama, wat gebeurt er als je een batterij op het gasfornuis legt?’ De allerergste vraag: ‘Mama, wil je met me spelen?’ Nu even niet lieverd, stelde ik mijn kroost telkens teleur. Mama moet nu koken/plassen/je broertje troosten. En als ik daarmee klaar ben trouwens nog eens.
Quality-time
Er waren wel dagen geweest dat ik bijna geen ‘Mama!’ hoorde, omdat ik er even uit mocht (meestal om te werken, maar werk was de nieuwe vrije tijd). Een ritje met de trein, met een meeneemkoffie van een veel te dure Amerikaanse keten, was het summum van quality-time. Maar zelfs dan stond ik op het perron te wiegen alsof ik mijn baby in de draagdoek probeerde te laten slapen. En in de trein wilde ik wildvreemde mede-passagiers wijzen op de molens en schaapjes die wij passeerden. Op het fluitje van de conducteur reageerde mijn lijf alsof mijn dochter door een wesp gestoken werd. En ik had continue het idee dat ik iets vergeten was. Maar wat?
24 uur per dag
Mijn hele wezen was ingesteld op de kinderen. Op hun behoeften en eisen, en hoe ik die tegemoet kon komen. En continue was daar het gevoel van tekort schieten. Of ze me nu 38 keer per dag riepen, of duizend, of er niet eens bij waren, ik stond 24 uur per dag aan. Alles kwam op mijn schouders (en borsten en zenuwuiteinden) terecht. Althans, zo voelde het. Hoe zet je dat uit? Kinderen kun je niet uitzetten. En mijn peuter had me trouwens nodig (iets met borstvoeding). Maar toch. Ik had een totale reset nodig. En iemand anders moest dat voor me doen, want ik kon zelf de juiste knop niet vinden.
Reset voor moeders
Gelukkig was daar Marjolein Vos met haar retraite. Een echte reset voor moeders, maar dan wel haalbaar, want samen mét mijn dochter. Kleine kinderen mochten namelijk mee. Daar kon ik even loslaten. Uitschakelen en opladen. Ze organiseert in september weer zo’n fijne moeder-en-kindretraite. Er is hopelijk nog plek en die plek boek je hier.
Meer lezen:
Iris Bouwman | Mindfulmama
Laura Markham | Ontspannen ouders, blije kinderen
Tom Hodgkinson | Luie ouders hebben gelijk
Fotografie Floris Scheplitz (toevallig ook nog eens de man van Drees zelf)