De basisgedachte is: meer kan met minder. Marianne de Valck, voorheen spelkundige, nu met pensioen, ontwikkelde de speelgoed schijf van 5. Ze vertelt erover.
Goed spelen bestaat uit ervaren, ontdekken, uitproberen, herhalen, vaardigheden en inzichten ontwikkelen. Zo’n cyclus doorloopt een kind per speeltje/activiteit en kost tijd. Risico hoort daarbij. Iedere nieuwe ervaring kan tegenvallen, alles wat je uitprobeert bevat onzekerheid, enzovoorts. Direct het perfecte antwoord geven of het perfecte resultaat behalen ontneemt kinderen dit uitproberen en beperkt hun mogelijkheden. Spelen heeft risico nodig. In westerse landen wijzen onderzoekers steeds opnieuw naar afnemende inventiviteit: het vermogen om te spelen met mogelijkheden. Goed spelen wordt dan ook bepaald door de concentratie waarmee kinderen spelen, hoe lang kinderen spelen (zoeken en uitproberen van mogelijkheden kost meer tijd dan een opdracht uitvoeren) en de daarbij gebruikte inventiviteit.
Helen Tovey, Australisch speeldeskundige zegt: ‘Acht van de tien corrigerende opmerkingen komen van vrouwen, zijn gericht op jongens en zijn gebaseerd op aannames.’
Lees ook Mariannes ‘Speelwijzer’.
Wanneer een kind een schommel krijgt, weet je wat het gaat doen. Schommelen. Geef je kinderen een touw, dan kan het touw misschien aan een tak worden gebonden om daaraan te gaan schommelen, maar veel meer is mogelijk.
De schijf van vijf geeft behalve ruimte ook begrenzing. Kinderen houden van structuur. Een hoek waarin duidelijk is wat ze daar kunnen doen, een tijd (iedere dag na de thee, even buiten spelen, ongeacht het weer), voor het slapen gaan een verhaaltje. Ik pleit daarbij voor ín- en uitademende activiteiten: dus na iets motorisch (gericht op bewegen), tijd voor een rustiger aspect uit de schijf van vijf, bijvoorbeeld ‘je hersenen gebruiken’ bij wat cognitiefs.
Tot slot helpt de schijf van vijf bij het uitwerken van een thema en bijvoorbeeld het plannen van verjaardagsfeestjes. Voor mijn jongste zoon draaide bijvoorbeeld zijn tiende verjaardagsfeest rond een restaurant. Ik had wat recepten uitgezocht waar hij en zijn vier gasten uit mochten kiezen. Ze schreven op wat ze nodig hadden en met geld gingen ze naar de supermarkt (had geen van de jongens ooit zelfstandig gedaan). Cognitief: zoeken/wegen/tellen/afrekenen. Daarna begon het snijden en koken (motorisch). Menu’s maken (voor 10 personen, ze dachten dat zijn broers en wij mee aten – creatief). Zilverpoetsen, tafeldekken (constructief), met elkaar onder douche met heel veel lekkere geurtjes, mooie meegenomen kleding aan (sociaal) en terug in de kamer waar vijf vriendinnetjes zaten te wachten die een soortgelijk programma hadden gehad bij een andere moeder, met koekjes bakken. Het was een echt diner, met zijn broers als obers die veel fout deden en met een waxinelichtje in de hand iedereen lopend thuis brengen. Nog geen € 2,50 per persoon. De zoon heeft nu een eigen restaurant in Leusden… zou het daardoor komen?
Dit is de speelgoed schijf van 5
Creatief spel laat zich omschrijven als spel waarbij de ervaring belangrijker is dan het resultaat: lekker met je handen in de verf of klei, muziek maken, dansen. Niet denken, maar doén.
Constructief spel is bouwen het maken van constructies. Dit kan bijvoorbeeld met blokken of bouwstenen, maar ook het maken van puzzels met slechts één oplossing valt onder constructief spel. Kinderen oefenen hiermee het probleemoplossend vermogen.
Cognitief spel is bijvoorbeeld het onderzoeken van de natuur, het lezen van informatieve boeken en het spelen van leerspellen zoals elektronische spellen waarbij een kind zelf de antwoorden kan controleren.
Sociaal spel is het samen spelen. Kinderen leren omgaan met regels en rekening houden met elkaar. Denk hierbij aan kring- en gezelschapsspellen.
Motorisch spel is bijvoorbeeld het doen van bewegingsspellen, maar ook fijn-motorische spelen zoals strijkkralen, punniken en kralen rijgen vallen hier onder.
Lees meer zinnigs op Mariannes website Speelgoedadvies.