Vrolijk komt ze mijn kamer binnen gesjouwd. Zoals altijd, zeult ze minstens drie volle boodschappentassen mee met kleding en papier. Veel papier. Alles wat uitgegeven wordt, kan verzameld en geordend.
Folders. Wat er in de bonus is. Visitekaartjes en allerlei krantjes. Landkaarten, heel veel landkaarten, in mapjes, schriftjes en insteekhoezen. Een tas weegt al snel twaalf kilo. Twaalf kilo aan geordend leven. Een bulk zinloze informatie die ze minutieus uit elkaar haalt als een verwarde kluwen wol.
Haar houvast als de rest van de wereld chaos lijkt.
‘Hoi Kika…’
Zoals gewoonlijk krijg ik geen antwoord. Ze komt hardop pratend binnen, te druk met haar eigen verhaal om zichzelf een pauze te gunnen. En al helemaal niet voor zoiets onbelangrijks als een ander groeten.
Ik zie het aan haar ogen. Ogen die schuin omhoog kijken, naar verhalen en beelden die zich op mijn witte plafond lijken af te spelen, maar die niemand anders ziet. Twee weken heb ik haar niet gezien, want ze was op vakantie met mijn zus -die brengt haar nu thuis. Kika missen in de weken dat ze niet bij ons verblijft, is een emotie die ik amper toesta, omdat het een emotie is die eeuwig onbeantwoord blijft.
Ze praat door, maar ingaan op haar verhalen is zinloos want ze verwacht geen antwoord. Reactie op wat ze vertelt, lijkt ze te ervaren als een hinderlijke onderbreking van haar non-stop gepraat.
Kika hoeft geen gesprek. Ze moet kwijt.
Niet eens per se aan mij of aan mijn andere zusje die me wel om mijn nek valt.
‘Hé!’
‘Hoi’
‘Blij dat je weer terug bent joh…
‘Ja!’
‘Jou twee weken niet zien, terwijl je gewoon in je eigen veilige huisje bent, voelt anders dan jou twee weken net zien, omdat je in het buitenland bent…’
‘Ja… Gek is dat hè? Heb ik ook met jou…’
Kika heeft nooit ‘ook met mij’.
Daar wen je aan, zeg ik altijd stoer.
Mijn kinderen en Kika zijn wie ze zijn. En daarna pas een jongen of een meisje. Of een tweeling. Of autistisch.
Maar ze ís wel mijn zus. En dat krijg ik maar niet naar de tweede plaats verdrongen.
Terwijl mijn zusje en ik het gebruikelijke hoe-was-je-vakantie-praatje houden, is Kika druk de boel aan het controleren.
Of de buurt-kater niet op de garage zit te miauwen.
Of de kinderen de keukenvloer niet vies hebben gemaakt.
Of ze hun smerige schoenen wel hebben uitgetrokken.
Of Saartje de hond niet onfatsoenlijk hard geblaft heeft.
In ons huis is Kika conciërge. De kinderen gunnen haar schouderophalend haar rol, omdat ze lief zijn. En ik gun haar haar rol, omdat ze verder weinig rollen heeft.
Het is ‘armoeiig’ om geen rol te hebben. Dus het etiket ‘goeie tante’, pakte ze ooit gretig aan. Nu ze niet langer flesjes kan geven, of zaken uit peutermonden kan verwijderen die er niet thuis horen, is ze overgestapt op de rol van conciërge. Benadrukt hem zelfs door, als ik het huis uit ga, twee veiligheidsvestjes, een werkriem en een hoofdlampje aan te trekken. Ze verzamelt alle zaklampen, mobiele apparaten en sleutelbossen in huis en gaat daarmee aan de keukentafel zitten. Al haar verzamelde schatten keurig op onderwerp en in rijtjes voor haar uitgestald, als een bevestiging van haar functie.
Kika houdt de wacht.
Ineens trekt ze mijn aandacht, wat ze meestal op een vrij botte manier doet. Dwars door mijn gesprek met mijn zusje, komt ze voor me staan. Ze zoekt naar de juiste woorden en ineens gaat haar wijsvinger triomfantelijk omhoog: ze weet het weer.
‘Ik. Wou. Zéggen. Heb je. Gemíst’.
Eén voor eén stoot ze de woorden er met een flinke zucht uit. Woorden die zo onnatuurlijk voelen, moeten een duw krijgen voor ze je mond uit rollen.
Mijn zusje en ik kijken elkaar verbaasd aan en voor ik het weet rollen de tranen over mijn wangen. Waardoor Kika, grote logge onhandige Kika, ineens in mijn armen ligt. En ik in de hare, als de jongere zus dat ik eigenlijk ben. Voor het eerst in tien jaar ben ik belangrijk genoeg voor haar om haar luidruchtige gepraat te onderbreken. En dan nog wel voor zoiets vreemds als ‘je gevoel uitspreken’.
Woorden die onnatuurlijk voelen, moeten een duw krijgen voor ze je mond uit rollen
Misschien is het maar goed, dat ik het feit dat ze mijn zus is, maar niet naar de tweede plaats gedrongen krijg. Is het niet zo erg, dat ik soms moeite heb te accepteren dat ze me nooit térug-ziet. Dat ze nooit “dat heb ik ook met jou” zegt.
Controle is Kika’s houvast in een chaotische wereld. Mijn houvast is familie.
En vandaag was daar één van die zeldzame momenten, dat beide lijntjes aan elkaar geknoopt werden.
Tirza van Schie vormt een huishouden met haar man, vier kinderen en haar tien jaar oudere, maar verstandelijk eeuwig zevenjarige zus. Ze publiceert versjes en blogjes op lentezoet.nl en heeft nu ook haar echte versjesboek in de winkels/onze webwinkel liggen!