“Weet je, ik was er gewoon aan toe dat mijn leven niet langer om mezelf draaide,” hoorde ik me met een paar biertjes teveel achter de kiezen orakelen tegen de jongen die er niets van begreep dat ik mijn financiële onafhankelijkheid had opgegeven om voor mijn kind te zorgen.
“En je gaat dus nooit meer naar concerten?”
“Zelden. Nou ja, ik ben hier, nu. Maar als ik vier keer per jaar bandjes ga kijken is het veel.”
“En ga je nog wel eens uit eten of naar de film met je man?”
“Oh, we gaan nog wel eens uit eten, maar dan gaat de kleine mee. En films kijken we wel thuis, als onze zoon slaapt.”
Mijn gesprekspartner was geschokt. Begrijpelijk. Er wordt in de media vaak genoeg over het ouderschap gesproken. Bekende en Bekend-achtige Nederlanders die een kind hebben gekregen worden in kranten en tijdschriften uitgebreid aan de tand gevoeld over hun nieuwe leven. En allemaal vertellen ze hoe noodzakelijk ze het vinden om tijd te maken voor zichzelf en hun partner. Er wordt uit eten gegaan, gedanst en gedronken alsof er geen baby op ze wacht. De boodschap: Ik ben nog precies dezelfde als vroeger. Er is niets veranderd.
Ik zal eerlijk zijn. Voordat mijn leven op z’n kop werd gezet door een mensje van net drieënhalf kilo dacht ik ook dat het de bedoeling was om moeder te worden en daarnaast te blijven wie ik was. Nou ja, binnen de grenzen van het redelijke. Last-minute naar een concert om vervolgens bij een vriendin op de bank te blijven slapen was misschien niet meer aan de orde, maar het leek me niet onmogelijk om ook als thuisblijfmoeder gewoon te blijven rocken en rollen.
Geen idee hoe al die televisiedames het voor elkaar krijgen om twee maanden na de bevalling alweer gefocust te zijn op etentjes en borrels.
Maar ik had buiten mijn hormonen gerekend. Geen idee hoe al die televisiedames het voor elkaar krijgen om twee maanden na de bevalling alweer gefocust te zijn op etentjes en borrels. Ik was het eerste jáár volkomen gelukkig met het piepkleine coconnetje waarin mijn zoon en ik symbiotisch zaten te wezen. En toen mijn ogen langzaam maar zeker weer opengingen voor de buitenwereld merkte ik dat het leven ineens niet meer draaide om wat ík wilde. Concerten? Mij te luidruchtig, en veel te laat. Uit eten met mijn man? En wie past er dan op de baby? Borrelen? Ja doei! Opstaan is moeilijk genoeg zónder alcohol in mijn donder.
Ik was veranderd. Compleet, totaal veranderd. Ik zag er precies zo uit als vroeger, maar van binnen was ik een moeder geworden. En de gedachte dat ik een kind in mijn leven kon verwelkomen én kon blijven wie ik was, bleek een reusachtige misvatting. Ze hadden tegen me gelogen, al die Bekende en Bekend-achtige Nederlanders.
Ik heb er vrede mee hoor, dat alles nu anders is. Ik verlang niet meer terug naar mijn kinderloze dagen. Mijn man is als papa nog drie keer zo leuk geworden. En ik? Ach, ik geloof dat ik er serieus wel aan toe was dat mijn leven niet langer om mezelf draaide.