Kleine kinderen leren het automatisch: omrollen, lopen, praten. Grapjes maken, stoeien en knoeien. En zelfs, afhankelijk van waar je woont, koffiezetten, boogschieten of jatten. Daar hebben ze onze hulp echt niet bij nodig.
Hoe belangrijk is het dat wij, als volwassenen, onze kinderen helpen bij het leren? Met hulp van een handvol experts kwam ik erachter: niet zo belangrijk. Sterker nog, onze liefdevol bedoelde bemoeienis kan juist contraproductief (sorry voor het stomme woord, alsof het gaat om de productie van goed functionerende robotjes) uitpakken. Ik leerde deze lessen over natuurlijk leren.
Les 1: kinderen leren als ze er zelf klaar voor zijn.
De ene loopt met tien maanden al, terwijl een ander bijna twee is. Je weet niet precies wanneer jouw kind er aan toe is, en daar is weinig aan te veranderen. Het beste wat je als ouder kunt doen, is het loslaten, en je kind de ruimte geven.
Kleine kinderen leren het meest door te zien en ervaren. Bijvoorbeeld door het zogenaamde gaze following, waarbij de baby jouw ogen volgt om te zien welk woord bij welk voorwerp hoort. Leef dus gewoon je leven zo goed als je kunt, en je kind zal je voorbeeld volgen.
Les 2: kinderen leren minder goed onder prestatiedruk.
In het boek Free to learn [1] beschrijft ontwikkelingspsycholoog Peter Gray een onderzoek waaruit blijkt dat kinderen die het gevoel hebben dat ze worden beoordeeld, op twee manieren kunnen reageren: degenen die het al goed kunnen, gaan nog beter presteren, maar degenen die het minder goed kunnen, doen juist een stapje terug. En alle kinderen krijgen meer stress. Niet echt handig om iets nieuws te leren dus.
Les 3: kinderen leren als ze intrinsiek gemotiveerd zijn.
Elk kind wordt geboren met drie eigenschappen die hem tot een leergierige spons maken: hij is nieuwsgierig, speels en sociaal. Vooral die eerste eigenschap zorgt voor de wil om te leren. Intrinsieke motivatie om zich vaardigheden en kennis eigen te maken. Maar, oh, oh, vraag het maar aan schrijver Alfie Kohn [2]: elke invloed die volwassenen hierop proberen uit te oefenen, zoals straffen of belonen, is een killer voor intrinsieke motivatie. Kohns mooiste voorbeeld gaat over delen: ieder kind is een sociaal wezen, met de behoefte om te delen. Maar als volwassenen ‘goed gedeeld’ beginnen te roepen om de kleine uk aan te moedigen (beloning), zal hij de volgende keer niet meer delen omdat het een goed gevoel geeft om een ander kindje blij te maken, maar omdat hij weer een pluimpje van papa of mama wil.
Dit fragment komt uit zomereditie Wild. Drees ontdekte maar liefst 7 lessen en ook nog handige tips om als ouder het natuurlijk leren van je kind niet in de weg te staan. Nieuwsgierig? Haal dit fijne tijdschrift meteen in huis.
Lees verder
[1] Peter Gray | Free to learn
[2] Alfie Kohn | Unconditional parenting
Fotografie: Brechje Hoornstra