“En, heb je nog gedroomd vannacht?” Dat is een vaste vraag aan onze ontbijttafel. Ik analyseer mijn dromen graag en als me dat niet lukt, stel ik me voor dat ik die nacht op reis ben geweest naar een andere dimensie om eens te kijken hoe het leven daar reilt en zeilt. Jammer dus dat mijn antwoord op de vraag wat ik gedroomd heb vaak ‘weet ik niet meer’ is.
Mijn stiefdochter (van vijftien, ze heeft een verstandelijke beperking en is in haar ontwikkelingsniveau te vergelijken met een zesjarige) heeft een spectaculairder droompatroon. Als ik haar moet geloven droomt ze iedere nacht van haar vriendje. Soms droomt ze dat ze twee identieke papa’s heeft, dat haar knuffel ineens heel groot is geworden of dat ze met haar kleine zusje aan het dansen of puzzelen was.
Film van eigen gedachten
Wetenschappers Victor Spoormaker en Jaap Lancee leggen uit dat we gemiddeld vijf tot zeven keer per nacht dromen. Een droom duurt 5 tot 45 minuten. Per jaar verkeren we een volledige maand in dromenland en hebben we dus zo’n tweeduizend dromen. Over een mensenleven is dat ongeveer zes jaar en 150.000 dromen! Een droom is een film van je eigen gedachten. Tijdens de REM-slaap is het brein een soort hyperactieve videoprojector. In plaats van waarnemen van informatie uit de buitenwereld, wordt informatie vanuit de hersenen voor je ogen geprojecteerd. Dromen gaan over dingen die ons bezighouden en uit onszelf komen. Ze worden gevormd door onze verwachtingen en daarom voelen de emoties in dromen zo echt aan. Dat verklaart waarom een nachtmerrie zo vreselijk echt en eng is.
Voorspelbaar ritueel
Gelukkig slaapt mijn dochter (van 13 maanden) meestal lekker door, zonder wakker te worden. Na ons tandenpoets- en voorleesritueel zwaaien we alle dieren in haar kamer welterusten en vlieg ik haar naar het ‘lekkerste bedje van Den Bosch’. Met mijn stiefdochter klets ik altijd nog even op de rand van het bed. Volgens holistisch kinderpsycholoog Jolijn Monteiro van praktijk Anak Indah in Hapert kan een drukke dag met veel indrukken van invloed zijn op de kwaliteit van slapen. “Voor jonge kinderen verandert er in relatief korte tijd heel veel. Hun wereld wordt steeds groter, ze komen op steeds meer verschillende plekken en worden steeds meer betrokken bij allerlei activiteiten. Als de dag niet goed wordt afgesloten kun je onrustiger slapen. Als volwassene heb je vaak niet door dat ‘even een boodschapje doen’ voor je kind soms net te veel is.” Een duidelijk en voorspelbaar avondritueel is heel belangrijk voor een kind. “De focus moet verlegd worden van het hoofd naar het lichaam, zodat er minder kans is dat gedachten met je op de loop gaan.”
Vragen hoe het was op de BSO is dus niet de meest handige vraag op de rand van het bed. Jolijn: “ Zorg dat er zo weinig mogelijk prikkels binnenkomen die de gedachtenstroom van je kind weer op gang kunnen brengen. Een vraag als ‘hoe was je dag?’ kun je beter stellen bij het eten dan bij het avondritueel. Belangrijk is om je kind met een positief gevoel in te laten slapen. Dat kan door te vragen wat er fijn was aan de dag, of waar hij trots op was. Een ontspannend verhaal vertellen of een korte massage geven werkt ook. Een goed boek met ontspanningsverhalen voor het slapen gaan is ‘Relax kids’ van Marneta Viegas. In ‘Tussen tandenpoetsen en slapengaan’ van Marieke Veldema staan goede ontspannings- en ademhalingsoefeningen.”
Controle op gedachten
Je kunt dus wel bijdragen aan een rustige nachtrust, maar dromen of nachtmerries voorkomen gaat jammer genoeg niet. Wordt je kind wakker van een enge droom, pak het dan vast, maar praat niet teveel. “Laat vooral voelen dat je er bent, stel gerust. Maar stop er niet nog meer informatie in”, aldus Jolijn. Ook bij kinderen die zelf al goed kunnen uitleggen waarover hun droom ging, is het belangrijk er ’s nachts niet te diep op in te gaan. “Houd je kind vast, geef het een slokje water en vertel dat het een droom was en dat die nu voorbij is. Overdag kun je praten over de droom, en je kind er een tekening over laten maken.” Het is belangrijk om je kind te leren zelf de controle te hebben op gedachten. Als je dit overdag oefent, kunnen ze het zelfs ‘s nachts gebruiken. “Oefen overdag om onprettige gedachten weg te blazen in een ballonnetje, of om het lichaam van gespannen naar ontspannen toestand te brengen. Zo leer je je kind zichzelf weer rustig te maken.”
Nachtangst
Ook al gaat mijn dochtertje nog zo rustig slapen, soms begint ze later die avond hard te huilen en te schreeuwen. Ze beweegt dan wild met haar hoofd en haar armen. Haar ogen zijn half dicht en ze lijkt in diepe slaap. Als ik haar oppak om haar te troosten, duwt ze me hard weg en wordt ze alleen maar bozer. Nele Vanderbussche is kinderarts bij Kempenhaeghe, expertisecentrum voor epilepsie- en slaapproblemen. Zij legt uit dat dit klinkt als nachtangst. “Nachtangst komt regelmatig voor bij kinderen. Het komt voor in de eerste uren van de slaap. Het kind lijkt wakker, maar is het niet. Uit hersenonderzoek blijkt dat het overgrote deel van de hersenen in diepe slaap is bij zo’n aanval. Dit is anders bij dromen en nachtmerries, die komen juist voor in fases van lichte slaap. Nachtangst heeft eigenlijk niks met dromen te maken.”
Vraag je kind wat er fijn was aan de dag, of waar hij trots op was
Als een kind wakker wordt van een nachtmerrie, weet het precies waarover die ging. Als je een kind wakker maakt bij een aanval van nachtangst, weet het kind van niets. Nele: “Vaak krijg je een kind met nachtangst ook niet zomaar wakker. Probeer je het te wekken, dan wordt het vaak alleen maar angstiger. Het kind snapt niet waarom het wakker gemaakt wordt.” Maar waarom heeft het ene kind er last van en het andere kind niet? “Ieder kind is anders. Als een kind oververmoeid is, het heel druk heeft gehad of ziek is, is de kans op diepe slaap en dus ook op nachtangst groter. Verder is het ook erfelijk bepaald. Omdat het vaker voorkomt bij kinderen dan bij volwassenen, nemen we aan dat het te maken heeft met de ontwikkeling van de hersenen.”
Jolijn: “Nachtangst is heel vervelend om te zien. Het kind zelf weet er later helemaal niks meer van. Het is heel moeilijk, maar het enige dat helpt is te wachten tot het overgaat. Probeer zelf rustig te blijven en laat je kindje huilen. Een hand op het buikje of de rug kan fijn zijn. Daarmee laat je je kindje voelen dat je er bent, vanuit een rustige energie.”
Nachtangst kan een paar minuten tot een half uur duren. Een volgende keer bijt ik op mijn tanden, adem naar mijn buik, ga naast haar zitten en laat haar huilen. En inderdaad, na een paar minuten is het over. Als ik weer in bed lig, staat mijn eigen gedachtenmachine weer volop aan. Neem ik haar te veel mee naar drukke plekken? Moet ik haar ruimte overdag weer wat beperkter maken? Ik slaap onrustig, reis naar onbekende oorden en heb de vreemdste gesprekken. Maar ach, ’s ochtends aan het ontbijt heb ik dan in ieder geval wel wat te vertellen.
Meer lezen?
Slaapritueeltjes op Kiind Magazine
http://www.opvoedadvies.nl/dromen.htm
http://www.cjg-s-hertogenbosch.nl/paginas/121-nachtangst.html
Boeken
De droomkinderboeken in Kiind Magazine
Relax kids, De wens-ster | Marneta Viegas | ISBN 9789020285451
Tussen tandenpoetsen en slapengaan| Marieke Veldema | ISBN 9789059083325
Marieke van Riel is schrijver en journalist. Dochter Liene en stiefdochter Noortje zijn haar grootste inspiratiebronnen… en haar helderste spiegels. Marieke schrijft artikelen en blogs voor verschillende tijdschriften en haar eigen website Windkrachtmee.