Steeds meer ouders dragen hun baby. Logisch, want het is praktisch en gezellig en ook nog eens goed voor de ontwikkeling van je kindje. De meeste baby’s vinden het meteen geweldig. Vanaf de eerste keer dragen kijkt je kindje je dankbaar aan en valt hij lekker in slaap. Maar soms gaat het dragen niet meteen over rozen en lijkt je kindje niet blij in de doek. Lees om te beginnen deze handige tips van draagdoekconsulent Rachel Verweij.
Louise is moeder van Cas van twee maanden. Ze heeft een prachtige rozerode wikkeldoek gekocht en we hebben er samen uitgebreid mee geoefend. Dat ging prima, en vol vertrouwen ging ze met haar doek naar huis. Maar eenmaal thuis werd het dragen één grote worsteling. Na twee weken belt ze me: “Ik moet Cas en mezelf eerst een heel eind uitkleden, anders krijgen we het te warm, en dan komt de worsteling met de doek en een wriemelende Cas.”
Bouw snelheid op: hoe vaker je oefent, hoe handiger je wordt!
Als ik Louise vraag of Cas het wel fijn vindt om los op de arm gedragen te worden, is het antwoord (natuurlijk) ‘ja’. Als draagconsulent weet ik dat alle kindjes ervan houden om gedragen te worden. Draagproblemen zijn dan ook bijna altijd op te lossen.
Ik vraag Louise naar wat meer details, en ze beschrijft dat ze de druk van Cas’ hoofdje op haar borstbeen zo vervelend vindt. Dit geeft mij een goede aanwijzing: zijn hoofdje hoort helemaal niet tegen haar borstbeen aan te drukken. Ik vraag haar of Cas goed om zich heen kan kijken. “Nee, zijn hoofdje zit altijd naar één kant, de stof zit te strak om zijn hoofdje te kunnen draaien.” Mijn advies is dan ook om de doek minder strak aan te trekken in het nekje van Cas. Dit geeft meteen verbetering: Cas vindt het nu fijn als hij eenmaal in de doek zit. De worsteling bij het omdoen van de doek is ook binnen een paar dagen verdwenen.
Oefen met de draagdoek
Oefen met een pop of beer tot je handig bent met je doek. Vaak protesteren baby’s niet tegen de babydrager, maar tegen het gehannes. Bouw snelheid op: hoe vaker je oefent, hoe handiger je wordt!
Zodra de doek redelijk goed zit: beweeg. Ouders over de hele wereld gebruiken het kalmerende effect van ritmisch bewegen. Wieg heen en weer, zet muziek op en dans, of maak een stevige wandeling in de buitenlucht. Je kunt de doek altijd nog wat strakker aanspannen als je kind kalm is geworden. Je zult zien dat je de doek steeds mooier knoopt en deze daardoor prettiger zit.
Zoek een prettige draaghouding
Vaak is dat de houding die je baby ook fijn vindt als je hem gewoon (los) vasthoudt. Wil hij wat rechter op? Kan hij goed om zich heen kijken? Veel baby’s protesteren tegen druk op het hoofd of in het nekje. Ze willen graag wat bewegingsvrijheid zodat ze naar links of naar rechts kunnen kijken als daar iets te beleven valt. Andersom kunnen ze ook protesteren als ze te weinig steun in de rug hebben. Ze zakken dan een beetje in elkaar. Goed aanspannen van de stof rond de (boven)rug helpt dan. Als je een geweven draagdoek of sling hebt kun je de stof ‘per baan’ aanspannen: in het rugje zo strak mogelijk, in het nekje juist met wat ruimte. Overigens zijn sommige babydragers niet geschikt om baby’s op de juiste ergonomische wijze te dragen; soms zul je dus een andere drager moeten aanschaffen.
Doe de probleemcheck
Heeft de baby honger of een vieze of natte luier? Sommige baby’s geven niks om natte billen, maar de meesten houden er niet van. Rechtop in de draagdoek voelen ze er meer van dan liggend in een box of bedje. En veel baby’s hebben vaker honger dan het boekje aangeeft – of gewoon zin in een slokje. Juist als je als moeder je kindje bij je neemt ruiken ze je borst en kunnen ze soms onrustig worden. Dan helpt alleen maar voeden. Misschien zoekt je baby naar de borst omdat hij moe is en graag aan de borst in slaap wil vallen.
Let op pijn
Soms hebben baby’s pijn, bijvoorbeeld als je baby reflux heeft. Als je zo’n baby rechtop draagt in een babydrager, zal de pijn vaak zakken. Maar niet meteen; je hebt wat geduld nodig. Soms wordt de pijn veroorzaakt door het dragen zelf. Heel simpel kan dat zijn: een knoop of strakke broekband die snijdt in het buikje van je baby als je zijn beentjes spreidt. Maar ook andere pijn kan wel eens verergeren bij het dragen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als je kindje een voorkeurshouding heeft, of heupdysplasie, of een navelbreukje. Stop in die gevallen met dragen in een babydrager (op de arm kan natuurlijk wel) en zoek deskundig advies – liefst van een draagdoekconsulent gecombineerd met een therapeut die weet wat er met je baby aan de hand is. Maar het mooie is: op de juiste manier kan dragen vaak helpen bij dit soort klachten! Misschien heb je een andere babydrager nodig.
Las een pauze in
Is jouw baby ouder dan een half jaar, dan kan het zijn dat hij liever uit de babydrager wil om te spelen. Hij wil vast weer bij je als hij moe is of als jullie een interessante wandeling gaan maken. Naarmate kindjes ouder worden, willen ze over het algemeen steeds korter in de doek.
Als niks helpt: probeer het later nog eens. Misschien heeft hij zijn dag niet. Sommige kindjes huilen veel, of het nu in of uit de doek is. Soms lijkt het huilen in het begin zelfs nog wat te verergeren door het dragen. Dat gaat meestal snel over, als hij gewend is aan de nieuwe situatie. In de doek heeft hij in ieder geval de troost van jouw nabijheid – en jij kunt nog eens iets doen in huis!
Laat iemand meekijken
Let goed op wannéér je kindje huilt (of op een andere manier protesteert). Is dat vooral op het moment dat hem in de babydrager doet? Dan is er waarschijnlijk niets ernstigs aan de hand, en komt het vast vanzelf goed; oefening baart kunst. Als je kindje ook huilt bij het wakker worden in de doek, is er mogelijk meer aan de hand. Een kindje dat lekker in de doek heeft geslapen, wordt doorgaans prettig en gezellig wakker. Kom je er helemaal niet achter wat het kan zijn, schakel dan hulp in, bijvoorbeeld van een draagdoekconsulent. Twee zien meer dan één!
Rachel Verweij is draagdoekconsulent en heeft een eigen praktijk, de Hechte band, voor draagconsulten en -workshops.
Meer weten: