Miranda Huibers interviewt in deze serie ouders die in het buitenland opgroeiden en in Nederland kun kinderen opvoeden. Lijken we allemaal op elkaar? Of zijn de verschillen enorm? Deze maand: De Bosnische Senita (52) die op haar 24e naar Nederland kwam voor Roland (nu 48). Ze kregen twee kinderen: Nina, die inmiddels 22 is, en Boaz, nu 24.
Het is inmiddels dertig jaar geleden dat Senita naar Nederland kwam. ‘Ik ken mijn man sinds ik 12 ben en hij 8. Mijn oom ging in die tijd met een folkloristische dansgroep naar Hoorn. Ze hadden slaapplaatsen geregeld bij mensen thuis en een van die mensen is nu mijn schoonvader.’ Het klikte tussen de families met als gevolg dat haar oom de familie van Roland uitnodigde in Bosnië. ‘Zijn familie kwam elk jaar bij ons langs.’ Roland was een jaar of 17 toen Senita verliefd op hem werd. ‘Ik wilde niet definitief naar Nederland komen als ik mijn school nog niet afgerond had, dus haalde ik eerst mijn diploma aan de Pedagogische Academie.’
Wij leefden gewoon. Het leven neemt je mee
Op haar 24e pakte ze haar koffers, verliet haar ouders en kwam naar Nederland. De eerste paar jaar zat Roland nog op school en woonden ze bij haar schoonouders. ‘Ik was gewend om heel veel mensen om me heen te hebben en ineens was ik alleen met hem en zijn ouders. In het begin was alles nieuw, maar ook leuk. Alles was hier beter geregeld. Als je in Bosnië bijvoorbeeld melk wilde kopen, moest je ’s ochtends om 7 uur bij de winkel zijn, want het was binnen een uur op. Hier was het zo relaxed. En nummertjes trekken, dat vond ik echt vooruitgang.’
Bewust opvoeden
‘Mijn moeder was nooit echt bezig met mijn opvoeding. Wij leefden gewoon. Het leven neemt je mee. Als het goed gaat, dan gaat het goed. Als het niet goed gaat, dan wordt er ingegrepen. Meestal word je daar niet alleen door je ouders opgevoed, maar ook door je zus, door je tante en door je buren. Iedereen heeft invloed op de opvoeding. Mijn moeder had niet het idee dat zij haar kinderen op moest voeden, maar dat ze haar kinderen te eten moest geven. Dat was haar taak. Opvoeden, tsja… we mochten bijvoorbeeld niet jatten of oudere mensen beledigen. Zulke dingen.
Hier zijn mensen heel bewust bezig met opvoeden. Soms te veel. Eerlijk gezegd was ik in de war toen ik mijn eerste kind kreeg. Bijvoorbeeld met borstvoeding. Mijn moeder zei dat ik veel uien moest eten voor de melkproductie. Hier mocht je absoluut geen uien eten bij borstvoeding. Ik wist niet meer naar wie ik moest luisteren. Met het eerste kind was ik dus onzeker. Ik had voor mezelf niet op een rijtje gezet wat ik moest doen. Maar bij het tweede kind deed ik precies wat ik voelde. Als ik dacht dat mijn kind aan de borst moest, dan nam ik haar aan de borst en dan wachtte ik niet tot het weer tijd was. Ik was heel simpel en heel makkelijk en daardoor was mijn kind ook makkelijk en blij. Ik vond al die regels best wel moeilijk. Er zijn te veel regels. Naar het consultatiebureau bijvoorbeeld. In Bosnië bestaat dat niet. Wij hadden niet, zeker niet in mijn tijd, dat je voor controle moet om te kijken of je kind wel goed groeit.’
‘Als kinderen dingen doen die gevaarlijk zijn, dan grijp je in, dat is daar heel normaal. Ik weet nog dat ik een aantal jaar geleden een meisje van een jaar of 6 op de straat zag rennen. Die was gewoon een beetje gevaarlijk aan het doen, dus ik heb een houding aangenomen en zei: ‘En nu wil ik je nooit meer hier zien, want ik wil dat je dáár gaat spelen,’ wijzend naar een andere plek en op een strenge toon. Ik dacht, ik moet haar zo beïnvloeden dat ze nooit meer zomaar over straat rent. Ik wilde haar leren dat het gevaarlijk is, maar kreeg uiteindelijk de wind van voren van haar moeder. In plaats van dat ze blij en dankbaar was dat ik haar kind iets leerde, was ze boos. Ik ben daar nu dus voorzichtig mee, behalve als het echt gevaarlijk is.’
In plaats van dat ze blij en dankbaar was dat ik haar kind iets leerde, was ze boos
Normen en waarden
‘Ik denk dat normen en waarden overal wel een beetje hetzelfde zijn. Mijn moeder vond het altijd belangrijk dat we respect hadden voor ouderen. Maar ik erger me wel een beetje aan onze cultuur: als kinderen klein zijn mogen ze heel veel. Hoe brutaler hoe beter. Zodra kinderen naar school gaan, vanaf een jaar of 6, mag het ineens niet meer. Maar het kind weet dan niet beter en raakt in de war. Ik ben zelf zo opgevoed. Ik mocht vloeken en bijdehand zijn. Als ik daar nu op terugkijk, begrijp ik niet waarom mijn vader dat zo gedaan heeft. Waarom hij geen andere kanten gestimuleerd heeft. Ik zie dat nu nog steeds in dat land. Dat kinderen brutaal zijn wordt grappig gevonden. Ik vind het zonde dat je je energie daarin steekt. Je kunt beter je kinderen liedjes leren. Die mensen heb je daar ook wel, mensen die op een andere manier in kun kind investeren.’
Lievelingskinderen
‘Mijn zus mocht niks. Ik was de enige die op die brutale manier was opgevoed. Ik weet niet waarom mijn vader dat leuk vond. Ik was wel zijn lievelingskind. Dat zie je daar: dat ouders een lieveling hebben. Het is nu ook net alsof mijn vader alleen naar mij luistert. Hij is een beetje een moeilijke man geworden en als er iets gezegd moet worden denkt iedereen: roep Senita maar, naar haar luistert hij wel. Het mag eigenlijk niet, een lievelingskind hebben. Ik heb niks daarvan meegenomen van mijn ouders om te gebruiken in de opvoeding van mijn kinderen en ik kan me ook niet voorstellen dat ik bijvoorbeeld zou zeggen dat ik Nina leuker dan Boaz vind.’
Feest
‘Een van de dingen die ik me goed kan herinneren is dat we op doordeweekse dagen met z’n allen van 1 bord aten. Het is daar heel normaal om een bord te delen. Zelf hadden we geen geld om naar het café of restaurant te gaan om alle regels te leren, maar mijn vader was ober en werkte in een hotel. Als hij kookte verwende hij ons echt. Dan kregen we allemaal een eigen bord, waren er mooie bekers met lekkere limonade, een voorgerecht, een hoofdgerecht en een toetje. Elke keer als hij dat deed, mocht een van ons een vriend meenemen die dan mee mocht eten. Die vijf borden op tafel, dat betekende dat het feest was.’
https://kiind.nl/article718/