Stichting Ridderkind ontwikkelde een training voor het basisonderwijs om kinderen meer verantwoordelijkheid te geven voor de sfeer in de groep.
Kinderen worden op school hoofdzakelijk beoordeeld op hun cognitieve prestaties. Hiermee worden onderlinge verschillen benadrukt. Met als gevolg meer competitie en conflicten, vanuit het gevoel niet goed genoeg te zijn en anderen te moeten overtroeven, in plaats van samen te werken. Dat dit anders kan laat stichting Ridderkind zien met hun training voor leerlingen van de basisschool.
Ridderkinderen zijn zelfbewuste kinderen, die eigen en andermans kwaliteiten kennen
Het uitgangspunt is de Ridder (held) in onszelf; ons innerlijk licht, wie we werkelijk zijn. In het programma staan de ‘Ridderdeugden’ centraal, zoals moed, dienstbaarheid en compassie. De betekenis van elke deugd wordt verkend, onderzocht en bediscussieerd en via psychofysieke oefeningen, verhalen en samenwerkingsopdrachten ervaren.
Emoties horen bij het leven
Emoties horen bij het leven, maar kinderen leren niet hoe ze er mee om moeten gaan. Pieter van Dongen was jarenlang docent aan het Farelcollege in Ridderkerk. Tegelijk studeerde hij aikido bij grote meesters uit Japan. Daar leerde hij hoe belangrijk het is je emoties de baas, meester te worden. Als leraar paste hij de aikidotechnieken toe op lastig gedrag. Hij richtte een eigen dojo op en ontwikkelde een programma voor kinderen die het moeilijk hebben: Stichting Zonnekind.
Het succes hiervan bevestigde hem in zijn vermoeden dat elk kind, ongeacht het label dat het is opgeplakt, kan leren waar zijn kracht zit en verantwoordelijkheid kan en wil dragen voor de sfeer in de klas. Maar kinderen hebben wel een verhaal nodig, en ridders bleken het perfecte beeld te zijn: ze staan in hun kracht, helpen elkaar en komen op voor de ander.
In je ridderkracht
Ellen Bulder, trainer bij Ridderkind: “Om kinderen met deze weerbaarheid kennis te laten maken is het nodig dat ze weer leren voelen met hun lijf. Het zwaartepunt ligt nu in het hoofd en dat is niet de beste plek als je stevig wilt blijven staan. De verbinding tussen voelen en denken is in onze tijd dikwijls verbroken. Als emoties nooit besproken worden leven kinderen in de illusie dat ze de enige zijn met angst, boosheid of verdriet, waardoor ze zich afgesloten en eenzaam gaan voelen. Kinderen die geleerd hebben met hun gevoelens in contact te blijven zijn in verbinding met zichzelf en kunnen zich beter beheersen en uitdrukken. Als er een verbinding is tussen hoofd, hart en buik, dan ben je ‘online’. Je denken, voelen en handelen worden dan congruent met elkaar. Als je afgesloten bent, voel je je nergens verantwoordelijk voor. Omdat wij een maatschappij verlangen waar een ieder rechten en plichten heeft, is het allereerst noodzakelijk om je verantwoordelijk te voelen. Van daaruit kom je in je ridderlijke kracht.”
Het zwaartepunt ligt vaak in het hoofd en dat is niet de beste plek als je stevig wilt blijven staan
Contact met je innerlijk kompas
Kinderen die aangemoedigd worden hun ridderlijke deugden te ontwikkelen, groeien in eigenwaarde en zelfvertrouwen. Een kind dat zich goed voelt over zichzelf is moedig: het gaat socialer en hulpvaardiger met anderen om. Een kind dat steeds weer hoort wat het niet goed doet raakt het contact met zijn innerlijk kompas kwijt. Ridderkind leert kinderen spelenderwijs hoe ze vanuit hun ridderkracht kunnen reageren op nare omstandigheden, mensen en gedachten. Waarbij ze ontdekken dat wij geen invloed hebben op wat er buiten ons gebeurt, maar wel invloed hebben op hoe we er mee omgaan. De focus ligt dus op het versterken van de innerlijke mens.
Het programma van Ridderkind is opgebouwd vanuit het ‘zelf’. Eerst zul je jezelf moeten leren kennen om zelfkennis en zelfwaardering op te bouwen (ik & mezelf). Vervolgens wordt gewerkt aan sociale vaardigheden en omgangsvormen (ik & de ander). En tenslotte wordt gekeken naar de rol van ieder kind in een groter geheel en ter bevordering van het leefklimaat in de klas, hoe versterken we elkaar (ik & de groep).
Wat voor ridderkind ben jij?
Voor een van de eerste opdrachten moeten de kinderen nadenken over wat voor ridder zij willen zijn. Deze opdracht roept direct al veel verbazing op: ik een ridder? Ridder zijn is toch heel bijzonder? En dan zeggen wij: ja, jij bent ook heel bijzonder! Er is niemand zoals jij! Vervolgens gaan ze nadenken over waar ze goed in zijn en wat ze belangrijk vinden. De eerste stap in het bewustwordingsproces.
Aan de mindfulness-oefeningen van het programma moeten ze wel even wennen
Aan het bewust stil zijn en de mindfulness-oefeningen van het programma moeten ze wel even wennen. Het is een essentieel onderdeel van de training omdat het hen in contact brengt met zichzelf. Je ziet dat veel kinderen dit niet gewend zijn, of vinden het eng om naar binnen te keren. Juist op die momenten komen bepaalde emoties naar boven en hebben we kinderen weleens moeten troosten. Die beweging naar het gevoelsleven en de kwetsbaarheid die kinderen laten zien, zorgen uiteindelijk voor meer onderlinge verbinding.
Wanneer krijg ik een zwaard?
Kinderen zijn zo direct, zo eerlijk; door openhartig met elkaar in gesprek te gaan gebeurt er altijd wat. Je ziet dat ze hun hart openen. In het begin nog niet hoor! Toen was er vooral veel bravoure, met name bij de jongens, die het liefst willen vechten. Dan vragen ze: ‘wanneer krijgen wij een zwaard?’ ‘Als je stevig kan staan!’ zeggen wij dan.
Dat zwaard kwam er uiteindelijk: tijdens de ridderceremonie, toen de kinderen tot meesterridder werden geslagen. Ze ontvingen een certificaat en het felbegeerde zwaard. Deze ceremonie vond plaats in het gemeentehuis van Barendrecht, onder toeziend oog van de wethouder en de ouders van de kinderen. Die waren soms aangenaam verrast over de lovende woorden van de trainers voor hun kinderen. Zo was er een jongen bij die regelmatig op het matje moest komen omdat hij moeite heeft met woedebeheersing, maar nu werden juist zijn kwaliteiten geroemd. Dat wij hem op deze kwaliteiten aanspraken, roerde zijn moeder tot tranen. Ieder kind wil gezien en gehoord worden en dat is voor ouders niet anders.
Meesterridders in de dop
Die persoonlijke aandacht vraagt veel inlevingsvermogen en inzicht van ons, de trainers. Eigenlijk maakt het niet zoveel uit wát je ziet, als je maar met je hart kijkt.
Van deze meesterridders in de dop wordt overigens wel meer verantwoordelijkheid verwacht, nu ze in groep acht zitten. Ze worden regelmatig herinnerd aan de gelofte die ze moesten afleggen: de gelofte van openheid, gelijkwaardigheid en aandachtigheid. Dat was een ritueel om de kinderen plechtig te laten beloven dat zij hun best zouden doen om naar de Ridderdeugden te leven. Dergelijke rituelen hebben veel meer impact dan het aanspreken op regels. Wij lieten de kinderen letterlijk uitspreken ‘Ja, dat beloof ik!’ terwijl ze een stap naar voren zetten bij iedere gelofte. Die beweging staat symbool voor de vrije wil van het kind, hij heeft er zelf voor gekozen om daadwerkelijk deze stap te zetten en verbindt zich daarmee met zijn innerlijke kracht. Die ridder zit in ons allemaal.
Wij lieten de kinderen letterlijk uitspreken ‘Ja, dat beloof ik!’
Wendy van Os, leerkracht groep 7 van de pilotschool, is het daarmee van harte eens: “Het is leuk om te zien hoe enthousiast de kinderen reageren op het ridderprogramma. De oefeningen in de speelzaal vinden ze geweldig. Er wordt gedanst, er worden spelletjes gedaan en concentratie- en aikido-oefeningen om het verschil te voelen tussen stevig en niet stevig staan. Er is meer verbinding in de klas, ook bij kinderen die zich voorheen eenzaam voelden. De kinderen leren dat emoties er bij horen, dat ze deze mogen voelen en dat door goed te blijven ademen en de aandacht te verplaatsen, je vanzelf weer rustig wordt. Dit zorgt ervoor dat ruzies minder escaleren.”
Draken en ridders
Het programma maakt veel gebruik van metaforen. Bijvoorbeeld ‘de draak’ voor onze primaire reacties op alles wat ons uit balans brengt, ons boze en bange ik; onze imperfectie die we liever niet laten zien. Op het moment dat je je eigen innerlijke draken gaat herkennen, al dan niet getriggerd door wat een ander doet of zegt, begint een bewust proces van creëren, samenwerken en communiceren. Hoe gaan we met elkaar om? Als ik iets doe, wat voor effect heeft dat dan op mij en op de ander? Wat kunnen we realiseren, wat kunnen we doen om onszelf in de wereld te manifesteren? Door het samen of alleen uitvoeren van opdrachten wordt een beroep gedaan op ieders vermogen om iets bij te dragen. Er wordt gewerkt aan samenwerkingsopdrachten. En na een poos kunnen ze de theorie in praktijk brengen.
Als ik iets doe, wat voor effect heeft dat dan op mij en op de ander?
Deugden
Deugden zijn een belangrijke inspiratiebron voor het programma van Ridderkind. Het begrip ‘deugd’ vindt men terug in vrijwel alle vormen van ethiek, maar de klassieke traditie van de deugdethiek (Aristoteles, Thomas van Aquino) vertrekt vanuit begrip van het doel van menselijk leven. De meeste mensen omschrijven het begrip ‘deugd’ als een kwaliteit, een innerlijke waarde die een persoon richting en karakter geeft. In de klassieke traditie spreekt met van ‘geluk’ als ultiem doel en is het ervaren van deugden de belangrijkste manier waarop dat doel wordt bereikt. Je kunt je afvragen of de deugd aangeboren is, of aangeleerd wordt. Plato merkte al op dat ‘deugd aanleerbaar is’. Een andere vraag is of de deugden één zijn. Dat wil zeggen of je één of enkele deugden kunt hebben, of dat je er geen enkele hebt zolang je ze niet allemaal hebt.
Plato merkte al op dat ‘deugd aanleerbaar is’
Aristoteles, de ‘vader van de deugdethiek’ definieert in de Ethica Nicomachea wat een deugd is. Namelijk het juiste midden tussen twee extremen. Hoe dat precies werkt laat hij zien in zijn beschrijving van allerlei deugden. Het bekendste voorbeeld: dapperheid is het midden tussen lafheid en overmoed. Het midden kun je niet cijfermatig berekenen, maar is afhankelijk van de persoon, de situatie en welke deugd in het spel is.
Ridderkind op school
In het programma van Ridderkind zijn elementen uit bewezen methodieken samengebracht. Voor onderbouw, middenbouw en bovenbouw zijn verschillende toepassingen ontwikkeld.
Er kan gestart worden vanaf vijf/zes jaar en het meesterridderschap wordt bereikt als de kinderen tien/elf zijn. Als de kinderen in groep acht zitten, hebben zij een voorbeeldfunctie op school en kunnen zij op verschillende manieren worden ingezet als meesterridders.
In samenwerking met de faculteit Pedagogische Wetenschappen van de Erasmus Universiteit wordt het programma getoetst en verder ontwikkeld. In de loop van het schooljaar 2016/2017 willen we starten met de opleiding tot Ridderkind trainer en hopen we de eerste Ridderschool van Nederland te introduceren.
Geschreven door Barbara Le Noble